Meer info
 

08/06/1867 Strafwetboek - uittreksel
Strafwetboek

Titel Iter Terroristische misdrijven

Artikel 137

§ 1

Als terroristisch misdrijf wordt aangemerkt het misdrijf bepaald in de §§ 2 en 3 dat door zijn aard of context een land of een internationale organisatie ernstig kan schaden en opzettelijk gepleegd is met het oogmerk om een bevolking ernstige vrees aan te jagen of om de overheid of een internationale organisatie op onrechtmatige wijze te dwingen tot het verrichten of het zich onthouden van een handeling, of om de politieke, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.

§ 2

Als terroristisch misdrijf wordt onder de voorwaarden bepaald in § 1, aangemerkt:
het opzettelijk doden of opzettelijk toebrengen van slagen en verwondingen bedoeld in de artikelen 393 tot 404, 405bis, 405ter voor zover er naar de bovengenoemde artikelen wordt verwezen, 409, § 1, eerste lid, en §§ 2 tot 5, 410 voorzover er naar de bovengenoemde artikelen wordt verwezen, [417/2 en 417/3];
de gijzelneming bedoeld in artikel 347bis;
de ontvoering bedoeld in de artikelen 428 tot 430 en 434 tot 437;
de grootschalige vernieling of beschadiging bedoeld in de artikelen 521, eerste en derde lid, 522, 523, 525, 526, 550bis, § 3, 3°, [in artikel 2.4.5.6 van het Belgisch Scheepvaartwetboek], en in artikel 114, § 4, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht of aanzienlijke economische schade wordt aangericht;
4°/1
[de onrechtmatige verstoring van een informaticasysteem en de onrechtmatige verstoring van de gegevens in een informaticasysteem, zoals bepaald in artikel 550ter, §§ 1 tot 3;]
het kapen van vliegtuigen bedoeld in artikel 30, § 1, 2°, van de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart;
[de misdrijven van piraterij en daarmee gelijkgestelde daden bedoeld in artikel 4.5.2.2 en 4.5.2.3 van het Belgisch Scheepvaartwetboek;]
de strafbare feiten bedoeld in het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2000, en die strafbaar zijn gesteld door de artikelen 5 tot 7 van de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmee geladen tuigen;
de strafbare feiten bedoeld in de artikelen 510 tot 513, 516 tot 518, 520, 547 tot 549, [en in artikel 2.4.5.5 van het Belgisch Scheepvaartwetboek in de omstandigheden bedoeld in artikel 4.1.2.17 , § 2, van het Belgisch Scheepvaartwetboek], waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht;
de strafbare feiten bedoeld in de wet van [8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens;]
10°
de strafbare feiten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, van de wet van 10 juli 1978 houdende goedkeuring van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens, opgemaakt te Londen, Moskou en Washington op 10 april 1972;
11°
[de poging, in de zin van de artikelen 51 tot 53, tot het plegen van de in deze paragraaf bedoelde wanbedrijven.]

§ 3

Als terroristisch misdrijf wordt onder de voorwaarden bepaald in § 1 eveneens aangemerkt:
andere dan in § 2 bedoelde grootschalige vernieling of beschadiging, of het veroorzaken van een overstroming van een infrastructurele voorziening, een vervoerssysteem, een publiek of privaat eigendom, waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht of aanzienlijke economische schade wordt aangericht;
het kapen van andere transportmiddelen dan bedoeld in het 5° en 6° van § 2;
[het vervaardigen, bezitten, verwerven, vervoeren, of leveren van kernwapens of radiologische of chemische wapens, het gebruik van kernwapens, biologische, radiologische of chemische wapens, alsmede het verrichten van onderzoek in en het ontwikkelen van radiologische of chemische wapens;]
het laten ontsnappen van gevaarlijke stoffen waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht;
het verstoren of onderbreken van de toevoer van water, elektriciteit of andere essentiële natuurlijke hulpbronnen waardoor mensenlevens in gevaar worden gebracht;
de bedreiging met het plegen van één van de strafbare feiten bedoeld in § 2 of in deze paragraaf.]

Artikel 138

§ 1

De straffen voor de misdrijven opgesomd in artikel 137, § 2, worden als volgt vervangen, indien die misdrijven worden aangemerkt als terroristische misdrijven:
geldboete, door gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar;
gevangenisstraf van niet meer dan zes maanden, door gevangenisstraf van niet meer dan drie jaar;
gevangenisstraf van niet meer dan een jaar, door gevangenisstraf van niet meer dan drie jaar;
gevangenisstraf van niet meer dan drie jaar, door gevangenisstraf van niet meer dan vijf jaar;
gevangenisstraf van niet meer dan vijf jaar, door opsluiting van vijf jaar tot tien jaar;
opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, door opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar;
opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, door opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;
opsluiting van tien jaar tot twintig jaar door opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;
opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar, door opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar;
10°
opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar, door levenslange opsluiting.
[In de in artikel 137, § 2,11°, bedoelde gevallen wordt het maximum van de op het voltooide misdrijf gestelde straf met een jaar verminderd.]

