18/07/66 Taalwet bestuurszaken
Wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken
Hoofdstuk V Gebruik van de talen in de diensten waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt
Afdeling 1 Centrale diensten
Artikel 39
§ 1
In hun binnendiensten en in hun betrekkingen met de gewestelijke en plaatselijke diensten uit Brussel-Hoofdstad, gedragen de centrale diensten zich naar artikel 17, § 1, met dien verstande dat de taalrol bepalend is voor het behandelen van de zaken vermeld onder A, 5° en 6°, en B, 1° en 3°, van genoemde bepaling.
§ 2
In hun betrekkingen met de plaatselijke en gewestelijke diensten uit het Nederlandse, het Franse en het Duitse taalgebied, gebruiken de centrale diensten de taal van het gebied.
Zij gebruiken het Nederlands in hun betrekkingen met de diensten die gevestigd zijn in de randgemeenten.
§ 3
De onderrichtingen aan het personeel, zomede de formulieren en drukwerken voor de binnendienst worden in het Nederlands en in het Frans gesteld.
Artikel 40
De berichten en mededelingen die de centrale diensten aan het publiek richten door bemiddeling van de plaatselijke diensten, zijn onderworpen aan de taalregeling die ter zake aan genoemde diensten bij deze gecoördineerde wetten wordt opgelegd. Hetzelfde geldt voor de formulieren die zij, op dezelfde wijze, ter beschikking stellen van het publiek.
De berichten en mededelingen die de centrale diensten rechtstreeks aan het publiek richten worden in het Nederlands en in het Frans gesteld. Hetzelfde geldt voor de formulieren die zij zelf ter beschikking stellen van het publiek. [De berichten en mededelingen die ze rechtstreeks aan het publiek richten, worden in het Duits aan het Duitssprekende publiek ter beschikking gesteld.] In het Duits gestelde formulieren worden, zo nodig, ter beschikking gesteld van het Duitssprekend publiek.
Artikel 41
§ 1
De centrale diensten maken voor hun betrekkingen met de particulieren gebruik van die van de drie talen waarvan de betrokkenen zich hebben bediend.
§ 2
Aan de private bedrijven, die gevestigd zijn in een gemeente zonder speciale regeling uit het Nederlandse of uit het Franse taalgebied, wordt echter in de taal van dat gebied geantwoord.
Artikel 42
De centrale diensten stellen de akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen in die van de drie talen waarvan de belanghebbende particulier het gebruik vraagt.
Artikel 43
§ 1
Telkens als de aard van de zaken en het aantal personeelsleden het rechtvaardigen, worden de afdelingen in de centrale diensten ingedeeld in Nederlandse en Franse directies of onderafdelingen, bureaus en secties.
§ 2
De ambtenaren [houders van een managementfunctie of van een staffunctie of bekleed] [met een graad van rang 13 of hoger of met een graad die gelijkwaardig is] [of met klasse A3, A4 of A5,] [met uitzondering van degenen die in de klasse A3 geïntegreerd zijn op de basis van een graad van rang 10,] worden verdeeld over drie kaders: een Nederlands, een Frans en een tweetalig.
De andere ambtenaren worden verdeeld over twee kaders: een Nederlands en een Frans.
Alle ambtenaren worden ingeschreven op een taalrol: de Nederlandse of de Franse.
§ 3
[De Koning bepaalt, voor een duur van ten hoogste zes jaar, die kan worden verlengd zo geen wijziging optreedt, voor iedere centrale dienst, het percentage betrekkingen dat aan het Nederlands en aan het Frans kader dient toegewezen met inachtneming, op alle trappen van de hiërarchie, van het wezenlijk belang dat de Nederlandse en Franse taalgebieden respectievelijk voor iedere dienst vertegenwoordigen. Nochtans, [voor de managementfuncties en voor de staffuncties alsook] voor de graden van rang 13 en hoger en de graden die gelijkwaardig zijn [en de klassen A3, A4 en A5,] [onder voorbehoud van de toepassing van § 2, eerste lid,] worden de betrekkingen, op alle trappen van de hiërarchie, in gelijke percentages verdeeld tussen de twee kaders.
