De Staten, die dit Verdrag sluiten, hierna te noemen de “Partijen bij het Verdrag”,
Overwegende de rampspoed, die over de gehele mensheid zou komen als gevolg van een nucleaire oorlog en de daaruit voortvloeiende noodzaak alles te doen om het gevaar van een zodanige oorlog af te wenden en maatregelen te treffen ter waarborging van de veiligheid der volkeren;
Van mening, dat de verspreiding van kernwapens de kans op een nucleaire oorlog ernstig zou vergroten;
In overeenstemming met resoluties van de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, waarbij wordt aangedrongen op het sluiten van een overeenkomst inzake het voorkomen van een verdere verspreiding van kernwapens;
Zich hiertoe verbindend samen te werken bij het bevorderen van de toepassing van de waarborgen der Internationale Organisatie voor Atoomenergie voor vreedzame kernenergie-activiteiten;
Uitdrukking gevend aan hun steun aan het onderzoek, de ontwikkeling en andere activiteiten gericht op het bevorderen van de toepassing binnen het stelsel van waarborgen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, van het beginsel van doeltreffende controle op de circulaire van basismaterialen en bijzondere splijtbare materialen door gebruikmaking van instrumenten en andere technieken op bepaalde strategische punten;
Bevestigend het beginsel, dat de voordelen van de vreedzame toepassingen van de nucleaire technologie, met inbegrip van alle technologische nevenprodukten verkregen door kernwapenstaten uit de ontwikkeling van nucleaire explosiemiddelen, voor vreedzame doeleinden ter beschikking dienen te staan aan alle Partijen, zowel kernwapenstaten alsniet-kernwapenstaten;
Overtuigd, dat ter bevordering van dit beginsel alle Partijen bij dit Verdrag het recht hebben om deel te nemen aan een zo uitgebreid mogelijke uitwisseling van wetenschappelijke gegevens ten behoeve van, en om afzonderlijk dan wel in samenwerking met andere staten bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van de toepassingen van atoomenergie voor vreedzame doeleinden;
Verklarend dat zij voornemens zijn aan de kernbewapeningswedloop zo spoedig mogelijk een einde te maken en doeltreffende maatregelen te nemen in de richting van nucleaire ontwapening;
Aandringend op de medewerking van alle Staten ter verwezenlijking van dit doel;
Herinnerend aan de voor de Partijen bij het gedeeltelijk Kernstopverdrag van 1963, in de Preambule van dat Verdrag tot uitdrukking gebrachte vastbeslotenheid om het streven naar de beëindiging voor altijd van alle proefexplosies van kernwapens en om tot dat doel de onderhandelingen voort te zetten;
Verlangend de internationale spanning te verminderen en het vertrouwen tussen de Staten te vergroten ten einde de mogelijkheden te verbeteren voor de stopzetting van de vervaardiging van kernwapens, de liquidatie van alle bestaande voorraden kernwapens en verwijdering van kernwapens en hun overbrengingsmiddelen uit de nationale arsenalen overeenkomstig een verdrag inzake algemene en volledige ontwapening onder strenge en doeltreffende internationale controle;
Eraan herinnerend dat Staten zich, in overeenstemmig met het Handvest der Verenigde Naties, in hun internationale betrekkingen moeten onthouden van bedreiging met of gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of politieke onafhankelijkheid van enige Staat, of op enige andere wijze die onverenigbaar is met de Doeleinden van de Verenigde Naties, en dat de totstandbrenging en handhaving van de internationale vrede en veiligheid dienen te worden bevorderd met een zo gering mogelijke aanwending van de menselijke en economische hulpbronnen van de wereld, voor bewapening,
Zijn overeengekomen als volgt:
1
Iedere niet-kernwapenstaat die Partij is bij dit Verdrag verbindt zich tot aanvaarding van waarborgen, neergelegd in een Overeenkomst waarover zal worden onderhandeld en die zal worden gesloten met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie in overeenstemming met het Statuut en het waarborgstelsel van die organisatie, welke waarborgen uitsluitend verificatie ten doel hebben van de naleving van de verplichtingen die hij ingevolge dit Verdrag op zich heeft genomen ten einde te voorkomen, dat kernenergie in plaats van voor vreedzame doeleinden wordt aangewend voor kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen. De procedures voor de op grond van dit artikel vereiste waarborgen worden in acht genomen ten aanzien van basismaterialen en bijzondere splijtbare materialen ongeacht of deze worden vervaardigd, verwerkt of gebruikt in een grote kernenergieinstallatie dan wel zich buiten een zodanige installatie bevinden. De op grond van dit artikel vereiste waarborgen zijn van toepassing op alle basismaterialen of bijzondere splijtbare materialen bij alle vreedzame nucleaire werkzaamheden op het grondgebied van die Staat, onder zijn jurisdcitie, of te eniger plaatse onder zijn beschikkingsmacht verricht.
2
Iedere Staat die Partij is bij dit Verdrag verbindt zich ertoe: a) basismaterialen of bijzondere splijtbare materialen, of b) uitrusting of materialen die in het bijzonder zijn bestemd of gemaakt voor de verwerking, het gebruik of de vervaardiging van bijzondere splijtbare materialen niet te leveren aan niet-kernwapenstaten voor vreedzame doeleinden, tenzij de basismaterialen of bijzondere splijtbare materialen onderworpen zijn aan de op grond van dit artikel vereiste waarborgen.
