08/06/1867 Strafwetboek - uittreksel
Strafwetboek
Titel V Misdaden en wanbedrijven tegen de openbare orde door bijzondere personen gepleegd
Hoofdstuk II Smaad, doodslag, geweld, foltering en onmenselijke behandeling ten aanzien van ministers, leden van de wetgevende kamers, dragers van het openbaar gezag of van de openbare macht
Artikel 275
[Met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboete van vijftig [euro] tot driehonderd [euro] wordt gestraft hij die een lid van de Wetgevende Kamers in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn mandaat, een minister[, een lid van het [Grondwettelijk Hof]] of een [magistraat van de administratieve orde of een lid van de rechterlijke orde] of een officier van de openbare macht in actieve dienst, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening, smaadt door daden, woorden, gebaren of bedreigingen.]
Indien de smaad gepleegd wordt in de vergadering van een der Kamers of op de terechtzitting van een hof of een rechtbank, is de gevangenisstraf twee maanden tot twee jaar en de geldboete tweehonderd [euro] tot duizend [euro].
Smaad tegen een lid van de Kamers gepleegd kan, behalve bij ontdekking op heterdaad, niet worden vervolgd dan op klacht van de gesmade persoon of op aangifte van de Kamer waarvan hij deel uitmaakt.
Artikel 276
Smaad door woorden, daden, gebaren of bedreigingen gepleegd tegen een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of tegen enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro].
Artikel 277
Smaad tegen gestelde lichamen gepleegd wordt op dezelfde wijze gestraft als smaad tegen de leden van die lichamen, naar de onderscheidingen in de twee vorige artikelen gemaakt.
Artikel 278
[Met gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro] wordt gestraft hij die slagen toebrengt aan een lid van de Wetgevende Kamers in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van zijn mandaat, aan een minister, [een lid van het [Grondwettelijk Hof]], een magistraat of een officier van de openbare macht in actieve dienst, in de uitoefening of ter gelegenheid van de uitoefening van hun bediening.]
Indien de slagen worden toegebracht in de vergadering van een der Kamers of op de terechtzitting van een hof of een rechtbank, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met geldboete van tweehonderd [euro] tot duizend [euro].
Artikel 279
Indien de toegebrachte slagen bloedstorting, verwonding of ziekte veroorzaken, wordt de schuldige veroordeeld tot gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en tot geldboete van tweehonderd [euro] tot vijftienhonderd [euro].
Artikel 279bis
Wanneer de slagen worden toegebracht zonder het oogmerk om te doden, en toch de dood veroorzaken, wordt de schuldige gestraft met opsluiting van zeven jaar tot tien jaar.
Hij wordt gestraft met opsluiting van twaalf jaar tot vijftien jaar indien hij die gewelddaden met voorbedachten rade pleegt.]
Artikel 280
[Indien de misdaad of het wanbedrijf is gepleegd op een ministerieel ambtenaar, een agent die drager is van het openbaar gezag of van de openbare macht of op enig ander persoon met een openbare hoedanigheid bekleed, in de uitvoering of [in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van deze functie,] zijn de straffen de volgende:
- 1°
- [in de gevallen bedoeld in artikel 393, is de straf levenslange opsluiting;]
- 1°/1
- []in de gevallen bedoeld in artikel 398, eerste lid, zijn de straffen gevangenisstraf van een maand tot een jaar en geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro;
- 2°
- in de gevallen bedoeld in artikel 398, tweede lid, zijn de straffen gevangenisstraf van twee maanden tot twee jaar en geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro;
- 3°
- in de gevallen bedoeld in artikel 399, eerste lid, zijn de straffen gevangenisstraf van vier maanden tot vier jaar en geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro;
- 4°
- in de gevallen bedoeld in artikel 399, tweede lid, zijn de straffen gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en geldboete van honderd euro tot vijfhonderd euro;
- 5°
- in de gevallen bedoeld in artikel 400, eerste lid, is de straf opsluiting van vijf jaar tot tien jaar;
- 6°
- in de gevallen bedoeld in artikel 400, tweede lid, is de straf opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar;
- 7°
- in de gevallen bedoeld in artikel 401, eerste lid, is de straf opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar;
- 8°
- in de gevallen bedoeld in artikel 401, tweede lid, is de straf opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;]
- 9°
- [in de gevallen bedoeld in artikel 417/2, eerste lid, is de straf opsluiting van twintig tot dertig jaar;]
- 10°
- [in de gevallen bedoeld in artikel 417/3, eerste lid, is de straf opsluiting van vijftien tot twintig jaar.]
Artikel 281
Artikel 281bis
Artikel 281ter
Artikel 282
De in de artikelen 275, 278 en 279 bepaalde straffen zijn toepasselijk in het geval dat gezworenen uit hoofde van hun bediening of getuigen uit hoofde van hun verklaringen worden gesmaad of geslagen.
