§ 1
De straffen voor de misdrijven opgesomd in artikel 137, § 2, worden als volgt vervangen, indien die misdrijven worden aangemerkt als terroristische misdrijven:
- 1°
- geldboete, door gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar;
- 2°
- gevangenisstraf van niet meer dan zes maanden, door gevangenisstraf van niet meer dan drie jaar;
- 3°
- gevangenisstraf van niet meer dan een jaar, door gevangenisstraf van niet meer dan drie jaar;
- 4°
- gevangenisstraf van niet meer dan drie jaar, door gevangenisstraf van niet meer dan vijf jaar;
- 5°
- gevangenisstraf van niet meer dan vijf jaar, door opsluiting van vijf jaar tot tien jaar;
- 6°
- opsluiting van vijf jaar tot tien jaar, door opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar;
- 7°
- opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, door opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;
- 8°
- opsluiting van tien jaar tot twintig jaar door opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;
- 9°
- opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar, door opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar;
- 10°
- opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar, door levenslange opsluiting.
[In de in artikel 137, § 2,11°, bedoelde gevallen wordt het maximum van de op het voltooide misdrijf gestelde straf met een jaar verminderd.]
§ 2
De terroristische misdrijven bedoeld in artikel 137, § 3, worden gestraft met:
- 1°
- in het geval bedoeld in het 6°, gevangenisstraf van drie maanden tot vijf jaar indien de bedreiging een misdrijf betreft strafbaar met een correctionele straf en opsluiting van vijf tot tien jaar indien de bedreiging een misdrijf betreft strafbaar met een criminele straf;
- 2°
- opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar in de gevallen bedoeld in het 1°, 2° en 5°;
- 3°
- levenslange opsluiting in de gevallen bedoeld in het 3° en 4°.]