Meer info
 

18/07/66 Taalwet bestuurszaken
Wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken

Hoofdstuk I Toepassingssfeer van de gecoördineerde wetten

Artikel 1

§ 1

Deze gecoördineerde wetten zijn toepasselijk:
op de gecentraliseerde en gedecentraliseerde openbare diensten van de Staat, van de provinciën, [van de agglomeraties, van de federaties van gemeenten] en van de gemeenten, voor zover zij inzake taalgebruik niet beheerst worden door een andere wet;
op de natuurlijke en rechtspersonen die concessiehouder zijn van een openbare dienst of die belast zijn met een taak die de grenzen van een privaat bedrijf te buiten gaat en die de wet of de openbare machten hun hebben toevertrouwd in het belang van het algemeen;
op de administratieve werkzaamheden, het administratief personeel en de organisatie van de diensten van de Raad van State en het Rekenhof [evenals op de Diensten Enquętes en op het administratief personeel van het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten en op het Vast Comité van Toezicht op de inlichtingendiensten];
op de administratieve handelingen van de rechterlijke macht, van dezer medewerkers en van de schooloverheden;
op de verrichtingen bij de parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen;
binnen de bij artikel 52 bepaalde perken, op de handelingen en bescheiden uitgaande van de private nijverheids-, handels- of financiebedrijven.

§ 2

De onderscheiden diensten, met een bepaalde territoriale bevoegdheid, van de in § 1 bedoelde besturen, openbare diensten en instellingen, alsook de in dezelfde paragraaf vermelde natuurlijke personen, worden hierna “diensten” genoemd.
Tenzij zij onder het gezag van een openbare macht staan, zijn de in § 1, 2°, bedoelde personen niet onderworpen aan de bepalingen die in deze gecoördineerde wetten betrekking hebben op de organisatie van de diensten, op de rechtspositie van het personeel en op de door dit laatste verkregen rechten.

Hoofdstuk II Taalgebieden

Artikel 2

Het land wordt ingedeeld in vier taalgebieden: het Nederlandse, het Franse, het Duitse en Brussel-Hoofdstad.

Artikel 3

§ 1

Het Nederlands taalgebied omvat:
de provinciën Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen;
het arrondissement Halle-Vilvoorde waarvan sprake in § 2;
het arrondissement Leuven.

§ 2

De andere gemeenten dan die vermeld [in artikel 6] worden gescheiden van het administratief arrondissement Brussel en door de Koning ingedeeld in een nieuw administratief arrondissement met als hoofdplaatsen Halle en Vilvoorde.
[...]

Artikel 4

Het Franse taalgebied omvat:
de provinciën Henegouwen, Luxemburg en Namen;
de provincie Luik, behalve de gemeenten vermeld in artikel 5;
het arrondissement Nijvel.

Artikel 5

Het Duitse taalgebied omvat de gemeenten: Eupen, Eynatten, Hauset, Hergenrath, Kelmis, Kettenis, Lontzen, Neu-Moresnet, Raeren, Walhorn, Amel, Bullingen, Butgenbach, Crombach, Elsenborn, Heppenbach, Lommersweiler, Manderfeld, Meyerode, Recht, Reuland, Rocherath, Sankt-Vith, Schoenberg en Thommen.

Artikel 6

Er wordt een administratief arrondissement opgericht dat “Brussel-Hoofdstad” wordt genoemd en dat volgende gemeenten omvat:
Anderlecht, Brussel, Elsene, Etterbeek, Evere, Ganshoren, Jette, Koekelberg, Oudergem, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Joost-ten-Node, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel, Vorst en Watermaal-Bosvoorde.
Dit administratief arrondissement heeft Brussel als hoofdplaats.

Artikel 7

De gemeenten Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem worden [...] begiftigd met een eigen regeling.
Met het oog op de toepassing van de volgende bepalingen en inzonderheid die van hoofdstuk IV worden deze gemeenten beschouwd als gemeenten met een speciale regeling. Zij worden hierna “randgemeenten” genoemd.

Artikel 8

Ter bescherming van hun minderheden worden met een speciale regeling begiftigd:
in het arrondissement Verviers, de gemeenten uit het Duits taalgebied;
in het arrondissement Verviers, de gemeenten: Bellevaux-Ligneuville, Bevercé, Faymonville, Malmédy, Robertville en Weismes. Zij worden hierna genoemd “gemeenten uit het Malmedyse”;
in het arrondissement Ieper, de gemeenten Mesen;
in het arrondissement Kortrijk, de gemeenten: Helkijn en Spiere;
in het arrondissement Moeskroen, de gemeenten: Dottenijs, Herseaux, Houthem, Komen, Luingne, Moeskroen, Neerwaasten, Ploegsteert en Waasten;
in het arrondissement Oudenaarde, de gemeente Ronse;
in het arrondissement Aat, de gemeente Vloeberg;
in het arrondissement Halle-Vilvoorde, de gemeente Bever;
in het arrondissement Zinnik, de gemeenten: Edingen, Lettelingen en Mark;
10°
in het arrondissement Tongeren, de gemeenten: Herstappe, Moelingen, Remersdaal, 's-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren en Teuven.
De sub 3° tot 10° vermelde gemeenten worden hierna “taalgrensgemeenten” genoemd.

Hoofdstuk III Gebruik van de talen in de plaatselijke diensten

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 9

Voor de toepassing van deze gecoördineerde wetten worden onder plaatselijke diensten verstaan diensten in de zin van artikel 1, § 2, waarvan de werkkring niet meer dan één gemeente bestrijkt.

Afdeling 2 Nederlandse, Franse en Duitse taalgebieden

Artikel 10

Iedere plaatselijke dienst, die in het Nederlandse, het Franse of het Duitse taalgebied gevestigd is, gebruikt uitsluitend de taal van zijn gebied in zijn binnendiensten, in zijn betrekkingen met de diensten waaronder hij ressorteert en in zijn betrekkingen met de andere diensten uit hetzelfde taalgebied en uit Brussel-Hoofdstad.
Nochtans mag de plaatselijke dienst gevestigd in het Duitse taalgebied, indien hij dit nuttig oordeelt, een vertaling voegen bij de bescheiden die hij richt aan de diensten waaronder hij ressorteert en aan die uit Brussel-Hoofdstad.
Iedere plaatselijke dienst, die in het Nederlandse taalgebied gevestigd is, gebruikt het Nederlands in zijn betrekkingen met de diensten die gevestigd zijn in de randgemeenten.

Artikel 11

§ 1

De plaatselijke diensten, die gevestigd zijn in het Nederlandse of het Franse taalgebied stellen de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn uitsluitend in de taal van hun gebied.
Die bescheiden worden nochtans gesteld in het Frans en in het Duits in de gemeenten uit het Malmedyse, indien dezer gemeenteraad zulks beslist.

§ 2

In de gemeenten van het Duitse taalgebied worden de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn in het Duits en in het Frans gesteld.
In de taalgrensgebieden worden zij gesteld in het Nederlands en in het Frans.

§ 3

De gemeenteraden van de toeristische centra mogen beslissen dat de berichten en mededelingen, die voor de toeristen bestemd zijn, ten minste in drie talen gesteld worden.
Binnen acht dagen delen zij de inhoud van hun beraadslagingen mede aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.

§ 4

In afwijking van § 1, lid 2, en van § 2, wordt iedere bekendmaking, die betrekking heeft op de burgerlijke stand, uitsluitend gedaan in de taal van de akte waarmee zij in verband staat of, in voorkomend geval, in die van de vertaling welke de belanghebbende verklaard heeft te willen bekomen op grond van artikel 13.

Artikel 12

Iedere plaatselijke dienst, die in het Nederlandse, het Franse of het Duitse taalgebied is gevestigd, gebruikt uitsluitend de taal van zijn gebied voor zijn betrekkingen met de particulieren, onverminderd de mogelijkheid die hem gelaten wordt aan de particulieren, die gevestigd zijn in een ander taalgebied, te antwoorden in de taal waarvan de betrokkenen zich bedienen.
Er wordt nochtans steeds geantwoord in de taal, die door de particulier gebruikt wordt, wanneer deze zich wendt in het Frans of in het Duits tot een dienst die gevestigd is in een gemeente uit het Malmedyse of in een gemeente uit het Duitse taalgebied.
In de taalgrensgemeenten wenden de diensten zich tot de particulieren in die van beide talen - het Nederlands of het Frans - waarvan de betrokkenen zich hebben bediend of het gebruik hebben gevraagd.

Artikel 13

§ 1

Iedere plaatselijke dienst, die in het Nederlandse of in het Franse taalgebied gevestigd is, stelt de akten, die particulieren betreffen, in de taal van zijn gebied.
Iedere belanghebbende, die er de noodzaak van aantoont, kan zich kosteloos een gewaarmerkte vertaling in het Nederlands, in het Frans of in het Duits, naar gelang van het geval, laten uitreiken. Die vertaling heeft waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift. De belanghebbende vraagt ze aan de gouverneur van de provincie van zijn woonplaats of, indien het een vertaling in het Duits geldt, aan de gouverneur van de provincie Luik.
In afwijking van het tweede lid, kan ieder belanghebbende in de gemeenten uit het Malmedyse en in de taalgrensgemeenten, zonder bijkomende onkosten en zonder verantwoording van zijn aanvraag, bij de dienst die de akte heeft opgemaakt een gewaarmerkte vertaling met waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift verkrijgen:
a)
in het Duits, wanneer de dienst gevestigd is in een gemeente uit het Malmedyse;
b)
in het Nederlands of in het Frans, naar gelang van het geval, wanneer de dienst gevestigd is in een taalgrensgemeente.

§ 2

Iedere plaatselijke dienst, die in het Duitse taalgebied gevestigd is, stelt de akten die particulieren betreffen in het Duits.
Iedere belanghebbende kan daarvan, zonder bijkomende onkosten en zonder verantwoording van zijn aanvraag, bij de dienst die de akte heeft opgemaakt, een gewaarmerkte Franse vertaling met waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift bekomen.

§ 3

Ieder gemeentebestuur schrijft de akten van de burgerlijke stand over in de taal van zijn gebied.
Wanneer in een andere taal dan die van de akte moet worden overgeschreven:
vraagt het gemeentebestuur, dat de akte van een gemeente zonder speciale regeling uit het Nederlandse of het Franse taalgebied ontvangt, de vertaling daarvan aan de gouverneur van zijn provincie of aan de gouverneur van de provincie Luik, naar gelang van het geval;
voegt het gemeentebestuur van een gemeente uit het Malmedyse, een gemeente uit het Duitse taalgebied, een taalgrensgemeente, een gemeente uit Brussel-Hoofdstad of een randgemeente, dat de akte verzendt, er zelf de vertaling bij, tenzij het gemeentebestuur dat de akte ontvangt, wettelijk bevoegd is om die vertaling te maken. Voor de Duitse vertaling van akten uitgaande van een taalgrensgemeente, van een gemeente van Brussel-Hoofdstad of van een randgemeente en voor de Nederlandse vertaling van akten uit het Duitse taalgebied, wendt het gemeentebestuur dat de akte ontvangt zich tot de gouverneur van de provincie Luik. Voor de Nederlandse vertaling van de akte uitgaande van een gemeente uit het Malmedyse wendt de gemeente die ze ontvangt, bijaldien zij zelf aan geen speciale regeling onderworpen is, zich tot de gouverneur van haar provincie.

Artikel 14

§ 1

Iedere plaatselijke dienst, die in het Nederlandse of in het Franse taalgebied gevestigd is, stelt de aan de particulieren uit te reiken getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen in de taal van zijn gebied.
Iedere belanghebbende die er de noodzaak van aantoont, kan de vertaling ervan bekomen onder de in artikel 13, § 1, bepaalde voorwaarden.

§ 2

In afwijking van § 1, wordt het bescheid, naar gelang van de wens van de belanghebbende, gesteld:
a)
in het Frans of in het Duits, wanneer de dienst gevestigd is in een gemeente uit het Malmedyse;
b)
in het Nederlands of in het Frans, wanneer de dienst gevestigd is in een taalgrensgemeente.

§ 3

Iedere plaatselijke dienst, die in het Duits taalgebied gevestigd is, stelt de aan de particulieren uit te reiken getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen in het Duits of in het Frans, naar gelang van de wens van de belanghebbende.