Hoofdstuk III Zegelverbreking
Artikel 283
Wanneer zegels, op bevel van het openbaar gezag gelegd, zijn verbroken, worden de bewaarders, wegens enkele nalatigheid, gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden.
Artikel 284
Hij die opzettelijk zegels verbreekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar, en indien het de bewaarder zelf is of de openbare ambtenaar die de verzegeling heeft gelast of verricht, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar.
Poging tot dit wanbedrijf wordt in het eerste geval van dit artikel gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar, en in het tweede geval met gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar.
Artikel 285
[Indien de verbroken zegels waren gelegd op papieren of zaken van iemand die verdacht, beklaagd of beschuldigd was van een misdaad waarop levenslange opsluiting of levenslange hechtenis, opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar of hechtenis van twintig jaar tot dertig jaar is gesteld, of van iemand die tot een van die straffen was veroordeeld, wordt de nalatige bewaarder gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar.]
Artikel 286
Hij die opzettelijk zegels verbreekt, die gelegd zijn op zodanige papieren of zaken als in het vorige artikel bedoeld, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar, en indien het de bewaarder zelf is of de openbare ambtenaar die de verzegeling heeft gelast, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar.
Poging tot dit wanbedrijf wordt in het eerste geval van dit artikel gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar, en in het tweede geval met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar.
Artikel 287
Indien de zegelverbreking geschiedt met geweld tegen personen, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar.
Poging tot zodanige zegelverbreking wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar.
Artikel 288
In gevallen van de artikelen 284, 286 en 287 kan de schuldige bovendien worden veroordeeld tot geldboete van vijftig [euro] tot tweeduizend [euro].
Hoofdstuk V Misdaden en wanbedrijven van leveranciers
Artikel 292
Personen die belast zijn met leveringen, met aannemingen of werken in regie voor rekening van het leger of van de marine en de hun opgedragen dienst opzettelijk doen mislukken, worden gestraft met [opsluiting van vijf jaar tot tien jaar] en met geldboete van tweehonderd [euro] tot drieduizend [euro].
Dezelfde straffen worden toegepast op de agenten van de leveranciers, indien deze agenten de dienst opzettelijk doen mislukken.
Artikel 293
Openbare ambtenaren of door de Regering aangestelde of bezoldigde agenten die de schuldigen aanzetten of helpen om de dienst te doen mislukken, worden veroordeeld tot opsluiting [van zeven tot tien jaar] en met geldboete van driehonderd [euro] tot drieduizend [euro].
Artikel 294
Wanneer het staken van de dienst het gevolg is van een nalatigheid van de leveranciers, hun agenten, de openbare ambtenaren of de door de Regering aangestelde of bezoldigde agenten, worden de schuldigen gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van honderd [euro] tot duizend [euro].
Artikel 295
Indien de leveranties of de werken opzettelijk worden vertraagd zonder dat de dienst mislukt, worden de schuldigen gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar en met geldboete van tweehonderd [euro] tot duizend [euro].
Zij worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro], indien de vertraging het gevolg is van nalatigheid.
Artikel 296
In de verschillende gevallen, bij de artikelen 294 en 295, § 2, omschreven, mag de vervolging niet plaatshebben dan op aangifte van de minister die het aangaat.
Artikel 297
Indien bedrog gepleegd wordt omtrent de aard, de hoedanigheid of de hoeveelheid van de werken of van de arbeid of van de geleverde zaken, worden de schuldigen gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van honderd [euro] tot tienduizend [euro].
Zij kunnen bovendien worden veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.
Artikel 298
De openbare ambtenaren of de door de Regering aangestelde of bezoldigde agenten die aan dit bedrog deelnemen, worden gestraft met gevangenisstraf van twee jaar tot vijf jaar en met geldboete van tweehonderd [euro] tot tienduizend [euro].
Zij worden bovendien veroordeeld tot ontzetting van rechten overeenkomstig artikel 33.
Hoofdstuk VI Uitgeven of verspreiden van geschriften zonder vermelding van naam en woonplaats van de schrijver of van de drukker
Artikel 299
Hij die wetens meehelpt tot het uitgeven of verspreiden van enigerlei drukwerk, zonder dat daarin de ware naam en woonplaats van de schrijver of van de drukker zijn vermeld, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro] of met een van die straffen alleen.
De gevangenisstraf kan echter niet worden uitgesproken, wanneer het drukwerk dat zonder de vereiste vermeldingen is uitgegeven, deel uitmaakt van een uitgave waarvan de herkomst bekend is door hetgeen daarvan vroeger verschenen is.
