De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat er doeltreffende en evenredige onderzoeksmiddelen ter beschikking staan voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 en 4 genoemde strafrechtelijke delicten. Waar passend omvatten die middelen speciale onderzoeksmiddelen, zoals die welke worden ingezet bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit of andere ernstige criminaliteit.