Artikel 15

§ 1

In de plaatselijke diensten, die in het Nederlandse, het Franse of het Duitse taalgebied gevestigd zijn, kan niemand tot een ambt of betrekking benoemd of bevorderd worden, indien hij de taal van het gebied niet kent.
De toelatings- en bevorderingsexamens geschieden in dezelfde taal.
De kandidaat wordt enkel tot het examen toegelaten voor zover uit de vereiste diploma's of studiegetuigschriften blijkt dat hij zijn onderwijs in meergenoemde taal heeft genoten. Bij onstentenis van een dergelijk diploma of getuigschrift moet de taalkennis vooraf door een examen bewezen worden.
Indien het ambt of de betrekking begeven wordt zonder toelatingsexamen dient de vereiste taalkennis vastgesteld aan de hand van de daartoe in lid 3 voorgeschreven bewijzen.

§ 2

In de taalgrensgemeenten worden tot de ambten van gemeentesecretaris, gemeenteontvanger, politiecommissaris, secretaris en ontvanger van de commissie van openbare onderstand alleen toegelaten de kandidaten, die vooraf geslaagd zijn voor een examen over de voldoende kennis van de tweede taal, het Nederlands of het Frans naar gelang van het geval.
In de besturen van de gemeenten en van de openbare personen die aan de gemeenten ondergeschikt zijn, mag niemand een ambt bekleden, waarin hij omgang heeft met het publiek, indien hij niet vooraf geslaagd is voor een examen over de elementaire kennis van de tweede taal, het Nederlands of het Frans, naar gelang van het geval.
Wordt vrijgesteld van de taalexamens, die in de leden één en twee bedoeld zijn, de kandidaat die, naar luid van zijn diploma of studiegetuigschrift, zijn onderwijs in die taal heeft genoten.
Genoemde taalexamens, zomede het eventueel examen over de kennis van de taal van het gebied, geschieden onder het toezicht van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.
In de andere plaatselijke diensten dan die van de gemeenten en van de openbare personen die aan de gemeenten ondergeschikt zijn, mag niemand een ambt bekleden, waarin hij omgang heeft met het publiek, indien hij niet een aan het ambt aangepaste, voldoende of elementaire kennis bezit van de tweede taal, het Nederlands of het Frans, naar gelang van het geval. Die kennis wordt vastgesteld aan de hand van een examen.

§ 3

In de gemeenten uit het Malmedyse en in de gemeenten uit het Duitse taalgebied, worden de diensten zo georganiseerd, dat het publiek zonder enige moeite in het Frans of in het Duits te woord kan gestaan worden.

Artikel 15

§ 1

In de plaatselijke diensten, die in het Nederlandse, het Franse of het Duitse taalgebied gevestigd zijn, kan niemand tot een ambt of betrekking benoemd of bevorderd worden, indien hij de taal van het gebied niet kent.
De toelatings- en bevorderingsexamens geschieden in dezelfde taal.
De kandidaat wordt enkel tot het examen toegelaten voor zover uit de vereiste diploma's of studiegetuigschriften blijkt dat hij zijn onderwijs in meergenoemde taal heeft genoten. Bij onstentenis van een dergelijk diploma of getuigschrift moet de taalkennis [voor de benoeming of bevordering bewezen worden].
Indien het ambt of de betrekking begeven wordt zonder toelatingsexamen dient de vereiste taalkennis vastgesteld aan de hand van de daartoe in lid 3 voorgeschreven bewijzen.

§ 2

In de taalgrensgemeenten worden tot de ambten van gemeentesecretaris, gemeenteontvanger, politiecommissaris, secretaris en ontvanger van de commissie van openbare onderstand alleen toegelaten de kandidaten, die vooraf geslaagd zijn voor een examen over de voldoende kennis van de tweede taal, het Nederlands of het Frans naar gelang van het geval.
In de besturen van de gemeenten en van de openbare personen die aan de gemeenten ondergeschikt zijn, mag niemand een ambt bekleden, waarin hij omgang heeft met het publiek, indien hij niet vooraf geslaagd is voor een examen over de elementaire kennis van de tweede taal, het Nederlands of het Frans, naar gelang van het geval.
Wordt vrijgesteld van de taalexamens, die in de leden één en twee bedoeld zijn, de kandidaat die, naar luid van zijn diploma of studiegetuigschrift, zijn onderwijs in die taal heeft genoten.
Genoemde taalexamens, zomede het eventueel examen over de kennis van de taal van het gebied, geschieden onder het toezicht van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht.
In de andere plaatselijke diensten dan die van de gemeenten en van de openbare personen die aan de gemeenten ondergeschikt zijn, mag niemand een ambt bekleden, waarin hij omgang heeft met het publiek, indien hij niet een aan het ambt aangepaste, voldoende of elementaire kennis bezit van de tweede taal, het Nederlands of het Frans, naar gelang van het geval. Die kennis wordt vastgesteld aan de hand van een examen.

§ 3

In de gemeenten uit het Malmedyse en in de gemeenten uit het Duitse taalgebied, worden de diensten zo georganiseerd, dat het publiek zonder enige moeite in het Frans of in het Duits te woord kan gestaan worden.

Artikel 16

In de gemeenten Baelen, Gemmenich, Hendrik-Kapelle, Homburg, Membach, Montzen, Moresnet, Sippenaeken en Welkenraedt (arrondissement Verviers), kan de Koning, na de gemeenteraden te hebben gehoord, afwijken van de artikelen 11 tot 15, rekening houdend met de door de bevolking gesproken taal en met de administratieve noodwendigheden.
De door de Koning getroffen besluiten moeten uiterlijk één jaar na hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad bij de wet bekrachtigd worden.

Afdeling 3 Brussel-Hoofdstad

Artikel 17

§ 1

In zijn binnendiensten, in zijn betrekkingen met de diensten waaronder hij ressorteert en in zijn betrekkingen met de andere diensten van Brussel-Hoofdstad gebruikt iedere plaatselijke dienst, die in Brussel-Hoofdstad gevestigd is, zonder een beroep op vertalers te doen, het Nederlands of het Frans, volgens navolgend onderscheid:
A.
Indien de zaak gelocaliseerd of localiseerbaar is:
uitsluitend in het Nederlandse of in het Franse taalgebied: de taal van dat gebied;
tegelijk in Brussel-Hoofdstad en in het Nederlandse of het Franse taalgebied: de taal van dat gebied;
tegelijk in het Nederlandse en in het Franse taalgebied: de taal van het gebied waar de zaak haar oorsprong vindt;
tegelijk in het Nederlandse en het Franse taalgebied en in Brussel-Hoofdstad, wanneer zij haar oorsprong vindt in een van de eerste twee gebieden: de taal van dat gebied;
tegelijk in het Nederlandse en in het Franse taalgebied en in Brussel-Hoofdstad, wanneer zij haar oorsprong vindt in deze laatste: de hierna onder B voorgeschreven taal;
uitsluitend in Brussel-Hoofdstad de hierna onder B voorgeschreven taal;
B.
Indien de zaak niet gelocaliseerd of niet localiseerbaar is en:
een ambtenaar van de dienst betreft: de taal van diens toelatingsexamen of bij ontstentenis van zulk examen de taal van de groep waartoe betrokkene behoort op grond van zijn hoofdtaal;
door een particulier is ingediend: de door deze gebruikte taal;
geen van de gevallen onder 1° en 2° zich voordoet: de taal van het toelatingsexamen van de ambtenaar aan wie de zaak wordt opgedragen. Indien de ambtenaar geen toelatingsexamen heeft afgelegd, gebruikt hij zijn hoofdtaal.

§ 2

De dienstorders en de onderrichtingen aan het personeel, zomede de formulieren en drukwerken voor de binnendienst worden in het Nederlands en in het Frans gesteld.

§ 3

In zijn betrekkingen met de diensten uit het Nederlandse of het Franse taalgebied, gebruikt iedere plaatselijke dienst uit Brussel-Hoofdstad de taal van dat gebied.

Artikel 18

De plaatselijke diensten, die in Brussel-Hoofdstad gevestigd zijn, stellen de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn in het Nederlands en in het Frans.
De bekendmakingen die betrekking hebben op de burgerlijke stand worden echter uitsluitend gedaan in de taal van de akte waarmee zij in verband staan.

Artikel 19

Iedere plaatselijke dienst van Brussel-Hoofdstad gebruikt in zijn betrekkingen met een particulier de door deze gebruikte taal, voor zover die taal het Nederlands of het Frans is.
Er wordt echter aan een privaat bedrijf, dat in een gemeente zonder speciale regeling uit het Nederlandse of het Franse taalgebied gevestigd is, in de taal van die gemeente geantwoord.

Artikel 20

§ 1

De plaatselijke diensten, die in Brussel-Hoofdstad gevestigd zijn, stellen de akten die de particulieren betreffen alsook de getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen, die aan de particulieren worden afgegeven, in het Nederlands of in het Frans, naar gelang van de wens van de belanghebbende.

§ 2

De gemeentebesturen van Brussel-Hoofdstad schrijven de in het Nederlands of in het Frans gestelde akten van de burgerlijke stand over in de oorspronkelijke taal. Van iedere in het Duits gestelde over te schrijven akte vragen zij aan de gouverneur van de provincie Luik een gewaarmerkte vertaling met waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift, voor zover zij er geen hebben ontvangen van het bestuur dat de akte heeft verzonden. De vertaling wordt gesteld in het Nederlands of in het Frans naar gelang van de wens van de belanghebbende of, bij ontstentenis daarvan, naar gelang van de omstandigheden.
Zo nodig voegen dezelfde besturen een vertaling bij elke akte die buiten Brussel-Hoofdstad moet overgeschreven worden, behalve wanneer die in het Duits moet geschieden. In dit geval maakt het bestuur dat de akte ontvangt zelf de vertaling; van de Nederlandse akten echter die in een gemeente uit het Duitse taalgebied moeten worden overgeschreven, vraagt het bestuur dat ze ontvangt, de vertaling aan de gouverneur van de provincie Luik.

Artikel 21

§ 1

Wanneer het voorgeschreven is, legt iedere kandidaat die dingt naar een ambt of betrekking in de plaatselijke diensten gevestigd in Brussel-Hoofdstad, het toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans, naar gelang van de taal waarin hij, naar luid van het opgelegde diploma, het vereiste studiegetuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, zijn onderwijs genoten heeft.
Indien geen toelatingsexamen voorgeschreven is, wordt de hoofdtaal van de kandidaat bepaald door het taalregime van het genoten onderwijs, zoals dat blijkt uit bovenvermelde bescheiden.
De kandidaat, die in het buitenland of in het Duits taalgebied zijn onderwijs genoten heeft in een andere taal dan het Nederlands of het Frans en zich op een bij de wet erkende gelijkwaardigheid van diploma's of studiegetuigschriften kan beroepen, legt het toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans, naar keuze. Indien geen toelatingsexamen aan de benoeming voorafgaat, wordt de kennis van de gekozen hoofdtaal vastgesteld aan de hand van een voorafgaand examen.
Gedurende zijn loopbaan, legt de ambtenaar de opgelegde bevorderingsexamens af in zijn hoofdtaal zoals die bepaald werd op grond van bovenvermelde criteria.

§ 2

[Wanneer het voorgeschreven wordt, omvat het toelatingsexamen voor iedere kandidaat een schriftelijk of computergestuurd gedeelte over de elementaire kennis van de tweede taal.
Indien geen toelatingsexamen voorgeschreven wordt, moet de kandidaat, vóór zijn benoeming, aan een schriftelijk of computergestuurd examen over dezelfde kennis onderworpen worden.]

§ 3

De §§ 1 en 2 zijn niet toepasselijk op het vak- en werkliedenpersoneel.

§ 4

[Wordt afhankelijk gemaakt van het slagen voor een schriftelijk of computergestuurd examen over de voldoende kennis van de tweede taal, iedere benoeming of bevordering tot een ambt, waarvan de titularis, tegenover de overheid waaronder hij ressorteert, verantwoordelijk is voor het behoud van de eenheid in de rechtspraak of in het beheer van de dienst waarvan de hoge leiding hem is toevertrouwd.]