Artikel 300
Van de straf, in het vorige artikel bepaald, blijven vrij:
- Zij die de drukker doen kennen;
- De omroepers, aanplakkers, verkopers of verspreiders, die de persoon doen kennen, van wie zij het gedrukte stuk gekregen hebben.
Hoofdstuk VII Overtreding van de wetten en verordeningen op loterijen, speelhuizen en pandhuizen
Artikel 301
Als loterijen worden beschouwd alle verrichtingen die het publiek aangeboden worden en die bestemd zijn om winst te verschaffen door middel van het lot.
Artikel 302
De aanleggers, ondernemers, beheerders, aangestelden of agenten van niet wettelijk toegelaten loterijen worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van vijftig [euro] tot drieduizend [euro].
De roerende goederen in de loterij ingelegd en die welke voor de dienst van de loterij gebruikt worden of bestemd zijn, worden verbeurd verklaard.
Wanneer een onroerend goed in de loterij is ingelegd, wordt de verbeurdverklaring niet uitgesproken; zij wordt vervangen door geldboete van honderd [euro] tot tienduizend [euro].
Artikel 303
Met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van zesentwintig [euro] tot duizend [euro] of met een van die straffen alleen wordt gestraft:
- Zij die briefjes van niet wettelijk toegelaten loterijen plaatsen, venten of verspreiden;
- Zij die door berichten, aankondigingen, aanplakbiljetten of door enig ander publiciteitsmiddel het bestaan van die loterijen doen kennen of de uitgifte van de loterijbriefjes bevorderen.
In alle gevallen worden de briefjes, alsook de berichten, aankondigingen of aanplakbiljetten, in beslag genomen en vernietigd.
Artikel 304
Van de straffen, in het vorige artikel bepaald, blijven vrij de omroepers en de aanplakkers die de persoon doen kennen van wie zij de voormelde briefjes of geschriften gekregen hebben.
Artikel 305
Artikel 306
Zij die zonder wettelijke vergunning een pandhuis houden, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot duizend [euro].
Artikel 307
Zij die wel een vergunning hebben maar geen overeenkomstig de verordeningen ingericht register houden, waarin achter elkaar, zonder enig wit vak of enige tussenregel, zijn opgenomen de te leen gegeven sommen of zaken, de namen, de woonplaats en het beroep van de leners, de aard, de hoedanigheid, de waarde van de in pand gegeven zaken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro] of met een van die straffen alleen.
Artikel 308
Met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot duizend [euro] worden gestraft:
- Zij die er een gewoonte van maken voor een ander en tegen beloning zaken naar de kantoren van de berg van barmhartigheid te brengen;
- Zij die er een gewoonte van maken pandbewijzen van de berg van barmhartigheid te kopen;
- Zij die de pandbewijzen van die instellingen, waaruit leningen op de nieuwe koopwaren blijken, kopen of aan anderen overdragen.
Hoofdstuk VIII Misdrijven betreffende nijverheid, koophandel en openbare veilingen
Artikel 309
Hij die geheimen van de fabriek waarin hij werkzaam geweest is of nog is, kwaadwillig of bedrieglijk aan anderen meedeelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar en met geldboete van vijftig [euro] tot tweeduizend [euro].
Artikel 310
Artikel 311
Zij die door enig bedrieglijk middel de stijging of daling van de prijs van eetwaren of koopwaren of van openbare effecten en papieren bewerken, worden gestraft met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en met geldboete van driehonderd [euro] tot tienduizend [euro].
Artikel 312
Ieder bevelhebber van militaire gebieden, van provincies of van plaatsen en steden, ieder provinciegouverneur of arrondissementscommissaris die, binnen het gebied waar hij het recht heeft zijn gezag uit te oefenen, dergelijke handelingen pleegt of daaraan deelneemt, hetzij openlijk, hetzij door schijnhandelingen of door tussenpersonen, wordt gestraft met ontzetting van de rechten genoemd in de eerste drie nummers van [artikel 31, eerste lid], onverminderd de straffen bij het vorige artikel bepaald.
Artikel 313
Zij die, door samenscholing en door geweld of bedreiging, de openbare orde op markten of in graanhallen storen met het oogmerk om plundering uit te lokken, of alleen maar om de verkopers te dwingen hun waren van de hand te doen tegen een lagere prijs dan die welke uit vrije mededinging zou ontstaan, worden gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar.
De hoofden of aanstokers worden gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar [...].
Artikel 314
[Zij die bij toewijzingen van de eigendom, van het vruchtgebruik of van de huur van roerende of onroerende zaken, van een aanneming, van een levering, van een bedrijf of van enige dienst, de vrijheid van opbod of van inschrijving door geweld of bedreiging of door schenkingen of beloften of door gelijk welk ander frauduleus middel belemmeren of storen, worden gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd [euro] tot drieduizend [euro].]