Het tweetalig kader omvat 20 % van de betrekkingen van de graden van rang 13 en hoger en van de graden die gelijkwaardig zijn [en van de klassen A3, A4 en A5][, onder voorbehoud van de toepassing van § 2, eerste lid]. Die betrekkingen worden, op alle trappen van de hiërarchie, in gelijke mate verdeeld tussen de twee taalrollen.]
Om tot het tweetalig kader toegelaten te worden moeten de ambtenaren voor een examencommissie, samengesteld door de Vaste Wervingssecretaris, het bewijs leveren dat zij de tweede taal voldoende kennen. Worden van dit examen vrijgesteld de ambtenaren wier diploma bewijst dat hun tweede taal de voertaal was van het onderwijs dat zij genoten hebben.
Voor de toepassing van voorgaande regelen, bepaalt de Koning welke [graden] [of klassen] [of managementfuncties of staffuncties] tot een zelfde trap van de hiërarchie behoren.
De in het vooruitzicht gestelde verdeling van de betrekkingen over de verschillende taalkaders wordt vooraf aan het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht onderworpen.
[Na raadpleging van dezelfde Commissie, kan de Koning, bij een in Ministerraad overlegd en met redenen omkleed besluit, van de regel van verdeling bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, afwijken ten behoeve van de centrale diensten waarvan de bevoegdheden of de werkzaamheden de Nederlandse en Franse taalgebieden in ongelijke mate betreffen.]
[In afwijking op de vorige leden, zal de vervanging bepaald in artikel 5 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, gebeuren in een zelfde taalverhouding als deze die van toepassing is op de personeelsleden van de centrale dienst bekleed met eenzelfde graad [of met dezelfde klasse].]
§ 4
Indien het voorgeschreven is, leggen de ambtenaren hun toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans naar gelang van de taal waarin zij, naar luid van het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, hun onderwijs genoten hebben, tenzij zij vooraf aan de hand van een examen het bewijs leveren dat zij de andere taal even goed kennen.
Het taalregime van het toelatingsexamen bepaalt de taalrol waarbij de ambtenaren worden ingedeeld. Bij ontstentenis van dergelijk examen, is het taalregime van het genoten onderwijs, zoals dat blijkt uit het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, bepalend.
De kandidaten, die in het buitenland hun onderwijs genoten hebben in een andere taal dan het Nederlands of het Frans en zich op een bij de wet erkende gelijkwaardigheid van diploma's of studiegetuigschriften kunnen beroepen, leggen het toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans, naar keuze. Indien geen toelatingsexamen aan de benoeming voorafgaat, wordt de kennis van de taal van de rol, waarbij de betrokkene wenst ingedeeld te worden, vastgesteld aan de hand van een voorafgaand examen.
De kandidaten, die hun onderwijs genoten hebben in het Duits taalgebied, mogen hun toelatingsexamen in het Duits afleggen op voorwaarde dat zij bovendien een examen afleggen over de kennis van de Nederlandse of de Franse taal, naar gelang zij wensen ingedeeld te worden bij de Nederlandse of de Franse rol.
De overgang van de ene rol naar de andere is verboden, behoudens klaarblijkelijke vergissing bij de indeling.
De bevorderingsexamens geschieden in de taal van de rol waarbij de examinandi zijn ingedeeld.
§ 5
De bevorderingen geschieden per kader. De ambtenaren, die het bewijs van hun tweetaligheid hebben geleverd in bovenaangeduide vorm, mogen deelnemen aan de bevorderingen zowel in het tweetalig kader als in het kader dat overeenkomt met de rol waarop zij ingeschreven zijn. De toepassing van deze regel mag nochtans het ten behoeve van het tweetalig kader bepaald evenwicht niet schaden.
§ 6
[Wanneer de chef van een afdeling eentalig is, wordt hem met het oog op de eenheid in de rechtspraak een tweetalig adjunct toegevoegd. De adjunct mag niet tot dezelfde rol behoren. Hij wordt vooraf met dezelfde of de onmiddellijk lagere rang bekleed of met dezelfde klasse of met de onmiddellijk lagere klasse.