§ 5

Onverminderd voorgaande bepalingen kan niemand benoemd of bevorderd worden tot een ambt of betrekking, waarvan de titularis omgang heeft met het publiek, indien hij er niet mondeling van laat blijken door een aanvullend examengedeelte of door een bijzonder examen, dat hij een aan de aard van de waar te nemen functie aangepaste voldoende of elementaire kennis bezit van de tweede taal.

§ 6

De hierboven bedoelde taalexamens of examengedeelten worden afgenomen onder het toezicht van de Vaste Wervingssecretaris.

§ 7

Bij de werving van hun personeel dienen de besturen van de gemeenten en die van de openbare personen die aan de gemeenten ondergeschikt zijn, ten minste 50% van de te begeven betrekkingen in gelijke mate te verdelen over de beide taalgroepen.
Onverminderd de bepalingen van artikel 68, lid 1, moeten, ten laatste tien jaar na 1 september 1963, de betrekkingen die gelijk aan of hoger zijn dan die van afdelingschef, in gelijke mate, bezet worden door ambtenaren van beide taalgroepen.

Artikel 22

In afwijking van de bepalingen van deze afdeling zijn de instellingen waarvan de kulturele activiteit een enkele taalgroep interesseert, onderworpen aan de regeling die geldt voor het overeenkomstige gebied. [Bij die categorie van inrichtingen horen alle kinderbewaarplaatsen en peuterafdelingen.]

Afdeling 4 Randgemeenten

Onderafdeling 1 Gemeenschappelijke bepalingen voor al de randgemeenten

Artikel 23
Iedere plaatselijke dienst die gevestigd is in de gemeenten Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem, gebruikt uitsluitend de Nederlandse taal in zijn binnendiensten, in zijn betrekkingen met de diensten waaronder hij ressorteert en zijn betrekkingen met de diensten uit het Nederlandse taalgebied en die uit Brussel-Hoofdstad.

Artikel 24
De plaatselijke diensten die gevestigd zijn in de randgemeenten stellen de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn in het Nederlands en in het Frans.
De bekendmakingen die betrekking hebben op de burgerlijke stand worden nochtans gesteld in de taal van de akte waarmee zij in verband staan.

Artikel 25
In hun betrekkingen met een particulier gebruiken dezelfde diensten de door betrokkene gebruikte taal voor zover die taal het Nederlands of het Frans is.
Er wordt echter aan een privaat bedrijf, dat in een gemeente zonder speciale regeling uit het Frans of het Nederlands taalgebied gevestigd is, geantwoord in de taal van deze gemeente.

Artikel 26
Meergenoemde diensten stellen de aan de particulieren uitgereikte getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen in het Nederlands of in het Frans, naar gelang van de wens van de belanghebbende.

Artikel 27
In de plaatselijke diensten van de randgemeenten kan niemand tot een ambt of betrekking benoemd of bevorderd worden indien hij de Nederlandse taal niet kent. De toelatings- en bevorderingsexamens geschieden in dezelfde taal.
De kandidaat wordt enkel tot het examen toegelaten voor zover uit de vereiste diploma's of studiegetuigschriften blijkt dat hij zijn onderwijs in meergenoemde taal heeft genoten. Bij onstentenis van een dergelijk diploma of getuigschrift moet de taalkennis vooraf door een examen bewezen worden.
Indien het ambt of de betrekking begeven wordt zonder toelatingsexamen dient de vereiste taalkennis vastgesteld aan de hand van de daartoe in lid 2 voorgeschreven bewijzen.

Onderafdeling 2 Bijzondere bepalingen ten behoeve van de te Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel gevestigde plaatselijke diensten

Artikel 28
In de gemeenten Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel worden, naar gelang van de wens van de belanghebbende, de akten gesteld in het Nederlands of in het Frans.
De in het Nederlands of in het Frans gestelde akten van de burgerlijke stand worden in hun oorspronkelijke taal door de gemeentebesturen overgeschreven.
Van iedere in het Duits gestelde over te schrijven akte vragen genoemde besturen aan de gouverneur van de provincie Luik een gewaarmerkte vertaling met waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift, voor zover zij er geen ontvangen hebben van het bestuur dat de akte heeft verzonden. Die vertaling wordt in het Nederlands of in het Frans gesteld, naar gelang van de wens van de belanghebbende of, bij ontstentenis daarvan, naar gelang van de omstandigheden.
Zo nodig voegen de plaatselijke diensten van de vorenvermelde vier gemeenten een vertaling bij iedere akte die buiten deze gemeenten moet worden overgeschreven, behalve wanneer dit in het Duits moet geschieden. In dit geval maakt het bestuur, dat de akte ontvangt, zelf een vertaling; van de Nederlandse akten echter die in een gemeente uit het Duitse taalgebied moeten worden overgeschreven, vraagt het bestuur dat ze ontvangt, de vertaling aan de gouverneur van de provincie Luik.

Artikel 29
In de vier gemeenten waarvan sprake is in deze onderafdeling, mag niemand een ambt bekleden, waarin hij omgang heeft met het publiek, zo hij geen elementaire kennis van de Franse taal bezit.
De bevoegde overheden organiseren de in diezelfde gemeenten gevestigde diensten derwijze dat, zonder moeite, kan voldaan worden aan de artikelen 23 tot 28 en aan lid 1.

Onderafdeling 3 Bijzondere bepalingen ten behoeve van de te Sint-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem gevestigde plaatselijke diensten

Artikel 30
In de gemeenten Sint-Genesius-Rode en Wezembeek-Oppem worden de akten gesteld in het Nederlands. Iedere belanghebbende kan daarvan, zonder bijkomende onkosten en zonder verantwoording van zijn aanvraag, bij de dienst die de akte heeft opgemaakt, een gewaarmerkte vertaling met waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift bekomen.
De akten van de burgerlijke stand worden door de gemeentebesturen in het Nederlands overgeschreven.
Van iedere in het Duits gestelde over te schrijven akte vragen genoemde besturen aan de gouverneur van de provincie Luik een gewaarmerkte vertaling met waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift voor zover zij er geen hebben ontvangen van het bestuur dat de akte heeft verzonden. Die vertaling wordt in het Nederlands gesteld met het oog op het overschrijven van de akte; iedere belanghebbende kan zich nochtans een Franse vertaling laten uitreiken door de dienst die de overschrijving verricht en dit, zonder bijkomende kosten en zonder verantwoording van zijn aanvraag. Deze vertaling heeft waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift.
Lid 4 van artikel 28 is toepasselijk op de akten die moeten overgeschreven worden buiten de twee gemeenten waarvan sprake in deze onderafdeling.

Artikel 31
De bevoegde overheden organiseren de diensten die te Sint-Genesius-Rode en te Wezembeek-Oppem gevestigd zijn derwijze dat, zonder moeite, kan voldaan worden aan de artikelen 23 tot 27 en aan artikel 30.

Hoofdstuk IV Gebruik van de talen in de gewestelijke diensten

Artikel 32

Voor de toepassing van deze gecoördineerde wetten worden onder gewestelijke diensten verstaan diensten in de zin van artikel 1, § 2, waarvan de werkkring meer dan één gemeente, maar niet het ganse land bestrijkt.
De werkkring van een gewestelijke dienst wordt hierna “het ambtsgebied” genoemd.

Artikel 33

§ 1

Iedere gewestelijke dienst waarvan de werkkring uitsluitend gemeenten zonder speciale regeling uit het Nederlandse of het Franse taalgebied bestrijkt en waarvan de zetel in dat gebied gevestigd is, gebruikt uitsluitend de taal van dat gebied in zijn binnendiensten, in zijn betrekkingen met de diensten waaronder hij ressorteert en in zijn betrekkingen met de andere diensten uit hetzelfde taalgebied en uit Brussel-Hoofdstad.
Hij stelt de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn uitsluitend in de taal van zijn gebied.
In zijn betrekkingen met de particulieren gebruikt hij uitsluitend de taal van zijn gebied, onverminderd de mogelijkheid die hem gelaten wordt met de particulieren, die gevestigd zijn in een ander taalgebied, briefwisseling te voeren in de taal waarvan de betrokkenen zich bedienen.
De akten die particulieren betreffen alsook de getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen die aan de particulieren worden afgegeven stelt hij in de taal van zijn gebied. Iedere belanghebbende, die er de noodzaak van aantoont, kan de vertaling ervan bekomen onder de in artikel 13, § 1, bepaalde voorwaarden.

§ 2

Iedere gewestelijke dienst waarvan de zetel gevestigd is in Brussel-Hoofdstad en waarvan de werkkring uitsluitend gemeenten zonder speciale taalregeling uit het Nederlandse of uit het Franse taalgebied bestrijkt, is onderworpen aan de regeling van § 1.

Artikel 34

§ 1

Deze paragraaf is toepasselijk:
a)
op iedere gewestelijke dienst waarvan de werkkring, gemeenten met een speciale taalregeling of met verschillende regelingen uit het Nederlandse of het Franse taalgebied bestrijkt en waarvan de zetel gevestigd is in hetzelfde gebied;
b)
op iedere gewestelijke dienst waarvan de werkkring gemeenten uit het Duits taalgebied bestrijkt en waarvan de zetel in dat gebied gevestigd is.
De aldus omschreven gewestelijke dienst gebruikt uitsluitend de taal van het gebied, waar hij gevestigd is, in zijn binnendiensten, in zijn betrekkingen met de diensten waaronder hij ressorteert en in zijn betrekkingen met de andere diensten uit hetzelfde taalgebied en uit Brussel-Hoofdstad. In zijn betrekkingen met de plaatselijke diensten uit zijn ambtsgebied gebruikt hij dezer binnendiensttaal.
De berichten, mededelingen en formulieren, die hij rechtstreeks aan het publiek richt en de formulieren die hij op dezelfde wijze afgeeft, stelt hij in de taal of talen die ter zake opgelegd zijn aan de plaatselijke diensten van de gemeenten waar zijn zetel gevestigd is. Nochtans, wanneer de gewestelijke dienst gevestigd is in een gemeente zonder speciale taalregeling geniet het publiek uit de gemeenten van het ambtsgebied die aan een andere taalregeling onderworpen zijn of die begiftigd zijn met een speciale taalregeling, ten aanzien van de rechtstreeks afgegeven formulieren, dezelfde rechten als in genoemde gemeenten. De berichten, mededelingen en formulieren, die aan het publiek worden verstrekt door de bemiddeling van de plaatselijke diensten, worden gesteld in de taal of talen welke die diensten voor soortgelijke bescheiden moeten gebruiken.
In zijn betrekkingen met een particulier gebruikt bovengenoemde gewestelijke dienst de taal die te dezer zake opgelegd is aan de plaatselijke diensten van de woonplaats van de betrokken particulier.
De akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen worden gesteld in de taal die de plaatselijke diensten van de woonplaats van de aanvrager moeten gebruiken. Wanneer ingevolge die regeling aan betrokkene geen taalkeuze gelaten wordt kan hij, voor zover hij er de noodzaak van aantoont, een vertaling van het bescheid bekomen onder de in artikel 13, § 1, bepaalde voorwaarden.

§ 2

De taalregeling van artikel 35, § 1, is toepasselijk op iedere gewestelijke dienst waarvan de zetel gevestigd is in Brussel-Hoofdstad en waarvan de werkkring gemeenten bestrijkt die behoren tot het Nederlandse en tot het Franse taalgebied. Te dien einde wordt de gemeente van de zetel beschouwd als een tot het ambtsgebied behorende gemeente.

Artikel 35

§ 1

Iedere gewestelijke dienst waarvan de werkkring:
a)
ofwel uitsluitend gemeenten uit Brussel-Hoofdstad;
b)
ofwel gemeenten uit Brussel-Hoofdstad en tevens gemeenten uit het Nederlandse of het Franse taalgebied of uit beide gebieden bestrijkt;
valt onder dezelfde regeling als de plaatselijke diensten die in Brussel-Hoofdstad gevestigd zijn.

§ 2

Iedere gewestelijke dienst waarvan de werkkring gemeenten uit de vier taalgebieden van het land bestrijkt, is onderworpen aan de taalregeling die in hoofdstuk V wordt voorgeschreven voor de uitvoeringsdiensten waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.