[Zij zijn vrijgesteld van straffen indien zij, voor elke vervolging, alle informatie waarover zij beschikken met betrekking tot de omstandigheden en de daders van deze inbreuken ter kennis brengen aan het openbaar ministerie en indien zij hiervoor een verzoek tot immuniteit van vervolging hebben ingediend bij de Belgische Mededingingsautoriteit overeenkomstig artikel IV.54/4 van het Wetboek van economisch recht met betrekking tot dezelfde feiten.
In geval van toepassing van het tweede lid, stelt het openbaar ministerie de Belgische Mededingingsautoriteit onverwijld in kennis van de zaak en verzekert zij de nodige contacten met de Belgische mededingingsautoriteit.]
Hoofdstuk VIIIbis Misdrijven betreffende het geheim van niet voor het publiek toegankelijke communicatie en gegevens van een informaticasysteem
Artikel 314bis
§ 1
Met [gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar] en met geldboete van tweehonderd [euro] tot tienduizend [euro] of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die:
- 1°
- [ofwel, opzettelijk, met behulp van enig toestel niet voor publiek toegankelijke communicatie, waaraan hij niet deelneemt, onderschept of doet onderscheppen, er kennis van neemt of doet van nemen, opneemt of doet opnemen, zonder de toestemming van alle deelnemers aan die communicatie;]
- 2°
- ofwel, met het opzet een van de hierboven omschreven misdrijven te plegen, enig toestel opstelt of doet opstellen.
§ 2 [
Met [gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar] en met geldboete van vijfhonderd euro tot twintigduizend euro of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij, die wetens de inhoud van niet voor publiek toegankelijke communicatie of gegevens van een informaticasysteem die onwettig onderschept of opgenomen zijn of waarvan onwettig kennis genomen is, onder zich houdt, aan een andere persoon onthult of verspreidt, of wetens enig gebruik maakt van een op die manier verkregen inlichting.
Met dezelfde straffen wordt gestraft hij die, met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden, gebruik maakt van een wettig gemaakte opname van niet voor publiek toegankelijke communicatie of gegevens van een informaticasysteem.
]
[§ 2bis
Met [gevangenisstraf van zes maanden tot twee jaar] en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro of met één van die straffen alleen wordt gestraft hij die, onrechtmatig, een instrument, met inbegrip van informaticagegevens, dat hoofdzakelijk is ontworpen of aangepast om het in § 1 bedoelde misdrijf mogelijk te maken, bezit, produceert, verkoopt, verkrijgt met het oog op het gebruik ervan, invoert, verspreidt of op enige andere manier ter beschikking stelt.]
§ 3
Poging tot het plegen van een der misdrijven bedoeld [in de §§ 1, 2 of 2bis] wordt gestraft zoals het misdrijf zelf.
§ 4
De straffen gesteld [in de §§ 1 tot 3] worden verdubbeld indien een overtreding van een van die bepalingen wordt begaan binnen vijf jaar na de uitspraak van een vonnis of een arrest houdende veroordeling wegens een van die strafbare feiten of wegens een van de strafbare feiten beoogd [in artikel 259bis, §§ 1 tot 3], dat in kracht van gewijsde is gegaan.]
Hoofdstuk IX Enige andere misdrijven tegen de openbare orde
Afdeling I Overtreding van de begrafeniswetten
Artikel 315
Met gevangenisstraf van acht dagen tot twee maanden of met geldboete van zesentwintig [euro] tot driehonderd [euro] worden gestraft:
- Zij die, zonder voorafgaand verlof van de openbare ambtenaar, een begraving verrichten of doen verrichten;
- Zij die op enigerlei wijze de wetten en verordeningen betreffende de begraafplaatsen en de vervroegde begravingen overtreden.
Afdeling II Belemmering van de uitoefening van de rechtsprekende functie
Artikel 316
Hij die nagelaten heeft te antwoorden op de onderzoekingen gelast door de overheden met het oog op de samenstelling van de lijsten van gezworenen, of die om vrijgesteld te worden van de vervulling van het ambt van gezworene een valse verklaring doet, wordt gestraft met een geldboete van zesentwintig [euro] tot vijfhonderd [euro].]
Artikel 316bis
Wordt gestraft met een geldboete van vijftig [euro] tot duizend [euro]:
- 1°
- de niet vrijgestelde gezworene die zich niet aanmeldt bij het hof van assisen op de dag en het uur die voor de opening van de debatten zijn gesteld, op de dagvaarding die hem is betekend of op de oproeping die hij heeft ontvangen;
- 2°
- de gezworene die de dagvaarding of de oproeping heeft beantwoord en zich terugtrekt zonder verlof van de voorzitter, voordat zijn ambt voleindigd is.]
Artikel 317 - 318
Afdeling III Misdrijven betreffende veeziekten
Artikel 319 - 321