3
De op grond van dit artikel vereiste waarborgen worden op zodanige wijze toegepast, dat wordt voldaan aan artikel IV van dit Verdrag en dat geen belemmering ontstaat van de economische en technologische ontwikkeling van de Partijen of van de internationale samenwerking ten aanzien van werkzaamheden met betrekking tot het vreedzame gebruik van kernenergie, met inbegrip van de internationale uitwisseling van kernmaterialen en uitrusting voor de verwerking, het gebruik of de vervaardiging van kernmaterialen voor vreedzame doeleinden overeenkomstig het bepaalde in dit artikel en het in de Preambule neergelegde beginsel van controle.
4
Overeenkomsten met de Internationale Organisatie voor Atoomenergie ten einde aan de in dit artikel gestelde eisen te voldoen worden door niet kernwapenstaten die Partij zijn bij dit Verdrag hetzij individueel, hetzij te zamen met andere Staten gesloten overeenkomstig het Statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie. De onderhandelingen over die overeenkomsten dienen binnen 180 dagen na de oorspronkelijke inwerkingtreding van dit Verdrag te beginnen. Voor Staten die hun akten van bekrachtiging na deze periode van 180 dagen nederleggen, dienen de onderhandelingen over die Overeenkomsten uiterlijk op de datum van deze nederlegging te beginnen. De overeenkomsten dienen uiterlijk achttien maanden na de datum waarop de onderhandelingen werden aangevangen in werking te treden.
1
Iedere Partij bij dit Verdrag kan voorstellen doen tot wijziging van dit Verdrag. De tekst van iedere voorgestelde wijziging wordt overgelegd aan de depotregeringen, die deze bij alle Partijen van het Verdrag doen toekomen. Daarna roepen, indien ten minste een derde van de Partijen bij het Verdrag zulks verzoekt, de depotregeringen ter bespreking van bedoelde wijziging een conferentie bijeen, waartoe zij alle Partijen bij het Verdrag uitnodigen.
2
Iedere wijziging van dit Verdrag moet worden goedgekeurd met een meerderheid van de stemmen van alle Partijen bij het Verdrag, daaronder begrepen de stemmen van alle kernwapenstaten die Partij zijn bij dit Verdrag en van alle andere Partijen die op het tijdstip, waarop de wijziging wordt toegezonden, lid zijn van de Raad van Beheer van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie. De wijziging wordt ten aanzien van elke Partij die haar akte van bekrachtiging van de wijziging nederlegt van kracht na nederlegging van de akten van bekrachtiging door een meerderheid van alle Partijen, daaronder begrepen de akten van bekrachtiging van alle kernwapenstaten die partij zijn bij dit Verdrag en van alle andere partijen die op het tijdstip, waarop de wijziging wordt toegezonden, lid zijn van de Raad van Beheer van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie. Daarna wordt zij ten aanzien van iedere andere Partij van kracht op het ogenblik waarop deze haar akte van bekrachtiging van de wijziging nederlegt.
3
Vijf jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt er door de Partijen bij het Verdrag te Genève (Zwitserland) een conferentie belegd, met het doel de werking van het Verdrag aan een onderzoek te onderwerpen ten einde te verzekeren dat de doeleinden van de Preambule worden verwezenlijkt en dat de bepalingen van het Verdrag worden nagekomen. Daarna kan met tussenpozen van vijf jaar een meerderheid van de partijen bij het Verdrag, door indiening van een daartoe strekkend voorstel bij de depotregeringen, de bijeenroeping verkrijgen van verdere conferenties met hetzelfde doel van een onderzoek van de werking van het Verdrag.
1
Dit Verdrag staat voor alle Staten voor ondertekening open. Iedere Staat die het Verdrag niet vóór de datum van inwerkingtreding overeenkomstig lid 3, van dit artikel ondertekent, kan te allen tijde tot dit Verdrag toetreden.
2
Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd door de ondertekenende Staten. De akten van bekrachtiging en de akten van toetreding worden nedergelegd bij de regering van de Verenigde Staten van Amerika, de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de regering van de Unie van Sovjet Socialistische Republieken die hierbij worden aangewezen als depotregeringen.
3
Dit Verdrag treedt in werking na bekrachtiging door de depotregeringen en veertig andere Staten die dit Verdrag hebben ondertekend, en de nederlegging van hun akten van bekrachtiging. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt onder een kernwapenstaat verstaan een Staat die een kernwapen of ander nucleair explosiemiddel vóór 1 januari 1967, heeft vervaardigd en tot ontploffing heeft gebracht.
4
Ten aanzien van Staten wier akten van bekrachtiging of van toetreding na de inwerkingtreding van dit Verdrag worden nedergelegd, treedt het in werking op de datum van de nederlegging van hun akten van bekrachtiging of van toetreding.
5
De depotregeringen doen alle ondertekenende en toetredende Staten onverwijld mededeling van de datum van iedere ondertekening, de datum van de nederlegging van iedere akte van bekrachtiging of van toetreding, de datum van de inwerkingtreding van dit Verdrag, alsmede van de datum van ontvangst van elk verzoek een conferentie te beleggen of van elke andere kennisgeving.
6
Dit Verdrag wordt door de depotregeringen geregistreerd ingevolge artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.
Dit Verdrag, waarvan de Engelse, de Russische, de Franse, de Spaanse en de Chinese tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd in de archieven van de depotregeringen, die daarvan eensluitend gewaarmerkte afschriften doen toekomen aan de regeringen der ondertekenende en toetredende Staten.
Ten blijke waarvan de ondertekenenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.
Gedaan in drievoud, te Londen, Moskou en Washington, de eerste juli negentienhonderd achtenzestig.