Artikel 36

§ 1

Iedere gewestelijke dienst waarvan de werkkring gemeenten uit verschillende taalgebieden, behalve Brussel-Hoofdstad, bestrijkt en waarvan de zetel niet gevestigd is in een gemeente uit het Malmedyse of in een gemeente uit het Duitse taalgebied, gebruikt in zijn binnendiensten en in zijn betrekkingen met de diensten waaronder hij ressorteert, het Nederlands of het Frans, volgens navolgend onderscheid:
voor de zaken die in het Nederlandse of in het Franse taalgebied gelocaliseerd of localiseerbaar zijn: de taal van dat gebied;
voor akten betreffende een ambtenaar van de dienst: de taal waarin deze zijn toelatingsexamen heeft afgelegd of, bij ontstentenis van dergelijk examen, de taal van de groep waartoe hij behoort wegens de taal waarin hij, naar luid van het vereiste diploma of studiegetuigschrift, zijn onderwijs genoten heeft;
voor alle andere zaken: de taal van het gebied waarin de zetel van de dienst gevestigd is.
In zijn betrekkingen met de plaatselijke diensten uit zijn ambtsgebied gebruikt hij de taal van het gebied waar de plaatselijke dienst gevestigd is.
Voor zijn berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn, in zijn betrekkingen met particulieren en voor het stellen van akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen, is hij onderworpen aan artikel 34, § 1.

§ 2

Indien daartoe aanleiding bestaat, bepaalt de Koning, aan de hand van de principes die § 1 beheersen, de taalregeling voor de gewestelijke diensten waarvan de werkkring gemeenten van verschillende taalgebieden, behalve Brussel-Hoofdstad, bestrijkt en waarvan de zetel gevestigd is in een gemeente uit het Malmedyse of in het Duitse taalgebied.

Artikel 37

In hun betrekkingen met de plaatselijke diensten die gevestigd zijn in de randgemeenten, gebruiken de gewestelijke diensten waaronder genoemde plaatselijke diensten ressorteren, alsook de in het Nederlandse taalgebied gevestigde gewestelijke diensten, de Nederlandse taal.

Artikel 38

§ 1

In de diensten als bedoeld in artikel 33 of artikel 34, § 1, kan niemand tot een ambt of betrekking benoemd of bevorderd worden indien hij de taal van het gebied niet kent.
De taalkennis wordt vastgesteld volgens de regelen aangeduid in artikel 15, § 1.

§ 2

Het personeel van de in artikel 36, § 1, bedoelde diensten moet de taal kennen van het gebied waar de zetel van de dienst gevestigd is. De overheid kan personeel aanstellen dat bovendien één van beide andere talen kent.

§ 3

De diensten bedoeld in artikelen 34, § 1, of 36, § 1, worden zo georganiseerd, dat het publiek, zonder enige moeite, te woord kan gestaan worden in de talen die deze wet voor de gemeenten uit het ambtsgebied erkent.

§ 4

Voor het personeel van de in artikel 34, § 2, of in artikel 35, § 1, bedoelde diensten, gelden de bepalingen van deze gecoördineerde wetten die toepassing vinden op het personeel van de plaatselijke diensten die gevestigd zijn in Brussel-Hoofdstad.

§ 5

Voor het personeel van de in artikel 35, § 2, bedoelde diensten gelden de bepalingen van deze gecoördineerde wetten, die toepassing vinden op het personeel van de uitvoeringsdiensten, waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.

Hoofdstuk V Gebruik van de talen in de diensten waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt

Afdeling 1 Centrale diensten

Artikel 39

§ 1

In hun binnendiensten en in hun betrekkingen met de gewestelijke en plaatselijke diensten uit Brussel-Hoofdstad, gedragen de centrale diensten zich naar artikel 17, § 1, met dien verstande dat de taalrol bepalend is voor het behandelen van de zaken vermeld onder A, 5° en 6°, en B, 1° en 3°, van genoemde bepaling.

§ 2

In hun betrekkingen met de plaatselijke en gewestelijke diensten uit het Nederlandse, het Franse en het Duitse taalgebied, gebruiken de centrale diensten de taal van het gebied.
Zij gebruiken het Nederlands in hun betrekkingen met de diensten die gevestigd zijn in de randgemeenten.

§ 3

De onderrichtingen aan het personeel, zomede de formulieren en drukwerken voor de binnendienst worden in het Nederlands en in het Frans gesteld.

Artikel 40

De berichten en mededelingen die de centrale diensten aan het publiek richten door bemiddeling van de plaatselijke diensten, zijn onderworpen aan de taalregeling die ter zake aan genoemde diensten bij deze gecoördineerde wetten wordt opgelegd. Hetzelfde geldt voor de formulieren die zij, op dezelfde wijze, ter beschikking stellen van het publiek.
De berichten en mededelingen die de centrale diensten rechtstreeks aan het publiek richten worden in het Nederlands en in het Frans gesteld. Hetzelfde geldt voor de formulieren die zij zelf ter beschikking stellen van het publiek. [De berichten en mededelingen die ze rechtstreeks aan het publiek richten, worden in het Duits aan het Duitssprekende publiek ter beschikking gesteld.] In het Duits gestelde formulieren worden, zo nodig, ter beschikking gesteld van het Duitssprekend publiek.

Artikel 41

§ 1

De centrale diensten maken voor hun betrekkingen met de particulieren gebruik van die van de drie talen waarvan de betrokkenen zich hebben bediend.

§ 2

Aan de private bedrijven, die gevestigd zijn in een gemeente zonder speciale regeling uit het Nederlandse of uit het Franse taalgebied, wordt echter in de taal van dat gebied geantwoord.

Artikel 42

De centrale diensten stellen de akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen in die van de drie talen waarvan de belanghebbende particulier het gebruik vraagt.

Artikel 43

§ 1

Telkens als de aard van de zaken en het aantal personeelsleden het rechtvaardigen, worden de afdelingen in de centrale diensten ingedeeld in Nederlandse en Franse directies of onderafdelingen, bureaus en secties.

§ 2

De ambtenaren [houders van een managementfunctie of van een staffunctie of bekleed] [met een graad van rang 13 of hoger of met een graad die gelijkwaardig is] [of met klasse A3, A4 of A5,] [met uitzondering van degenen die in de klasse A3 geďntegreerd zijn op de basis van een graad van rang 10,] worden verdeeld over drie kaders: een Nederlands, een Frans en een tweetalig.
De andere ambtenaren worden verdeeld over twee kaders: een Nederlands en een Frans.
Alle ambtenaren worden ingeschreven op een taalrol: de Nederlandse of de Franse.

§ 3

[De Koning bepaalt, voor een duur van ten hoogste zes jaar, die kan worden verlengd zo geen wijziging optreedt, voor iedere centrale dienst, het percentage betrekkingen dat aan het Nederlands en aan het Frans kader dient toegewezen met inachtneming, op alle trappen van de hiërarchie, van het wezenlijk belang dat de Nederlandse en Franse taalgebieden respectievelijk voor iedere dienst vertegenwoordigen. Nochtans, [voor de managementfuncties en voor de staffuncties alsook] voor de graden van rang 13 en hoger en de graden die gelijkwaardig zijn [en de klassen A3, A4 en A5,] [onder voorbehoud van de toepassing van § 2, eerste lid,] worden de betrekkingen, op alle trappen van de hiërarchie, in gelijke percentages verdeeld tussen de twee kaders.
Het tweetalig kader omvat 20 % van de betrekkingen van de graden van rang 13 en hoger en van de graden die gelijkwaardig zijn [en van de klassen A3, A4 en A5][, onder voorbehoud van de toepassing van § 2, eerste lid]. Die betrekkingen worden, op alle trappen van de hiërarchie, in gelijke mate verdeeld tussen de twee taalrollen.]
Om tot het tweetalig kader toegelaten te worden moeten de ambtenaren voor een examencommissie, samengesteld door de Vaste Wervingssecretaris, het bewijs leveren dat zij de tweede taal voldoende kennen. Worden van dit examen vrijgesteld de ambtenaren wier diploma bewijst dat hun tweede taal de voertaal was van het onderwijs dat zij genoten hebben.
Voor de toepassing van voorgaande regelen, bepaalt de Koning welke [graden] [of klassen] [of managementfuncties of staffuncties] tot een zelfde trap van de hiërarchie behoren.
De in het vooruitzicht gestelde verdeling van de betrekkingen over de verschillende taalkaders wordt vooraf aan het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht onderworpen.
[Na raadpleging van dezelfde Commissie, kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd en met redenen omkleed besluit, van de regel van verdeling bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, afwijken ten behoeve van de centrale diensten waarvan de bevoegdheden of de werkzaamheden de Nederlandse en Franse taalgebieden in ongelijke mate betreffen.]
[In afwijking op de vorige leden, zal de vervanging bepaald in artikel 5 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, gebeuren in een zelfde taalverhouding als deze die van toepassing is op de personeelsleden van de centrale dienst bekleed met eenzelfde graad [of met dezelfde klasse].]

§ 4

Indien het voorgeschreven is, leggen de ambtenaren hun toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans naar gelang van de taal waarin zij, naar luid van het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, hun onderwijs genoten hebben, tenzij zij vooraf aan de hand van een examen het bewijs leveren dat zij de andere taal even goed kennen.
Het taalregime van het toelatingsexamen bepaalt de taalrol waarbij de ambtenaren worden ingedeeld. Bij ontstentenis van dergelijk examen, is het taalregime van het genoten onderwijs, zoals dat blijkt uit het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, bepalend.
De kandidaten, die in het buitenland hun onderwijs genoten hebben in een andere taal dan het Nederlands of het Frans en zich op een bij de wet erkende gelijkwaardigheid van diploma's of studiegetuigschriften kunnen beroepen, leggen het toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans, naar keuze. Indien geen toelatingsexamen aan de benoeming voorafgaat, wordt de kennis van de taal van de rol, waarbij de betrokkene wenst ingedeeld te worden, vastgesteld aan de hand van een voorafgaand examen.
De kandidaten, die hun onderwijs genoten hebben in het Duits taalgebied, mogen hun toelatingsexamen in het Duits afleggen op voorwaarde dat zij bovendien een examen afleggen over de kennis van de Nederlandse of de Franse taal, naar gelang zij wensen ingedeeld te worden bij de Nederlandse of de Franse rol.
De overgang van de ene rol naar de andere is verboden, behoudens klaarblijkelijke vergissing bij de indeling.
De bevorderingsexamens geschieden in de taal van de rol waarbij de examinandi zijn ingedeeld.

§ 5

De bevorderingen geschieden per kader. De ambtenaren, die het bewijs van hun tweetaligheid hebben geleverd in bovenaangeduide vorm, mogen deelnemen aan de bevorderingen zowel in het tweetalig kader als in het kader dat overeenkomt met de rol waarop zij ingeschreven zijn. De toepassing van deze regel mag nochtans het ten behoeve van het tweetalig kader bepaald evenwicht niet schaden.

§ 6

[Wanneer de chef van een afdeling eentalig is, wordt hem met het oog op de eenheid in de rechtspraak een tweetalig adjunct toegevoegd. De adjunct mag niet tot dezelfde rol behoren. Hij wordt vooraf met dezelfde of de onmiddellijk lagere rang bekleed of met dezelfde klasse of met de onmiddellijk lagere klasse.
Indien de chef van de afdeling houder is van een managementfunctie behoudt de tweetalig adjunct zijn graad of zijn klasse en bekomt hij een toelage vastgesteld door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
De aanwijzing van de tweetalig adjunct wordt beëindigd op hetzelfde ogenblik als het mandaat dat wordt toegekend aan de eentalige chef van de afdeling bij wie hij geplaatst is.]

§ 7

De besluiten die de Koning ter uitvoering van de §§ 1 tot 6 treft, worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt binnen een jaar volgend op 1 september 1963.
Die besluiten bepalen op welke data de bepalingen van die paragrafen gedeeltelijk of geheel in werking treden en stellen, gedurende de hierna vermelde termijn, voor de ambtenaren, die op 1 september 1963 in dienst zijn, overgangsmaatregelen vast, met dien verstande dat het, te rekenen van de inwerkingtreding van die besluiten zelf, niet langer dan vijf jaar mag duren vooraleer dit artikel volledig wordt toegepast.

