Meer info
 

30/03/81 KB NIRAS
Koninklijk besluit van 30 maart 1981 houdende bepaling van de opdrachten en de werkingsmodaliteiten van de openbare instelling voor het beheer van radioactief afval en splijtstoffen

Titel II Statuut, bestuur, beheer en raadpleging

Afdeling I Statuut

Artikel 6 Statuut van de Instelling

De Instelling geniet de rechtspersoonlijkheid en is bevoegd om arbitrage-overeenkomsten af te sluiten.
[Ze zal de benaming Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen, afgekort: NIRAS, dragen. Haar maatschappelijke zetel is in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad gevestigd.]
De instelling wordt onder de voogdij van de Minister van Economische Zaken geplaatst.
De bevoegdheden van de Instelling, evenals de werkings- en financieringsvoorwaarden ervan, worden bij dit besluit vastgelegd.
De Instelling zal slechts kunnen worden ontbonden bij een wet die de wijze en de voorwaarden van deze ontbinding zal regelen.

Artikel 7 Samenstelling van de raad van bestuur

De Instelling wordt bestuurd door een raad van bestuur samengesteld uit een voorzitter, twee ondervoorzitters en een maximum van elf andere leden gekozen wegens hun bijzondere wetenschappelijke of professionele bekwaamheid op de aktiviteitsgebieden van de Instelling en van het beheer van deze. Hij moet worden samengesteld op een taalkundig paritaire wijze en een vertegenwoordiger van elke gewestelijke Executieve omvatten.
Op voorstel van de Ministers die bevoegd zijn voor Economische Zaken en Energie, benoemt de Koning, na beraadslaging van de Ministerraad, de voorzitters et de ondervoorzitters.
In elke andere vacature wordt voorzien door de Ministers die bevoegd zijn voor Economische Zaken en Energie na beraadslaging van de Ministerraad.
Bij staking van stemmen binnen de raad, heeft de voorzitter doorslaggevende stem.
De voorzitter, de ondervoorzitters en de leden van de raad mogen niet in dienst zijn van derde maatschappijen of instellingen die regelmatig een beroep doen op de diensten van de Instelling of haar regelmatig goederen of diensten leveren.
Mogen bovendien de ambten van voorzitter, ondervoorzitters of lid van de raad van bestuur niet bekleden zij die, op het ogenblijk dat ze hun toevertrouwd worden, lid zijn van het Europees Parlement, de Wetgevende Kamers of vergaderingen met gelijkaardige wetgevende macht zoals de Raden van de Gemeenschappen en de Gewesten. De personen die de hoedanigheid hebben van Minister, Staatssecretaris of lid van een gemeenschapsexecutieve, Gouverneur van een provincie, lid van de bestendige deputatie, Burgemeester, Schepen of Voorzitter van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een gemeente [...], mogen deze functies evenmin bekleden. Dit verbod blijft gelden tijdens het jaar volgend op het verstrijken van de betrokken ambten of mandaten.]

Artikel 8 Functies

§ 1

De Voorzitter, [de ondervoorzitters] en de leden van de Raad worden met hun mandaat bekleed voor een termijn van zes jaar die kan worden vernieuwd.
Bij het verstrijken van deze termijn blijven ze evenwel hun mandaat uitoefenen tot nieuwe leden zijn aangeduid.

§ 2

[De mandaten van de voorzitter, de ondervoorzitters en de bestuurders verstrijken ook door het overlijden, het ontslag, de burgerlijke onbekwaamheid of wanneer betrokkenen de leeftijd van 65 jaar bereiken.]
[De Koning kan, op voordracht van de raad van bestuur, de uittredende voorzitter tot erevoorzitter benoemen. Deze benoeming is louter protocollair en geeft geen stemrecht, noch recht op enige vergoeding ]

§ 3

In elke openstaande plaats wordt zonder uitstel voorzien, overeenkomstig de procedure waarvan sprake in artikel 7.
Indien een mandaat vacant wordt voor het verstrijken van de termijn, beëindigt de aangewezen vervanger het mandaat van de persoon die hij vervangt.

[§ 4

Het mandaat van de helft van de leden van de eerste raad van bestuur, aangeduid overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 1 verstrijkt drie jaar na de datum van inwerkingtreding van het benoemingsbesluit. Het besluit tot benoeming van deze leden vermeldt deze bijzonderheid. Het mandaat van de andere leden verstrijkt zes jaar na dezelfde datum.]

Artikel 9 Bevoegdheden

§ 1

De Raad van Beheer wordt met de meest uitgebreide bevoegdheden bekleed om alle daden van beheer en van beschikking die de Instelling aanbelangen, te verrichten.

§ 2

Hij vertegenwoordigt de Instelling bij de rechtsvorderingen, op vervolging en benaarstiging van de Voorzitter, de Ondervoorzitter of van de daartoe aangewezen beheerder.

