Meer info
 

01/06/05 Toepassing protocol bij non-proliferatie verdrag
Wet van 1 juni 2005 betreffende de toepassing van het Aanvullend Protocol van 22 september 1998 bij de Internationale Overeenkomst van 5 april 1973 ter uitvoering van artikel III, leden 1 en 4, van het Verdrag van 1 juli 1968 inzake de niet-verspreiding van kernwapens

Artikel 7

§ 1

Elke natuurlijke of rechtspersoon die belangrijke exploitatieactiviteiten uitvoert, gezien vanuit het standpunt van de veiligheidscontrole in de faciliteiten en de plaatsen buiten de faciliteiten waar nucleair materiaal gewoonlijk wordt gebruikt, verstrekt aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie, de inlichtingen met betrekking tot deze activiteiten, bepaald door de Organisatie op grond van de verwachte verbetering van de doelmatigheid of efficiency. Deze inlichtingen moeten aan de Gemeenschap worden verstrekt op de door haar bepaalde datum.

§ 2

Elke natuurlijke of rechtspersoon die een locatie uitbaat, stuurt naar de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie, binnen de 120 dagen na de inwerkingtreding van het Aanvullend Protocol, een algemene beschrijving van elk gebouw op elke locatie, met inbegrip van de bestemming en, als dit niet uit de beschrijving volgt, de inhoud. De beschrijving moet een plattegrond van de locatie bevatten. Voor 1 april van elk jaar moeten de bijwerkingen voor de periode die overeenkomt met het voorgaande jaar, aan de Gemeenschap worden overgemaakt, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie.
Elke natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in 1° deelt aan de Gemeenschap, met kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie, de gegevens mee van de natuurlijke of rechtspersonen die geen deel uitmaken van deze die vermeld worden in 1° en die op hun locatie aanwezig zijn. Deze laatsten verstrekken op aanvraag van de Administratie, ten laatste twintig werkdagen voor de termijn vastgesteld in 1°, een beschrijving van hun activiteiten op de site. De Administratie zendt deze inlichtingen over aan het Federaal Agentschap die deze verder doorstuurt aan de Gemeenschap.

§ 3

Elke natuurlijke of rechtspersoon die op het Belgisch grondgebied uraanmijnen, installaties voor uraanconcentratie en installaties voor thoriumconcentratie exploiteert, verstrekt aan de Gemeenschap, met kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie, binnen de 120 dagen die volgen op de inwerkingtreding van het Aanvullend Protocol, informatie over de plaats, operationele status en geraamde jaarlijkse productiecapaciteit van deze mijnen en concentratie-installaties, en de huidige jaarlijkse productie van die mijnen en concentratie-installaties; de hoeveelheden worden uitgedrukt in ton. Voor 31 januari van elk jaar moeten de bijgewerkte inlichtingen betreffende de uraanmijnen voor de periode die met het voorgaande kalenderjaar overeenstemt, worden overgezonden aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie. Bijwerkingen van de inlichtingen betreffende de installaties voor uraanconcentratie of voor thoriumconcentratie moeten voor de vijftiende van de maand volgend op deze in de loop waarvan de wijziging werd gedaan, worden overgezonden aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie. Voor het verstrekken van deze informatie is geen gedetailleerde boekhouding van nucleair materiaal vereist.