Artikel 43bis

[...]]

Artikel 43ter

§ 1

De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de centrale diensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten, uitgezonderd de ministeries waarop de bepalingen van artikel 43 van toepassing blijven.

§ 2

Telkens als de aard van de zaken en het aantal personeelsleden het rechtvaardigen, worden de afdelingen in de centrale diensten [uitgezonderd de cel beleidsvoorbereiding] ingedeeld in Nederlandse en Franse directies of onderafdelingen, bureaus en secties.

§ 3

Alle betrekkingen, de betrekking van voorzitter van het Directiecomité uitgezonderd, wanneer het aantal van de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn, oneven is [en uitgezonderd de betrekkingen van de leden van de cel beleidsvoorbereiding], worden verdeeld over twee kaders: een Nederlands en een Frans.
Alle ambtenaren worden ingeschreven op een taalrol: de Nederlandse of de Franse.

§ 4

De Koning bepaalt, voor een duur van ten hoogste zes jaar, die wordt hernieuwd zo geen wijziging optreedt, voor iedere centrale dienst het percentage betrekkingen dat aan het Nederlands en aan het Frans kader dient toegewezen met inachtneming, op elke taaltrap, van het wezenlijk belang dat de Nederlandse en de Franse taalgebieden respectievelijk voor iedere dienst vertegenwoordigen.
Nochtans, worden, op elke taaltrap, de betrekking van voorzitter van het Directiecomité uitgezonderd wanneer het aantal van de bedoelde betrekkingen oneven is, de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn in gelijke percentages verdeeld tussen de twee taalkaders.
Bovendien worden alle betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité in gelijke percentages toegewezen aan het Nederlandse en Franse taalkader, met dien verstande dat, ingeval binnen de gecentraliseerde federale overheidsdiensten horizontale diensten worden gecreëerd, minstens één van deze betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité moet worden toebedeeld aan de andere taalrol.
Wanneer evenwel het totaal aantal betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité oneven is, wordt de betrekking van de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid meegerekend om een even aantal betrekkingen te bereiken. Het aldus bereikte aantal wordt in gelijke percentages toegewezen aan het Nederlandse en Franse taalkader.
Voor de toepassing van voorgaande regelen, bepaalt de Koning welke betrekkingen tot eenzelfde taaltrap behoren.
De in het vooruitzicht gestelde verdeling van de betrekkingen over de taalkaders wordt vooraf aan het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht onderworpen.
Elke dienst doet zijn voorstel toekomen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht binnen een termijn van een maand na het verstrijken van het zesde jaar. Deze commissie geeft zijn advies ten laatste drie maanden na ontvangst van de in het vooruitzicht gestelde verdeling van de betrekkingen. Laatst vermelde termijn is een termijn van verval. De nieuwe termijn van zes jaar wordt niet beďnvloed door deze procedure.
Na raadpleging van dezelfde commissie, kan de Koning, bij een met redenen omkleed besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, van de regel van verdeling van de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn, afwijken ten behoeve van de centrale diensten waarvan de attributen of de werkzaamheden de Nederlandse en Franse taalgebieden in ongelijke mate betreffen.
In afwijking op de vorige leden, zal de vervanging bepaald in artikel 5 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, gebeuren in een zelfde taalverhouding als deze die van toepassing is op de personeelsleden van de centrale dienst bekleed met dezelfde functie.

§ 5

Indien het voorgeschreven is, leggen de ambtenaren hun toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans naar gelang van de taal waarin zij, naar luid van het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, hun onderwijs genoten hebben, tenzij zij vooraf aan de hand van een examen het bewijs leveren dat zij de andere taal even goed kennen.
Het taalregime van het toelatingsexamen bepaalt de taalrol waarbij de ambtenaren worden ingedeeld. Bij ontstentenis van dergelijk examen, is het taalregime van het genoten onderwijs, zoals dat blijkt uit het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, bepalend.
De kandidaten, die in het buitenland hun onderwijs genoten hebben in een andere taal dan het Nederlands of het Frans en zich op een bij de wet erkende gelijkwaardigheid van diploma's of studiegetuigschriften kunnen beroepen, leggen het toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans, naar keuze. Indien geen toelatingsexamen aan de benoeming voorafgaat, wordt de kennis van de taal van de rol, waarbij de betrokkene wenst ingedeeld te worden, vastgesteld aan de hand van een voorafgaand examen.
De kandidaten, die hun onderwijs genoten hebben in het Duits taalgebied, mogen hun toelatingsexamen in het Duits afleggen op voorwaarde dat zij bovendien een examen afleggen over de kennis van de Nederlandse of de Franse taal, naargelang zij wensen ingedeeld te worden bij de Nederlandse of de Franse rol.
De overgang van de ene rol naar de andere is verboden, behoudens klaarblijkelijke vergissing bij de indeling.
De bevorderingsexamens geschieden in de taal van de rol waarbij de examinandi zijn ingedeeld.

§ 6

De bevorderingen en de aanstellingen geschieden per kader.

[§ 7

Om ambtenaren van de andere taalrol te kunnen evalueren, moet de ambtenaar vooraf, voor een examencommissie samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid, het bewijs leveren van de aan de aard van de taak, met name de uitoefening van de evaluatietaak, aangepaste kennis van de tweede taal. Dit examen omvat, in die volgorde, enerzijds, een proef mondelinge expressie in de tweede taal en, anderzijds, een proef begrijpend lezen van en controle van de inhoud van een tekst, opgesteld in die tweede taal. Worden van dit examen vrijgesteld, de ambtenaren die geslaagd zijn in het examen waarvan sprake in § 5, eerste lid, in fine.
Om een managementfunctie te kunnen uitoefenen, moet de kandidaat uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling, op straffe van een voortijdige beëindiging van zijn mandaat, het bewijs leveren van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het vorig lid.
Met die functionele kennis van de andere taal aangepast aan de evaluatie wordt bedoeld een actieve en passieve mondelinge kennis en een passieve schriftelijke kennis van die taal. Die kennis strekt ertoe de communicatie en de samenwerking tussen het management, de evaluator en zijn medewerkers te verbeteren.
In afwijking van artikel 39, § 1, kunnen de evaluatoren en de houders van een managementfunctie in de gecentraliseerde federale overheidsdiensten beroep doen op vertalers voor het opstellen van elk document met betrekking tot de evaluatie van een ambtenaar.
Met het oog op de uitoefening van een taak die de eenheid in de rechtspraak moet verzekeren, moeten de ambtenaren bovenop het bewijs van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het eerste lid, vooraf, voor een examencommissie samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale overheid, het bewijs leveren van de kennis, aangepast aan een taak, die de eenheid van de rechtspraak moet verzekeren. Dit houdt in het bewijs van de kennis van de administratieve en juridische woordenschat in die tweede taal. Hiertoe wordt door SELOR - Selectiebureau van de Federale overheid een syllabus vooraf ter beschikking gesteld. Worden van dit examen vrijgesteld, de ambtenaren die geslaagd zijn in het examen waarvan sprake in § 5, eerste lid, in fine.
De Koning bepaalt voor elke gecentraliseerde federale overheidsdienst, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de functies die de eenheid in de rechtspraak verzekeren.
De voorwaarden en het programma van het examen bedoeld in het eerste en het vijfde lid, alsmede de samenstelling van de examencommissie bedoeld in het eerste en het vijfde lid worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Tot de inwerkingtreding van deze paragraaf, geldt het examen bedoeld in artikel 43, § 3, derde lid als bewijs van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het eerste en vijfde lid.]

§ 8

De Koning stelt, bij een met redenen omkleed besluit na overleg in de Ministerraad, overgangsmaatregelen vast voor de ambtenaren die in dienst zijn op datum waarop dit artikel in werking treedt. Deze overgangsmaatregelen kunnen echter niet langer duren dan vijf jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van § 7.
Voor de toepassing van § 4, worden, bij wijze van overgangsmaatregel, de betrekkingen van de ambtenaren die naar de gecentraliseerde federale overheidsdiensten worden overgeplaatst en [die in de klassen A3, A4 en A5 benoemd zijn], [met uitzondering van degenen die in de klasse A3 geďntegreerd zijn op de basis van een graad van rang 10,] gelijkgesteld met betrekkingen die aan de managementfunctie gelijkwaardig zijn.
De ambtenaren die overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, artikel 43, § 4, eerste lid, in fine of artikel 46, § 4 het bewijs geleverd hebben van de kennis van de tweede taal, bedoeld in deze leden of die paragraaf vóór de datum waarop § 7 in werking treedt, worden vrijgesteld van de examens bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid.
De ambtenaren van de loopbaan van de externe diensten en van de attachés voor internationale samenwerking van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken die geslaagd zijn in het taalexamen georganiseerd krachtens artikel 47, § 5, tweede lid worden vrijgesteld van de examens bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid.]

Afdeling 2 Uitvoeringsdiensten

Onderafdeling 1 Diensten waarvan de zetel in Brussel-Hoofdstad gevestigd is

Artikel 44
De bepalingen van afdeling I, met uitzondering van artikel 43, § 6, zijn toepasselijk op de uitvoeringsdiensten waarvan de zetel in Brussel-Hoofdstad gevestigd is en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.

Artikel 44bis
In afwijking van artikel 44, zijn de bepalingen van afdeling 1, met uitzondering van artikel 43, van toepassing op de uitvoeringsdiensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten waarvan de zetel in Brussel-Hoofdstad gevestigd is en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.]

Artikel 45
De diensten worden zo georganiseerd dat het publiek zonder enige moeite in het Nederlands of in het Frans kan te woord gestaan worden.

Onderafdeling 2 Diensten waarvan de zetel gevestigd is buiten Brussel-Hoofdstad

Artikel 46

§ 1

Onverminderd de beschikkingen van paragrafen 2 tot 6, zijn de bepalingen van afdeling 1 - met uitzondering van artikel 43, § 6, - toepasselijk op de uitvoeringsdiensten waarvan de zetel gevestigd is buiten Brussel-Hoofdstad en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.

§ 2

Voor de binnendienstbehandeling van de zaken betreffende de organisatie van de dienst ter plaatse - de zaken die het personeel zelf betreffen uitgezonderd - en voor de betrekkingen, die in verband daarmee met de centrale diensten ontstaan, wordt er gebruik gemaakt van de taal van de gemeente waar de zetel van de dienst gevestigd is.

§ 3

De personeelsleden van het eentalig kader, dat niet overeenkomt met de taalgroep van de gemeente waar de zetel van de dienst gevestigd is, moeten een elementaire kennis van de taal van de gemeente bezitten, wanneer zij wegens hun functie geregeld omgang hebben met het werkliedenpersoneel.

§ 4

De ambtenaar, die aan het hoofd staat van de dienst moet, door een examen afgelegd voor het Vast Wervingssecretariaat, ervan laten blijken dat hij een voldoende kennis van de tweede taal bezit.

§ 5

De personeelsleden, die omgang hebben met het publiek, moeten een voldoende of elementaire kennis van de tweede taal bezitten, naar gelang zij tot de eerste klasse of tot de volgende klassen behoren.

§ 6

De Koning treft maatregelen om het aantal van de in dit artikel bedoelde diensten, binnen vijf jaar, tot het noodzakelijk minimum te herleiden.

Artikel 46bis
In afwijking van artikel 46, § 1, zijn, onverminderd de beschikkingen van artikel 46, §§ 2 tot 6, de bepalingen van afdeling 1, met uitzondering van artikel 43, van toepassing op de uitvoeringsdiensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten waarvan de zetel gevestigd is buiten Brussel-Hoofdstad en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.
Vanaf de inwerkingtreding van artikel 43ter, § 7 wordt de kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid beschouwd als de voldoende kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 46, §§ 4 en 5.]

Onderafdeling 3 Buitenlandse diensten

Artikel 47

§ 1

Ter behandeling in binnendienst van de in België gelocaliseerde of localiseerbare zaken, zomede voor de verslagen die zij dienaangaande richten aan de centrale diensten, zijn de buitenlandse diensten onderworpen aan dezelfde regeling als die centrale diensten. In de andere gevallen gebruikt de behandelende ambtenaar de taal van de rol waartoe hij behoort.