§ 3

De Voorzitter en de Directeur-Generaal vertegenwoordigen gezamenlijk de Instelling bij het verlijden van de openbare en de onderhandse akten.

§ 4

Hij keurt bij een met redenen omklede beslissing en vóór de eerste mei van elk jaar, het activiteitenprogramma van het volgend jaar en de desbetreffende begroting goed.

§ 5

Hij legt het statuut van het personeel vast en stelt het organiek kader op. Hij benoemt het bestuurspersoneel.

§ 6

De Raad van Beheer kan onder zijn verantwoordelijkheid een gedeelte van zijn bevoegdheden overdragen, inzonderheid aan een Bureau. Deze bevoegdheidsoverdracht kan slechts gebeuren krachtens speciaal besluit van de Raad van Beheer die het voorwerp en de draagwijdte bepaalt van elke aldus overgedragen bevoegdheid.
[De raad van bestuur bepaalt onder de overeenkomsten die de Instelling onderschrijft in uitvoering van haar opdrachten, deze die het voorwerp moeten zijn van een formele beslissing van zijnentwege.]

[§ 7

De raad van bestuur wordt bijeengeroepen door de voorzitter, telkens het belang van de Instelling dit vereist en ten minste drie keer per jaar. Hij komt eveneens bijeen op verzoek van ten minstens vier van zijn leden.]

Artikel 10 Het bureau

De Raad van Beheer kan een bureau samenstellen waarvan de Voorzitter, die het bureau voorzit, en de Ondervoorzitter noodzakelijkerwijs deel uitmaken.

Artikel 11 Werking van de Raad

De Raad van Beheer stelt zijn huishoudelijk reglement op.

Afdeling 3 Beheer

Artikel 12 Beheer

De Instelling wordt beheerd volgens de regels van goed industrieel, financieel en commercieel beheer.
Het dagelijks beheer wordt toevertrouwd aan een Directeur-Generaal; deze oefent zijn functies uit volgens de voorwaarden vastgesteld door de Raad van Beheer, die de Directeur-Generaal benoemt; deze moet bij de Raad van Beheer verslag uitbrengen over de vervulling van zijn opdracht.
De Directeur-Generaal neemt met raadgevende stem deel aan de beraadslagingen van de Raad van Beheer. Hij is belast met de uitvoering van de beslissingen van de Raad.
De Instelling wordt bij het verlijden van de openbare en de onderhandse akten vertegenwoordigd door de Voorzitter en de Directeur-Generaal die gezamenlijk optreden of door de personen aan wie zij al of een gedeelte van hun bevoegdheden hebben overgedragen.
[De uitoefening van een andere beroepsaktiviteit door de personeelsleden van de Instelling is onderworpen aan de voorafgaande toelating van de raad van bestuur.]

Afdeling 4 Raadpleging van de betrokken wetenschappelijke en industriële kringen

Artikel 13

§ 1

De Raad van Beheer wint het advies in van de bevoegde wetenschappelijke en industriële kringen, welke van aard zijn de uitoefening van zijn opdracht te verduidelijken.

§ 2

Te dien einde richt hij de nodige raadgevende comités op, samengesteld uit personaliteiten gekozen uit de wetenschaps-, onderwijs-, onderzoeks- en nijverheidskringen.

§ 3

Op verzoek van de Raad van Beheer of van het bureau brengen deze comités hun advies uit over aangelegenheden die vallen onder hun bijzondere wetenschappelijke of technische bevoegdheid.

§ 4

[De raad van bestuur richt een Vast Technisch Comité op, samengesteld uit vertegenwoordigers van de producenten van radioaktief afval. Hij raadpleegt dit Comité voor de problemen die verband houden met zijn opdracht en in ieder geval deze in verband met:
de infrastructuur;
de programma's voor het beheer van het afval;
de voorstellen van acceptatiecriteria voor geconditioneerd en niet geconditioneerd radioactief afval, alsook voor de bestraalde splijtstoffen die hij moet opslaan;
de voorstellen van conditioneringsmethodes die door de houders van radioactief afval moeten worden toegepast;
de voorstellen van technieken voor de opslag en de berging van geconditioneerd afval, met inbegrip van het afval afkomstig van de ontmanteling van nucleaire installaties;
de voorstellen van onderzoeks- en ontwikkelingsthema's inzake radioactief afval;
de financiering van de activiteiten van de Instelling en, in het bijzonder, de bijdragen tot de fondsen waarvan sprake in dit besluit;
de analytische boekhouding en de bepaling van de kostprijs van de verschillende door de Instelling uitgevoerde verrichtingen;
de objectieve criteria voor de verdeling van de kosten onder de begunstigden van de prestaties.]

[§ 5

De Instelling stelt alle nodige inlichtingen ter beschikking van de Comités.
De adviezen van deze Comités zijn niet bindend voor de raad van bestuur.]