§ 4

Elke natuurlijke of rechtspersoon die langs legale weg basismateriaal bezit dat niet de nodige samenstelling en zuiverheid heeft bereikt om geschikt te zijn voor de fabricage van splijtstof of voor isotoopverrijking:
verstrekt aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie, binnen een termijn van 120 dagen na de inwerkingtreding van het Aanvullend Protocol, voor elke plaats op het Belgisch grondgebied waar dat materiaal aanwezig is in hoeveelheden van meer dan één ton uraan en/of thorium, de volgende informatie: de hoeveelheden uitgedrukt in ton, de chemische samenstelling, het gebruik of voorgenomen gebruik van dat materiaal, al dan niet voor nucleaire toepassingen. Bijwerkingen van deze inlichtingen moeten voor de vijftiende van de maand volgend op deze in de loop waarvan de wijziging werd gedaan worden overgezonden aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie. Voor het verstrekken van deze informatie is geen gedetailleerde boekhouding van nucleair materiaal vereist;
verstrekt aan de Gemeenschap, met kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie, voor de vijftiende van de maand in de loop waarvan de wijziging werd gedaan de volgende informatie:
a)
voor elke doorvoer naar een Lidstaat van de Europese Unie of voor elke export naar een derde Staat van dergelijk materiaal voor specifiek niet-nucleaire doeleinden: hoeveelheden uitgedrukt in tienden van een ton, chemische samenstelling en bestemming;
b)
voor elke doorvoer afkomstig van een Lidstaat van de Europese Unie of voor elke invoer afkomstig van een derde Staat van dergelijk materiaal voor specifiek niet-nucleaire doeleinden: hoeveelheden uitgedrukt in tienden van een ton, chemische samenstelling, huidige lokalisatie en het gebruik of het voorgenomen gebruik.
Het is niet vereist dat deze inlichtingen worden verstrekt voor materiaal bestemd voor niet-nucleaire doeleinden, eenmaal dit de vereiste vorm heeft bereikt voor een niet-nucleair eindgebruik.

§ 5

Elke natuurlijke of rechtspersoon die langs legale weg beschikt over nucleair materiaal dat van veiligheidscontrole is vrijgesteld ingevolge artikel 37 van de veiligheidscontroleovereenkomst, verstrekt aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie, binnen een termijn van 120 dagen na de inwerkingtreding van het Aanvullend Protocol, informatie over de hoeveelheden, het gebruik en de plaats van dit materiaal. Voor 31 januari van elk jaar moeten bijwerkingen van deze informatie voor de periode die het voorgaande kalenderjaar bestrijkt, worden overgezonden aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie. Voor het verstrekken van deze informatie is geen gedetailleerde boekhouding van nucleair materiaal vereist.

§ 6

Elke natuurlijke of rechtspersoon die langs legale weg beschikt over nucleair materiaal dat van veiligheidscontrole is vrijgesteld ingevolge artikel 36, b) van de veiligheidscontroleovereenkomst maar nog niet in de vorm van een niet-nucleair eindgebruik is gebracht, voor hoeveelheden groter dan die welke zijn vermeld in artikel 37 van de veiligheidscontroleovereenkomst, verstrekt aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie, binnen een termijn van 120 dagen na de inwerkingtreding van het Aanvullend Protocol, informatie over de hoeveelheden (hiervan kan een schatting worden gemaakt) en het gebruik ervan op elke plaats. Voor 31 januari van elk jaar moeten bijwerkingen van deze informatie voor de periode die het voorgaande kalenderjaar bestrijkt, worden overgezonden aan de Gemeenschap, met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie. Voor het verstrekken van deze informatie is geen gedetailleerde boekhouding van nucleair materiaal vereist.

§ 7

Elke natuurlijke of rechtspersoon die langs legale weg beschikt over middelactief of hoogactief nucleair afval dat plutonium, hoogverrijkt uraan of uraan-233 bevat en waarvoor de veiligheidscontrole is beëindigd ingevolge artikel 11 van de veiligheidscontroleovereenkomst, verstrekt aan de Gemeenschap met een kopie aan het Federaal Agentschap en aan de Administratie:
a)
inlichtingen betreffende de verdere verwerking van het afval 200 dagen voor er tot de verdere verwerking wordt overgegaan. De term “verdere verwerking” omvat niet het opnieuw verpakken van het afval of de verdere conditionering ervan, zonder de elementen te scheiden, voor opslag of opberging;
b)
inlichtingen betreffende de wijzigingen van de plaats voor 31 januari van elk jaar voor de periode die het voorgaande kalenderjaar bestrijkt.