§ 2

De berichten, mededelingen en formulieren bestemd voor het Belgisch publiek, stellen bovenvernoemde diensten in het Nederlands en in het Frans en, zo daartoe aanleiding bestaat, ook in het Duits.

§ 3

Met de Belgische particulieren corresponderen zij in de taal waarvan deze zich hebben bediend.

§ 4

Zij stellen de akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen bestemd voor Belgische onderdanen in de taal waarvan deze het gebruik vragen.

§ 5

De buitenlandse diensten worden zo georganiseerd dat aan voorgaande bepalingen kan voldaan worden en dat het Belgisch publiek zonder enige moeite in het Nederlands of in het Frans kan te woord gestaan worden.
De betrekkingen, die voor de gezamenlijke buitenlandse diensten aangewezen zijn, worden op alle trappen van de hiërarchie, in gelijke mate verdeeld over de Nederlandse en Franse taalrollen. De titularissen van die betrekkingen moeten voor een examencommissie, samengesteld door de Vaste Wervingssecretaris, het bewijs leveren dat zij een aan hun functie aangepaste kennis van de tweede taal - het Frans of het Nederlands - bezitten.
Lid 2 wordt trapsgewijze toegepast zodanig dat het volledige uitwerking heeft vijf jaar na 1 september 1963.

Hoofdstuk VI Bijzondere bepalingen

Artikel 48

De Koning wordt gemachtigd bijzondere maatregelen te treffen om de toepassing van deze gecoördineerde wetten op de bedrijven voor internationaal luchtverkeer te regelen met inachtneming van de omstandigheden die eigen zijn aan hun exploitatie.
[De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, bijzondere maatregelen nemen met het oog op de regeling van de toepassing van deze gecoördineerde wetten op [skeyes] en op B.I.A.C., rekening houdend met de exploitatievoorwaarden die hun eigen zijn.]

Artikel 49

De voorzitters van de stembureaus, die niet bij machte zijn de kiezers te woord te staan of voor te lichten in de talen die deze gecoördineerde wetten voorschrijven te gebruiken in de betrekkingen van de plaatselijke diensten met de particulieren, wijzen een secretaris aan die hen daarin kan bijstaan.

Artikel 50

De aanstelling, uit welken hoofde ook, van private medewerkers, opdrachthouders of deskundigen ontslaat de diensten niet van de toepassing van deze gecoördineerde wetten.

Artikel 51

Na advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, organiseert de Koning, in overleg met de academische overheid en in de lokalen van de tweetalige universiteit die gevestigd is in een gemeente zonder speciale regeling, een dienst die ermee belast wordt in hun taal het personeel, de leerlingen en professoren zomede de leden van hun familie die met hen samenwonen bij te staan en hun, zonder onkosten en zonder dat de belanghebbenden er de noodzaak moeten van bewijzen, de voor echt verklaarde vertaling uit te reiken van alle akten, getuigschriften, mededelingen en formulieren. De vertaling van de akten en getuigschriften heeft waarde van uitgifte of van gelijkluidend afschrift.
Lid 1 is toepasselijk op de instellingen van internationale aard, met dien verstande dat het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht eensluidend moet zijn.

Artikel 52

§ 1

Voor de akten en bescheiden, die voorgeschreven zijn bij de wetten en reglementen en voor die welke bestemd zijn voor hun personeel, gebruiken de private nijverheids-, handels- en financiebedrijven de taal van het gebied waar hun exploitatiezetel of onderscheiden exploitatiezetels gevestigd zijn.
In Brussel-Hoofdstad stellen de bedrijven die bescheiden in het Nederlands wanneer zij bestemd zijn voor het nederlandssprekend personeel en in het Frans wanneer zij bestemd zijn voor het franssprekend personeel.

§ 2

Onverminderd de hun bij § 1 opgelegde verplichtingen, mogen dezelfde bedrijven bij de berichten, mededelingen, akten, getuigschriften, en formulieren bestemd voor het personeel een vertaling voegen in een of meer talen, zo de samenstelling van dat personeel zulks rechtvaardigt.

Artikel 53

De Vaste Wervingssecretaris alleen is bevoegd om bewijzen omtrent de bij de wet van 2 augustus 1963 vereiste taalkennis uit te reiken.
Binnen een termijn van twee jaar, te rekenen van 1 september 1963 af, bepaalt de Koning de voorwaarden waaronder die bewijzen, in plaats van de bij de wet bepaalde examens, mogen gevergd worden voor de werving van de ambtenaren die een bijzondere taalkennis moeten bezitten.
Bovenbedoelde termijn wordt verlengd tot vijf jaar wanneer het gaat om het begeven, bij wijze van bevordering, van betrekkingen waarvoor een bijzondere taalkennis vereist is.
Met betrekking tot de gemeenten echter blijft voor het personeel, van de rang van onderbureauchef en daarmede gelijkgestelde rangen af, dat op 1 juli 1963 in dienst was, de huidige regeling gelden die op het stuk van taalexamens is bepaald voor de bevorderingen. In de examencommissies die deze examens organiseren treedt een vertegenwoordiger van de Vaste Wervingssecretaris als voorzitter op, met medebeslissende stem.
[Voor de plaatselijke diensten in het Duitse taalgebied, bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels voor de erkenning van de gelijkwaardigheid tussen de door Selor uitgereikte certificaten en deze uitgereikt in de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte en de Zwitserse Bondsstaat.]

Artikel 53

§ 1

De getuigschriften die het bewijs leveren van het niveau van de taalkennis dat vereist wordt door deze wetten, worden uitgereikt door SELOR – Selectiebureau van de federale overheid.
Ter aanvulling van het eerste lid kan de Regering van de Franse Gemeenschap andere bevoegde instanties bepalen om getuigschriften uit te reiken die het bewijs leveren van het niveau van de taalkennis dat vereist wordt door deze wetten, alsook de voorwaarden waaraan de bewijzen van deze taalkennis moeten voldoen.

§ 2

De Regering van de Franse Gemeenschap bepaalt de voorwaarden en de nadere regels voor de erkenning van de getuigschriften van de taalkennis die uitgereikt worden door andere instanties, zoals bedoeld in § 1.

§ 3

De gelijkwaardigheid wordt verleend door de Regering van de Franse Gemeenschap op advies van een Deskundigencommissie.
De Regering bepaalt het statuut van deze Deskundigencommissie en de manier waarop haar leden aangewezen moeten worden. Haar werkingswijze wordt bepaald in het huishoudelijk reglement dat de Deskundigencommissie zal aannemen.

§ 4

Voor de toepassing van de vorige paragrafen is het niveau van de taalkennis afhankelijk van de aard van het uitgeoefende ambt.

Artikel 53

[De Vlaamse Regering bepaalt:
welke instanties bevoegd zijn om de bewijzen van taalkennis, vereist door deze gecoördineerde wetten, uit te reiken, en de voorwaarden waaraan die bewijzen moeten voldoen;
de voorwaarden voor de erkenning van bewijzen van taalkennis, uitgereikt door andere instanties.
Het niveau van de taalkennis dat moet worden bewezen, is afhankelijk van de aard van de uitgeoefende functie.]

Artikel 53bis

De bevoegde overheid, in overleg met SELOR - Selectiebureau van de federale overheid, organiseert de aangepaste opleiding die nodig is met het oog op het behalen van het bewijs van de in deze gecoördineerde wetten voorziene taalkennisvereisten. Het personeelslid dat zich inschrijft voor een taalexamen, mag de opleiding, aangepast aan dit examen, volgen. Periodes van afwezigheid, gerechtvaardigd door deelname aan deze opleidingsactiviteiten, worden gelijkgesteld met dienstactiviteit.]

Artikel 53bis

De bevoegde overheid organiseert de aangepaste opleiding die nodig is voor het behalen van het bewijs van de vereiste taalvaardigheden, zoals voorzien in deze gecoördineerde wetten. Het personeelslid dat zich inschrijft voor een taalexamen, kan de opleiding, aangepast aan dit examen, volgen. Periodes van afwezigheid, gerechtvaardigd door deelname aan deze opleidingen, worden gelijkgesteld met een dienstactiviteit. Wanneer het taalexamen door SELOR-Selectiebureau van de federale overheid georganiseerd wordt, organiseert de bevoegde overheid de opleiding in overleg met SELOR- Selectiebureau van de federale overheid.

Artikel 53bis

De bevoegde overheid [...] organiseert de aangepaste opleiding die nodig is met het oog op het behalen van het bewijs van de in deze gecoördineerde wetten voorziene taalkennisvereisten. Het personeelslid dat zich inschrijft voor een taalexamen, mag de opleiding, aangepast aan dit examen, volgen. Periodes van afwezigheid, gerechtvaardigd door deelname aan deze opleidingsactiviteiten, worden gelijkgesteld met dienstactiviteit.]

Artikel 54

De maatregelen tot uitvoering van deze gecoördineerde wetten moeten niet onderworpen worden aan de adviezen die voorgeschreven zijn door de syndicale statuten.
Wanneer die maatregelen rechtstreeks betrekking hebben op de rechtspositie van het personeel, worden de erkende syndicale organisaties nochtans geraadpleegd.
De niet naleving van andere voorafgaande formaliteiten, die in verband met de rechtspositie van het personeel voorgeschreven zijn door wetten en verordeningen, heeft geen invloed op de geldigheid van de maatregelen die ter uitvoering van deze gecoördineerde wetten getroffen worden.

Artikel 55

In afwijking van de artikelen 14, 20 en 42 worden de diploma's en studiegetuigschriften, steeds gesteld in de voertaal van het onderwijs.

Artikel 56

[§ 1]

De koninklijke en ministeriële besluiten worden gesteld in het Nederlands en in het Frans.
Zij mogen echter eentalig zijn wanneer zij uitsluitend betrekking hebben hetzij op het Nederlandse of op het Franse taalgebied, hetzij op een van de taalkaders of rollen van de diensten bedoeld in de artikelen 39 tot 47.
De tweetalige koninklijke en ministeriële besluiten worden eerst gesteld in de taal voorgeschreven bij artikel 39 en daarna vertaald.
De tweetalige koninklijke en ministeriële besluiten worden integraal in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt, de Nederlandse tekst tegenover de Franse, binnen één maand van hun dagtekening. Nochtans wanneer zij geen belang hebben voor de meerderheid van de burgers, mogen zij bij uittreksel bekendgemaakt worden of het voorwerp zijn van een gewone vermelding in het Belgisch Staatsblad; wanneer hun bekendmaking geen openbaar nut heeft, mag daarvan afgezien worden.
De koninklijke en ministeriële besluiten die in één taal gesteld zijn mogen enkel het voorwerp zijn van een gewone vermelding in de twee talen in het Belgisch Staatsblad; indien zulke vermelding geen openbaar nut heeft, mag daarvan afgezien worden.
[...]

[§ 2

[Iedere minister zorgt in zijn bevoegdheidsfeer voor de Duitse vertaling van koninklijke en ministeriële besluiten. Hij stelt daartoe om de drie maanden na advies van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap de lijst vast van de besluiten die in het Duits moeten worden vertaald, afhankelijk van het belang dat zij hebben voor de inwoners van het Duitse taalgebied en met voorrang voor de voornaamste teksten, alsook voor het tot stand brengen van officieuze coördinaties in het Duits. Hij kan zich daarin laten bijstaan door de Centrake Dienst voor Duitse vertaling. Bij het verrichten van dat vertaalwerk neemt de bevoegde minister de terminologische regels in acht die zijn vastgesteld voor het Duits.
De Duitse vertaling van de koninklijke en ministeriële besluiten afkomstig van de federale overheid wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt binnen een redelijke termijn na de bekendmaking ervan in het Nederlands en in het Frans.]]

[§ 3

De wetten en verordeningen kunnen bovendien een andere wijze van bekendmaking van de koninklijke en ministeriële besluiten, alsook van de in § 2 bedoelde vertalingen voorschrijven.]