§ 2

De terroristische misdrijven bedoeld in artikel 137, § 3, worden gestraft met:
in het geval bedoeld in het 6°, gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar indien de bedreiging een misdrijf betreft strafbaar met een correctionele straf en opsluiting van vijf tot tien jaar indien de bedreiging een misdrijf betreft strafbaar met een criminele straf;
opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar in de gevallen bedoeld in het 1°, 2° en 5°;
levenslange opsluiting in de gevallen bedoeld in het 3° en 4°.]

Artikel 139

Met terroristische groep wordt bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die sinds enige tijd bestaat en die in onderling overleg optreedt om terroristische misdrijven te plegen, als bedoeld in artikel 137.
Een organisatie waarvan het feitelijk oogmerk uitsluitend politiek, vakorganisatorisch, menslievend, levensbeschouwelijk of godsdienstig is of die uitsluitend enig ander rechtmatig oogmerk nastreeft, kan als zodanig niet beschouwd worden als een terroristische groep in de zin van het eerste lid.]

Artikel 140

§ 1

Iedere persoon die deelneemt aan enige activiteit van een terroristische groep, zij het ook door het verstrekken van gegevens of materiële middelen aan een terroristische groep of door het in enigerlei vorm financieren van enige activiteit van een terroristische groep, terwijl hij [wist of moest weten] dat zijn deelname [zou kunnen bijdragen] tot het plegen van een misdaad of wanbedrijf door de terroristische groep, wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro.

[§ 1/1

Iedere persoon die deelneemt aan het nemen van welke beslissing dan ook in het raam van de activiteiten van de terroristische groep, terwijl hij wist of moest weten dat zijn deelname zou kunnen bijdragen tot het plegen van een misdaad of een wanbedrijf door deze terroristische groep, wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met een geldboete van duizend euro tot tweehonderdduizend euro of met een van die straffen alleen.
]

§ 2

Iedere leidende persoon van een terroristische groep wordt gestraft met opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar en met geldboete van duizend euro tot tweehonderdduizend euro.]

Artikel 140bis

Onverminderd de toepassing van artikel 140 wordt iedere persoon die een boodschap verspreidt of anderszins publiekelijk ter beschikking stelt met het oogmerk [...] aan te zetten tot het plegen van één van de [in de artikelen 137 of 140sexies] bedoelde misdrijven, met uitzondering van het in artikel 137, § 3, 6°, bedoelde misdrijf, gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro, wanneer dergelijk gedrag, ongeacht of het al dan niet rechtstreeks aanstuurt op het plegen van terroristische misdrijven, het risico oplevert dat één of meer van deze misdrijven mogelijk wordt gepleegd.
[De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en een geldboete van vijfduizend euro tot tienduizend euro indien de verspreiding of de publiekelijke terbeschikkingstelling bedoeld in het eerste lid specifiek gericht is op minderjarigen.]

Artikel 140ter

Onverminderd de toepassing van artikel 140 wordt iedere persoon die een andere persoon werft voor het plegen [of het bijdragen tot het plegen] van een van de [in de artikelen 137, 140 of 140sexies] bedoelde misdrijven, met uitzondering van het in artikel 137, § 3, 6°, bedoelde misdrijf, gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro.
[De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en een geldboete van vijfduizend euro tot tienduizend euro indien het werven specifiek gericht is op minderjarigen]

Artikel 140quater

Onverminderd de toepassing van artikel 140 wordt iedere persoon die onderrichtingen geeft of een opleiding verschaft voor de vervaardiging of het gebruik van explosieven, vuurwapens of andere wapens of schadelijke of gevaarlijke stoffen, dan wel voor andere specifieke methoden en technieken met het oog op het plegen [of het bijdragen tot het plegen] van een van de in artikel 137 bedoelde misdrijven, met uitzondering van het in artikel 137, § 3, 6°, bedoelde misdrijf, gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro.
[De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en een geldboete van vijfduizend euro tot tienduizend euro indien de onderrichtingen of de opleiding bedoeld in het eerste lid specifiek gericht is op minderjarigen.]

Artikel 140quinquies

Onverminderd de toepassing van artikel 140 wordt iedere persoon die zich in België of in het buitenland onderrichtingen doet geven of aldaar een opleiding volgt die worden bedoeld in artikel 140quater met het oog op het plegen [of het bijdragen tot het plegen] van een van de in artikel 137 bedoelde misdrijven, met uitzondering van het in artikel 137, § 3, 6°, bedoelde misdrijf, gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met een geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro.
[Met dezelfde straffen wordt gestraft iedere persoon die, in België of in het buitenland, zelf kennis verwerft of zichzelf vormt in de materies bedoeld in artikel 140quater, met het oog op het plegen of het bijdragen tot het plegen van een van de in artikel 137 bedoelde misdrijven, met uitzondering van het in artikel 137, § 3, 6°, bedoelde misdrijf.]

