Ieder openbaar ambtenaar die wettig ontslagen, afgezet, geschorst of van rechten ontzet is en die, nadat hij daarvan officieel kennis heeft gekregen, zijn bediening blijft uitoefenen, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro].
Met dezelfde straffen wordt gestraft ieder bij verkiezing of tijdelijk aangesteld openbaar ambtenaar die zijn bediening blijft uitoefenen nadat zij wettelijk een einde heeft genomen.