Hoofdstuk VII Sancties

Artikel 57

De gezagsdragers en ambtenaren die door bevelen of handelingen de bepalingen van deze gecoördineerde wetten omzeilen of pogen ongedaan te maken worden disciplinair gestraft.
Wanneer de overtreder behoort tot het personeel van een provincie, een gemeente of een andere gedecentraliseerde of zelfstandige openbare dienst en de overheid aan wie de disciplinaire macht is opgedragen geen sanctie toepast, die in verhouding is tot de ernst van het vergrijp, kan de Koning in de plaats van die overheid de afzetting, de schorsing of de tuchtstraf uitspreken; dezelfde macht wordt toegekend aan de gouverneur ten opzichte van het personeel van gemeenten met minder dan tienduizend inwoners en van de gedecentraliseerde of zelfstandige openbare diensten die er in gemeentelijk verband hun taak vervullen.

Artikel 58

Zijn nietig alle administratieve handelingen en verordeningen, die naar vorm of naar inhoud, strijdig zijn met de bepalingen van deze gecoördineerde wetten.
Onverminderd de toepassing van artikel 61, § 4, lid 3, wordt de nietigheid van die handelingen en verordeningen vastgesteld op verzoek van iedere belanghebbende, hetzij, door de overheid van wie de handelingen en verordeningen uitgaan, hetzij naar gelang van het geval en de rangorde van hun respectievelijke bevoegdheden, door de toezichthoudende overheid, de hoven en rechtbanken of de Raad van State.
Wanneer aldus wordt vastgesteld dat handelingen of reglementen nietig zijn wegens hun vorm, worden zij door de overheden, waarvan zij uitgaan, vervangen door bescheiden die naar de vorm regelmatig zijn, die vervanging heeft uitwerking op de datum van het vervangen bescheid.
De akten en reglementen waarvan wordt vastgesteld dat zij nietig zijn wegens hun inhoud onderbreken de verjaring zomede de termijnen die, met betrekking tot de procedure inzake geschillen en de administratieve procedure, op straf van verval opgelegd zijn.
De vaststelling van de nietigheid van de bij dit artikel bedoelde handelingen en verordeningen verjaart na vijf jaar.

Artikel 59

Wanneer wordt vastgesteld dat de handelingen of bescheiden naar vorm in strijd met de beschikkingen van artikel 52 werden opgesteld, moeten zij, hetzij uit eigen beweging, hetzij op aanmaning van de bevoegde dienst, overheid of rechtsinstantie, door de betrokken private nijverheids-, handels- of financiebedrijven door bescheiden of handelingen vervangen worden die naar de vorm regelmatig zijn.
Mocht binnen de maand aan deze aanmaning geen gevolg gegeven worden, dan kan door de hogervernoemde overheid, dienst of rechtsinstantie alsmede door iedere belanghebbende een verzoekschrift ingediend worden bij de vrederechter die beveelt dat aan deze handelingen en bescheiden een vertaling wordt toegevoegd, opgesteld door een door hem aan te duiden beëdigde vertaler en dit op kosten van het betrokken bedrijf.
De vervanging der bescheiden en handelingen heeft uitwerking op de datum van het vervangen bescheid.

Hoofdstuk VIII Toezicht

Afdeling 1 Algemeen toezicht

Artikel 60

§ 1

Er wordt een Vaste Commissie voor Taaltoezicht ingesteld die tot taak heeft voor de toepassing van deze gecoördineerde wetten te waken.

§ 2

De Commissie bestaat uit elf leden, voor een duur van vier jaar door de Koning benoemd onder de kandidaten voorgedragen door de Nederlandse, Franse en Duitse kultuurraden; de Nederlandse en Franse kultuurraden, ieder voor vijf van de te begeven mandaten en de Duitse kultuurraad voor een mandaat. De Koning benoemt bovendien onder dezelfde kandidaten elf plaatsvervangende leden.
Het lidmaatschap van de Commissie is onverenigbaar met het uitoefenen van om het even welk politiek mandaat.
De benoemingsvoordracht geschiedt op driedubbele lijsten.
Mogen enkel voorgedragen worden de kandidaten die in de loop van het te begeven mandaat de bij artikel 1, § 1, van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen gestelde ouderdomsgrens niet overschrijden.
In afwachting dat de nieuwe kultuurraden bij de wet ingesteld worden, doet de Kamer van volksvertegenwoordigers de in deze paragraaf voorgeschreven voordrachten.

§ 3

De Kamer van volksvertegenwoordigers wijst de voorzitter van de Commissie aan. Hij moet Nederlands en Frans kennen.

§ 4

De Koning bepaalt de rechtstoestand van de Commissie en die van haar voorzitter.
De Commissie wordt bijgestaan door rijkspersoneel dat door de Regering te harer beschikking wordt gesteld.

§ 5

De kredieten die voor de werking van de Commissie vereist zijn worden uitgetrokken op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Artikel 61

§ 1

In de uitoefening van haar opdracht brengt de Commissie de Regering op de hoogte van alle wenken en opmerkingen die zij, na gedane bevindingen, nodig acht.

§ 2

De Ministers raadplegen de Commissie over alle zaken van algemene aard die de toepassing van deze gecoördineerde wetten betreffen. Wordt het gevraagde advies niet binnen vijfenveertig dagen verleend, dan legt de betrokken Minister de zaak voor aan de Minister van Binnenlandse Zaken, die in de plaats van de Commissie adviseert.

§ 3

De Commissie treedt in betrekking met de verantwoordelijke overheden om in hun diensten onderzoeken in te stellen.
Die overheden delen haar mede welk gevolg aan haar opmerkingen werd gegeven.

§ 4

De Commissie mag ter plaatse alle vaststellingen doen en zich alle bescheiden of inlichtingen doen mededelen die zij nodig acht voor het onderzoek van de zaken en alle betrokken personen horen.
Zij is ertoe gemachtigd toezicht te houden op de examens die in het kader van deze gecoördineerde wetten met of zonder tussenkomst van de Vaste Wervingssecretaris, uitgeschreven worden of er waarnemers naar toe te zenden. [Het is bovendien haar plicht de aangepastheid te beoordelen van de inhoud van het examen aan de aard van de functie of de taak die de titularis van het ambt waarneemt of zal waarnemen en waarvoor deze gecoördineerde wetten een taalkennisvereiste opleggen. Zij laat zich daartoe bijstaan door een vertegenwoordiger van elk van de daartoe erkende verenigingen waarvan het maatschappelijk doel de verdediging van de rechten van hun leden in het kader van het gebruik der talen in bestuurszaken is. Zij organiseert met het oog op deze beoordeling een evaluatie bij wijze van steekproeven. De resultaten van de evaluatie worden vermeld in het omstandig verslag bedoeld in artikel 62, tweede lid. De Commissie kan hierbij de nodige aanbevelingen formuleren.]
Zij vraagt aan de bevoegde overheden of rechtscolleges de nietigheid vast te stellen van alle administratieve handelingen, verordeningen, bescheiden, benoemingen, bevorderingen en aanstellingen, die zij strijdig acht met deze gecoördineerde wetten of met de koninklijke besluiten die ermee in verband staan. De eventuele kosten worden door het bestuur van de registratie en domeinen voorgeschoten en als uitgaven geboekt ten bezware van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

§ 5

De Commissie wordt gesplitst in twee afdelingen: een Nederlandse en een Franse.
De Nederlandse afdeling is bevoegd omtrent de zaken die gelocaliseerd of localiseerbaar zijn in gemeenten zonder speciale regeling uit het Nederlandse taalgebied. De Franse afdeling is bevoegd omtrent de zaken die gelocaliseerd of localiseerbaar zijn in gemeenten zonder speciale regeling uit het Franse taalgebied.
De verenigde vergadering van de twee afdelingen is bevoegd omtrent alle andere zaken, daarin begrepen die betreffende de bescherming van de minderheden.
Het Duitssprekend lid wordt alleen opgeroepen voor zaken waarin gemeenten uit het Duitse taalgebied of uit het Malmedyse betrokken zijn.

§ 6

Wanneer de Commissie, honderdtachtig dagen na het ontvangen van een klacht, in verband daarmee geen advies heeft uitgebracht, wordt de zaak door de Minister van Binnenlandse Zaken aan zich getrokken. Binnen dertig dagen doet hij uitspraak.

[§ 7

Bovendien kunnen de particulieren die hun woonplaats hebben in een van de gemeenten bedoeld in de artikelen 7 en 8, voor zover zij doen blijken van een belang, een klacht indienen bij de Commissie met betrekking tot het taalgebruik van de administratieve overheden in hun betrekkingen met de particulieren en met het publiek betreffende:
a)
de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn, met inbegrip van de bekendmakingen die betrekking hebben op de burgerlijke stand;
b)
de berichten en mededelingen die voor de toeristen bestemd zijn;
c)
de betrekkingen met de particulieren, met inbegrip van de antwoorden aan de particulieren;
d)
de akten, die particulieren betreffen, met inbegrip van hun gewaarmerkte vertaling;
e)
de aan de particulieren uit te reiken getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen, met inbegrip van hun gewaarmerkte vertaling;
f)
de diploma's, studieattesten en studiegetuigschriften;
g)
de bekendmaking van koninklijke en ministeriële besluiten.
De Commissie brengt een advies uit binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de klacht.
Bij haar advies kan de Commissie in voorkomend geval een aanmaning ten behoeve van de betrokken overheid voegen, waarin zij deze uitnodigt binnen een door haar bepaalde termijn hetzij de nietigheid van de gestelde handeling vast te stellen, hetzij alle nodige maatregelen te nemen om de naleving van de bepalingen van deze gecoördineerde wetten of van de koninklijke besluiten die ermee in verband staan te verzekeren.
Het advies wordt samen met de eventuele aanmaning betekend aan de klagende partij, aan de overheid tegen welke de klacht is ingediend, in voorkomend geval aan de toezichthoudende overheid en in ieder geval aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
Indien de betrokken overheid binnen de door de Commissie gestelde termijn de aanmaning niet in acht heeft genomen, kan de Commissie in plaats van de in gebreke gebleven overheid alle maatregelen nemen die nodig zijn om de naleving van de bepalingen van deze gecoördineerde wetten of van de koninklijke besluiten die ermee in verband staan te verzekeren. Zij kan de kosten van de door haar genomen maatregelen verhalen op de betrokken overheid.]

[§ 8

Bovendien kunnen de particulieren die hun woonplaats hebben in één van de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, voor zover zij doen blijken van een belang, klacht indienen bij de Commissie met betrekking tot het taalgebruik van de administratieve overheden in hun betrekkingen met de particulieren en met het publiek betreffende:
a)
de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn, met inbegrip van de bekendmakingen, die betrekking hebben op de burgerlijke stand;
b)
de berichten en mededelingen die voor de toeristen bestemd zijn;
c)
de betrekkingen met de particulieren, met inbegrip van de antwoorden aan de particulieren;
d)
de akten, die particulieren betreffen, met inbegrip van hun gewaarmerkte vertaling;
e)
de aan de particulieren uit te reiken getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen, met inbegrip van hun gewaarmerkte vertaling;
f)
de diploma's, studieattesten en studiegetuigschriften;
g)
de bekendmaking van koninklijke en ministeriële besluiten.
De Commissie brengt een advies uit binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van de klacht.
Bij haar advies kan de Commissie desgevallend een aanmaning ten behoeve van de betrokken overheid voegen, waarin zij deze uitnodigt binnen een door haar bepaalde termijn hetzij de nietigheid van de gestelde handeling vast te stellen, hetzij alle nodige maatregelen te nemen om de naleving van de bepalingen van deze gecoördineerde wetten of van de koninklijke besluiten die ermee in verband staan te verzekeren.
Het advies wordt samen met de eventuele aanmaning betekend aan de klagende partij, aan de overheid tegen welke klacht is ingediend, en, in voorkomend geval, aan de toezichthoudende overheid en in ieder geval aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
Indien de betrokken overheid binnen de door de Commissie gestelde termijn de aanmaning niet in acht heeft genomen, kan de Commissie in plaats van de in gebreke gebleven overheid alle maatregelen nemen die nodig zijn om de naleving van bepalingen van deze gecoördineerde wetten of van de koninklijke besluiten die ermee in verband staan te verzekeren. Zij kan de kosten van de door haar genomen maatregelen verhalen op de betrokken overheid.]