Artikel 140sexies

Onverminderd de toepassing van artikel 140, wordt gestraft met opsluiting van 5 jaar tot 10 jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro:
iedere persoon die het nationaal grondgebied verlaat met het oog op het plegen [of het bijdragen tot het plegen] , in België of in het buitenland, van een misdrijf bedoeld in de artikelen 137, 140 tot 140quinquies en 141, met uitzondering van het misdrijf bedoeld in artikel 137, § 3, 6°;
iedere persoon die in het nationaal grondgebied binnenkomt met het oog op het plegen [of het bijdragen tot het plegen] , in België of in het buitenland, van een misdrijf bedoeld in de artikelen 137, 140 tot 140quinquies en 141, met uitzondering van het misdrijf bedoeld in artikel 137, § 3, 6°.

Artikel 140septies

§ 1

Iedere persoon die het plegen van een terroristisch misdrijf bedoeld in artikel 137, met uitzondering van het misdrijf bedoeld in artikel 137, § 3, 6°, voorbereidt, wordt gestraft met:
gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar, indien het voorbereide misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar;
gevangenisstraf van ten hoogste drie jaar, indien het voorbereide misdrijf wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar;
gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar, indien het voorbereide misdrijf wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar of opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;
opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, indien het voorbereide misdrijf wordt gestraft met opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar of de levenslange opsluiting.
De bijkomende straffen die gesteld zijn op het voorbereiden zijn dezelfde als die welke gesteld zijn op het voorbereide misdrijf.

§ 2

Voor de toepassing van dit artikel, wordt onder “voorbereiden” onder meer verstaan:
het verzamelen van inlichtingen over locaties, gebeurtenissen, evenementen of personen waardoor het mogelijk is een actie te plegen op die locaties of gedurende deze gebeurtenissen of evenementen of schade toe te brengen aan die personen, en het observeren van die locaties, gebeurtenissen, evenementen of personen;
het voorhanden hebben, het zoeken, het aanschaffen, het vervoeren of het vervaardigen van voorwerpen of stoffen die van aard zijn dat zij een gevaar kunnen uitmaken voor een ander of aanzienlijke economische schade kunnen aanrichten;
het voorhanden hebben, het zoeken, het aanschaffen, het vervoeren of het vervaardigen van financiële of materiële middelen, valse of illegaal verkregen documenten, informaticadragers, communicatiemiddelen, transportmiddelen;
het voorhanden hebben, het zoeken, het aanschaffen van ruimten die een schuilplaats, vergaderplaats, ontmoetingsplaats of onderdak kunnen bieden;
het voorafgaandelijk opeisen van het plegen van een terroristisch misdrijf, met uitzondering van het misdrijf bedoeld in artikel 137, § 3, 6°, om het even in welke vorm en via welk middel deze opeising plaatsvindt.

Artikel 141

Wordt gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfduizend euro, iedere persoon die, op enigerlei wijze, direct of indirect, materiële middelen verstrekt of inzamelt, daaronder begrepen financiële hulp, met het oogmerk dat deze worden gebruikt of in de wetenschap dat zij, geheel of gedeeltelijk, zullen worden gebruikt,
om een misdrijf als bedoeld in de artikelen 137 en 140 tot 140septies te plegen of eraan bij te dragen;
of
door een andere persoon wanneer de persoon die de materiële middelen verstrekt of inzamelt weet dat die andere persoon een misdrijf als bedoeld in artikel 137 pleegt of zal plegen.
[De straf is opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en een geldboete van vijfduizend euro tot tienduizend euro indien het verstrekken of het inzamelen van de materiële middelen plaatsvindt met het oogmerk dat ze geheel of gedeeltelijk gebruikt zouden worden door een minderjarige met het oog op het plegen of het bijdragen tot het plegen van een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 137.]

Artikel 141bis

§ 1

Deze titel is niet van toepassing op daden gepleegd in het kader van een internationaal gewapend conflict of een gewapend conflict van niet-internationale aard, door strijdkrachten van een partij bij het conflict wanneer deze daden vallen onder de toepasselijke regels van het internationaal humanitair recht en ermee overeenstemmen.

§ 2

Deze titel is evenmin van toepassing op handelingen, buiten een gewapend conflict, van de strijdkrachten van een Staat in het kader van de uitoefening van hun officiële taken.

Artikel 141ter

Geen enkele bepaling uit deze titel kan worden gelezen in die zin dat zij een [...] beperking of belemmering beoogt van rechten of fundamentele vrijheden, zoals het stakingsrecht, de vrijheid van vergadering en vereniging, waaronder het recht om, voor de verdediging van de eigen belangen, samen met anderen vakbonden op te richten dan wel zich erbij aan te sluiten, evenals het daarmee samenhangende recht van betoging, de vrijheid van meningsuiting, in het bijzonder de vrijheid van drukpers en de vrijheid van meningsuiting in andere media, en zoals onder meer verankerd in de artikelen 8 tot 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.