Meer info
 

20/09/94 Verdrag nucleaire veiligheid
Verdrag van 20 september 1994 inzake nucleaire veiligheid

d) Veiligheid van installaties

Artikel 17 Keuze van de vestigingsplaats

Elke Verdragsluitende Partij neemt passende maatregelen om te waarborgen dat de juiste procedures worden vastgelegd en uitgevoerd:
i)
om alle relevante met de plaats samenhangende factoren te evalueren die van invloed zouden kunnen zijn op de veiligheid van een kerninstallatie gedurende de geplande levensduur daarvan;
ii)
om alle eventuele effecten vanuit het oogpunt van veiligheid te evalueren die een geplande kerninstallatie zou kunnen hebben op personen, de samenleving en het milieu;
iii)
om, indien nodig, alle onder i) en ii) bedoelde relevante factoren opnieuw te evalueren, teneinde te garanderen dat de kerninstallatie vanuit het oogpunt van veiligheid aanvaardbaar blijft;
iv)
om Verdragsluitende Partijen in de nabijheid van een geplande kerninstallatie te raadplegen, voor zover zij gevolgen van de installatie zouden kunnen ondervinden, en desgewenst de nodige informatie te verstrekken aan die Verdragsluitende Partijen, teneinde hen in staat te stellen zelf eventuele effecten op hun eigen grondgebied van de kerninstallatie te evalueren en te beoordelen vanuit het oogpunt van veiligheid.

Artikel 18 Ontwerp en bouw

Elke Verdragsluitende Partij neemt passende maatregelen om zeker te stellen dat:
i)
het ontwerp en de bouw van een kerninstallatie voorzien in verscheidene betrouwbare niveaus en wijzen van bescherming (“defence in depth”) tegen het vrijkomen van radioactieve stoffen, teneinde ongevallen te voorkomen en de gevolgen van het vrijkomen van radioactieve stoffen te beperken, als dergelijke ongevallen zich toch voordoen;
ii)
de technologieën die bij het ontwerp en de bouw van een kerninstallatie worden toegepast, beproefd zijn op grond van ervaring dan wel geschikt bevonden door middel van testen of analyse;
iii)
het ontwerp van een kerninstallatie een betrouwbare, stabiele en eenvoudige bedrijfsvoering mogelijk maakt, daarbij in het bijzonder menselijke factoren en de relatie mens-machine in aanmerking nemend.

Artikel 19 Bedrijfsvoering

Elke Verdragsluitende Partij neemt passende maatregelen om zeker te stellen dat:
i)
de eerste machtiging tot inbedrijfstelling van een kerninstallatie is gegrond op een deugdelijke veiligheidsanalyse en een inbedrijfstellingsprogramma waaruit blijkt dat de installatie, zoals deze is gebouwd, voldoet aan de ontwerp- en veiligheidseisen;
ii)
bedrijfslimieten en -voorwaarden voortvloeiende uit de veiligheidsanalyse, testen en de bij de bedrijfsvoering opgedane ervaring, worden vastgelegd en, zo nodig, herzien om de grenzen vast te stellen waarbinnen de bedrijfsvoering veilig is;
iii)
de bedrijfsvoering, het onderhoud, de inspectie de beproeving van een kerninstallatie geschieden in overeenstemming met goedgekeurde procedures;
iv)
procedures worden vastgesteld om te kunnen optreden bij voorzienbare bedrijfsvoorvallen en ongevalstoestanden;
v)
de noodzakelijke bouwkundige en technische ondersteuning op alle met de veiligheid verband houdende terreinen beschikbaar is gedurende de levensduur van een kerninstallatie;
vi)
voorvallen die van belang zijn voor de veiligheid, door de houder van de desbetreffende vergunning tijdig bij het regulerend lichaam worden gemeld;
vii)
programma's worden opgesteld voor het verzamelen en analyseren van gegevens over de bij de bedrijfsvoering opgedane ervaring, dat wordt gehandeld naar de verkregen resultaten en de getrokken conclusies, en dat gebruik wordt gemaakt van bestaande mechanismen om belangrijke ervaring te delen met internationale instellingen en met andere vergunningshouders en regulerende lichamen;
viii)
het ontstaan van radioactief afval bij de bedrijfsvoering van een kerninstallatie, zowel qua activiteit als qua volume voor het desbetreffende proces zo beperkt als praktisch mogelijk wordt gehouden, en dat bij de noodzakelijke handling, bewerking en opslag van bestraalde splijtstof en afval welke rechtstreeks verband houden met de bedrijfsvoering en zich op hetzelfde terrein bevinden als de kerninstallatie, rekening wordt gehouden met conditionering en opberging.