Artikel 62

Ieder jaar brengt de Commissie de regering in de loop van de maand maart een omstandig verslag uit over haar werkzaamheden.
Dit omstandig verslag wordt aan de leden van de Wetgevende Kamers overgemaakt.
In een aanvullend verslag deelt de Minister van Binnenlandse Zaken aan de Wetgevende Kamers mede welk gevolg gegeven is aan de zaken waarin hij, bij toepassing van artikel 61, §§ 2 en 6, in de plaats van de Commissie is opgetreden.

Afdeling 2 Bijzondere organen voor toezicht

Artikel 63

De Koning benoemt een arrondissementscommissaris te Moeskroen. Behoudens zijn normale ambtsopdrachten is die commissaris er bijzonder mede belast te waken voor de toepassing van de bepalingen van deze gecoördineerde wetten in de plaatselijke diensten van de gemeenten die het arrondissement Moeskroen vormen. In het kader van die opdracht, kan hij te allen tijde zowel in als buiten de kantoren van die besturen alle dienstige vaststellingen doen en de geboden maatregelen nemen.
Zo daartoe aanleiding bestaat, is hij de gemeentebesturen en de besturen die onder de gemeenten ressorteren in hun betrekkingen met de provinciale diensten behulpzaam, inzonderheid bij het vertalen van de ambtelijke bescheiden. Hij is tevens de particulieren behulpzaam in hun betrekkingen met de provinciegouverneur en andere administratieve overheden.

Artikel 64

Te Sint-Martens-Voeren oefent een commissaris-adjunct van de arrondissementscommissaris van Tongeren de ambtsopdrachten uit van de arrondissementscommissaris ten aanzien van de gemeenten Moelingen, 's-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Remersdaal en Teuven.
Hij oefent bovendien ten aanzien van dezelfde gemeenten de ambtsopdrachten uit die omschreven zijn in artikel 63.
Zijn persoonlijke rechtstoestand wordt door de Koning bepaald.

Artikel 65

[§ 1

De regeringscommissaris van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, vice-gouverneur, is belast met het toezicht op de toepassing van de wetten en verordeningen op het gebruik der talen in bestuurszaken in de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Te dien einde wordt hij door de organen die belast zijn met het toezicht op de uitvoering van deze wetten op de hoogte gehouden van wat zij vaststellen.
De regeringscommissaris van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, vice-gouverneur, moet blijk geven van een grondige kennis van de Nederlandse en van de Franse taal.

§ 2

De burgemeesters van de gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad sturen binnen acht dagen aan het gouvernement van de vice-gouverneur afschriften van de besluiten der gemeenteoverheden die rechtstreeks of onrechtstreeks de toepassing van de wetten en verordeningen over het gebruik der talen in bestuurszaken betreffen.

§ 3

De regeringscommissaris van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, vice-gouverneur, kan, bij een met redenen omkleed besluit, de uitvoering schorsen van de beslissing waarbij de gemeenteoverheid van één der gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van één dezer gemeenten, de wetten en verordeningen op het gebruik van de talen in bestuurszaken schendt.
Het schorsingsbesluit moet worden genomen binnen veertig dagen nadat het besluit op het gouvernement is ingekomen; van het schorsingsbesluit wordt dadelijk kennis gegeven aan de gemeenteoverheid of het centrum, die er onverwijld kennis van neemt en het geschorste besluit kan rechtvaardigen.
De overheid wier besluit regelmatig wordt geschorst, kan het intrekken.
Veertig dagen nadat het besluit waaruit blijkt dat de gemeenteoverheid of de raad voor maatschappelijk welzijn kennis heeft genomen van de schorsing, op het gouvernement is toegekomen, is de schorsing opgeheven.

§ 4

De regeringscommissaris van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, vice-gouverneur, onderzoekt alle klachten tegen de niet-naleving van deze gecoördineerde wetten of van de koninklijke besluiten die ermee in verband staan, ingediend door een [natuurlijke of rechtspersoon] omtrent zaken die gelokaliseerd of lokaliseerbaar zijn in een gemeente van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad. Hij deelt de betrokken overheden de klachten mee die hij ontvangt.
Hij mag ter plaatse alle vaststellingen doen en zich alle bescheiden of inlichtingen doen meedelen die hij nodig acht voor het onderzoek van deze klachten en alle betrokken personen horen. Hij kan een bindende termijn voor antwoord opleggen aan de betrokken overheden tot wie hij vragen richt betreffende deze klachten.
Hij tracht de standpunten van de klager en de betrokken overheid met elkaar te verzoenen, eventueel door hen met elkaar te confronteren.
Indien de standpunten van de klager en de betrokken overheid onverzoenbaar zijn, kan hij de klacht overzenden aan de Commissie die, met toepassing van artikel 61, §§ 4 en 8, advies, in voorkomend geval vergezeld van een aanmaning, uitbrengt en in voorkomend geval in de plaats van de in gebreke blijvende overheid alle nodige maatregelen treft of aan de bevoegde overheden of rechtscolleges vraagt de nietigheid vast te stellen van de betrokken handelingen om de naleving van deze gecoördineerde wetten of van de koninklijke besluiten die ermee in verband staan, te verzekeren.]

Artikel 65bis

§ 1

De regeringscommissaris, adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, is belast met het toezicht op de toepassing van de wetten en verordeningen op het gebruik der talen in bestuurszaken in de randgemeenten. Ten dien einde wordt hij door de organen die belast zijn met het toezicht op de uitvoering van deze wetten, op de hoogte gehouden van wat zij vaststellen.
De regeringscommissaris, adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, moet blijk geven van een grondige kennis van de Nederlandse en van de Franse taal.

§ 2

De burgemeesters van de gemeenten Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem, sturen binnen acht dagen aan het gouvernement van de adjunct van de gouverneur afschriften van de besluiten der gemeenteoverheden die rechtstreeks of onrechtstreeks de toepassing van de wetten en verordeningen over het gebruik der talen in bestuurszaken betreffen.

§ 3

De regeringscommissaris, adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, kan, bij een met redenen omkleed besluit, de uitvoering schorsen van de beslissing waarbij de gemeenteoverheid van een der randgemeenten of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van een dezer gemeenten, de wetten en verordeningen op het gebruik van de talen in bestuurszaken schendt.
Het schorsingsbesluit moet worden genomen binnen veertig dagen nadat het besluit op het provinciaal gouvernement is ingekomen; van het schorsingsbesluit wordt dadelijk kennis gegeven aan de gemeenteoverheid of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, die er onverwijld kennis van neemt en het geschorste besluit kan rechtvaardigen.
De overheid wier besluit regelmatig wordt geschorst, kan het intrekken.
Veertig dagen nadat het besluit waaruit blijkt dat de gemeenteoverheid of de raad voor maatschappelijk welzijn kennis heeft genomen van de schorsing, op het provinciaal gouvernement is ingekomen is de schorsing opgeheven.

§ 4

De regeringscommissaris, adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, onderzoekt alle klachten tegen de niet-naleving van deze gecoördineerde wetten of van de koninklijke besluiten die ermee in verband staan, ingediend door een natuurlijke of rechtspersoon omtrent zaken die gelokaliseerd of lokaliseerbaar zijn in een randgemeente. Hij deelt de betrokken overheden de klachten mee die hij ontvangt.
Hij mag ter plaatse alle vaststellingen doen en zich alle bescheiden of inlichtingen doen meedelen die hij nodig acht voor het onderzoek van deze klachten en alle betrokken personen horen. Hij kan een bindende termijn voor antwoord opleggen aan de betrokken overheden tot wie hij vragen richt betreffende deze klachten.
Hij tracht de standpunten van de klager en de betrokken overheid met elkaar te verzoenen, eventueel door hen met elkaar te confronteren.
Indien de standpunten van de klager en de betrokken overheid onverzoenbaar zijn, kan hij de klacht overzenden aan de Commissie die, met toepassing van artikel 61, §§ 4 en 7, een advies, in voorkomend geval vergezeld van een aanmaning, uitbrengt en in voorkomend geval in de plaats van de ingebreke blijvende overheid alle nodige maatregelen treft of aan de bevoegde overheden of rechtscolleges vraagt de nietigheid vast te stellen van de betrokken handelingen om de naleving van deze gecoördineerde wetten of van de koninklijke besluiten die ermee in verband staan, te verzekeren.]

Hoofdstuk IX Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 66

De vrijwaring van de persoonlijke rechten, die mochten verkregen zijn door de ambtenaren die in dienst waren op 9 juli 1932, mag de toepassing van deze gecoördineerde wetten niet in de weg staan. Binnen zes maanden te rekenen van 1 september 1963 af, worden de maatregelen tot vrijwaring van die verkregen rechten bij koninklijk besluit bepaald ten behoeve van de ambtenaren van alle openbare diensten.

Artikel 67

§ 1

Binnen één jaar te rekenen van 1 september 1963 af, kan de Koning overgangsmaatregelen vaststellen of laten vaststellen naar gelang van het geval, voor de diensten waarvan de taalregeling gewijzigd wordt. Vooraf raadpleegt hij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht omtrent de wenselijkheid van die maatregelen. In geen geval mag hun duur vijf jaar overschrijden.

§ 2

De persoonlijke rechten, die op 1 september 1963 verkregen zijn door personeelsleden verbonden aan de plaatselijke diensten die gevestigd zijn in de taalgrensgemeenten, worden gevrijwaard.
Niettemin zal, vijf jaar na 1 september 1963, geen enkele van die personeelsleden benoemd of bevorderd kunnen worden tot een van de ambten bedoeld in artikel 15, § 2, leden 1 en 2, indien hij niet geslaagd is in het bij die bepalingen voorgeschreven taalexamen.
De overheden van de gemeenten en van de aan de gemeenten ondergeschikte openbare personen, waarvan de personeelsleden aanspraak maken op de toepassing van lid 1, moeten de maatregelen treffen die nodig zijn voor de toepassing van de artikelen 11, § 2, lid 2, 13, § 1, lid 4, 14, § 2, lid 2, en 15, § 2, leden 1 en 2. Die maatregelen mogen in geen geval de betrokken personeelsleden schaden.

Artikel 68

Voor zover zulks mocht nodig blijken, treft de Koning overgangsmaatregelen ter vrijwaring van de verkregen rechten ten behoeve van het personeel dat, op 1 september 1963, verbonden was aan de plaatselijke en gewestelijke diensten die gevestigd zijn in Brussel-Hoofdstad. In geen geval mogen die maatregelen de toepassing van deze gecoördineerde wetten in de weg staan.
Deze bepaling geldt mede voor het personeel dat, op 1 september 1963, verbonden was aan de diensten die gevestigd zijn in de randgemeenten.
Onder voorbehoud waarvan in fine van lid 1, treffen de provinciegouverneurs maatregelen om de voordelen die verkregen werden door de gewestelijke belastingontvangers wier ambtsgebied beďnvloed werd door de artikelen 1 en 2 van de wet van 8 november 1962 tot wijziging van provincie-, arrondissements- en gemeentegrenzen en tot wijziging van de wet van 28 juni 1932 op het gebruik van de talen in bestuurszaken en van de wet van 14 juli 1932 houdende taalregeling in het lager en in het middelbaar onderwijs.

Artikel 69

De personeelsleden van de federale politie en de in artikel 235 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geďntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, opgesomde personeelsleden, die een ambt bekleden in een dienst van de geďntegreerde politiediensten, gestructureerd op twee niveaus, waar een zekere kennis van een andere taal is vereist door deze gecoördineerde wetten, behouden gedurende de termijn bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad hun betrekking, zelfs als zij deze kennis niet kunnen aantonen. Binnen deze termijn dienen ze te voldoen aan de vereisten van taalkennis.
De in het eerste lid bedoelde termijn bedraagt ten hoogste vijf jaar en kan verschillen al naargelang het een personeelslid betreft van het operationeel kader dan wel van het administratief en logistiek kader van de politiediensten.
De diensten in dewelke de in het eerste lid bedoelde personeelsleden van de politiediensten een ambt bekleden worden derwijze georganiseerd dat overeenkomstig deze gecoördineerde wetten voor de omgang met het publiek het Nederlands, Frans of Duits kan worden gebruikt.]

Artikel 70

Artikel 43ter, § 7, van deze gecoördineerde wetten treedt in werking op de datum bepaald bij koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.]