Indien de chef van de afdeling houder is van een managementfunctie behoudt de tweetalig adjunct zijn graad of zijn klasse en bekomt hij een toelage vastgesteld door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
De aanwijzing van de tweetalig adjunct wordt beëindigd op hetzelfde ogenblik als het mandaat dat wordt toegekend aan de eentalige chef van de afdeling bij wie hij geplaatst is.]
§ 7
De besluiten die de Koning ter uitvoering van de §§ 1 tot 6 treft, worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt binnen een jaar volgend op 1 september 1963.
Die besluiten bepalen op welke data de bepalingen van die paragrafen gedeeltelijk of geheel in werking treden en stellen, gedurende de hierna vermelde termijn, voor de ambtenaren, die op 1 september 1963 in dienst zijn, overgangsmaatregelen vast, met dien verstande dat het, te rekenen van de inwerkingtreding van die besluiten zelf, niet langer dan vijf jaar mag duren vooraleer dit artikel volledig wordt toegepast.
Artikel 43bis
Artikel 43ter
§ 1
De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op de centrale diensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten, uitgezonderd de ministeries waarop de bepalingen van artikel 43 van toepassing blijven.
§ 2
Telkens als de aard van de zaken en het aantal personeelsleden het rechtvaardigen, worden de afdelingen in de centrale diensten [uitgezonderd de cel beleidsvoorbereiding] ingedeeld in Nederlandse en Franse directies of onderafdelingen, bureaus en secties.
§ 3
Alle betrekkingen, de betrekking van voorzitter van het Directiecomité uitgezonderd, wanneer het aantal van de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn, oneven is [en uitgezonderd de betrekkingen van de leden van de cel beleidsvoorbereiding], worden verdeeld over twee kaders: een Nederlands en een Frans.
Alle ambtenaren worden ingeschreven op een taalrol: de Nederlandse of de Franse.
§ 4
De Koning bepaalt, voor een duur van ten hoogste zes jaar, die wordt hernieuwd zo geen wijziging optreedt, voor iedere centrale dienst het percentage betrekkingen dat aan het Nederlands en aan het Frans kader dient toegewezen met inachtneming, op elke taaltrap, van het wezenlijk belang dat de Nederlandse en de Franse taalgebieden respectievelijk voor iedere dienst vertegenwoordigen.
Nochtans, worden, op elke taaltrap, de betrekking van voorzitter van het Directiecomité uitgezonderd wanneer het aantal van de bedoelde betrekkingen oneven is, de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn in gelijke percentages verdeeld tussen de twee taalkaders.
Bovendien worden alle betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité in gelijke percentages toegewezen aan het Nederlandse en Franse taalkader, met dien verstande dat, ingeval binnen de gecentraliseerde federale overheidsdiensten horizontale diensten worden gecreëerd, minstens één van deze betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité moet worden toebedeeld aan de andere taalrol.
Wanneer evenwel het totaal aantal betrekkingen van voorzitter van het Directiecomité oneven is, wordt de betrekking van de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid meegerekend om een even aantal betrekkingen te bereiken. Het aldus bereikte aantal wordt in gelijke percentages toegewezen aan het Nederlandse en Franse taalkader.
Voor de toepassing van voorgaande regelen, bepaalt de Koning welke betrekkingen tot eenzelfde taaltrap behoren.
De in het vooruitzicht gestelde verdeling van de betrekkingen over de taalkaders wordt vooraf aan het advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht onderworpen.
Elke dienst doet zijn voorstel toekomen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht binnen een termijn van een maand na het verstrijken van het zesde jaar. Deze commissie geeft zijn advies ten laatste drie maanden na ontvangst van de in het vooruitzicht gestelde verdeling van de betrekkingen. Laatst vermelde termijn is een termijn van verval. De nieuwe termijn van zes jaar wordt niet beïnvloed door deze procedure.
Na raadpleging van dezelfde commissie, kan de Koning, bij een met redenen omkleed besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, van de regel van verdeling van de betrekkingen die overeenstemmen met managementfuncties en de betrekkingen die hieraan gelijkwaardig zijn, afwijken ten behoeve van de centrale diensten waarvan de attributen of de werkzaamheden de Nederlandse en Franse taalgebieden in ongelijke mate betreffen.
In afwijking op de vorige leden, zal de vervanging bepaald in artikel 5 van de wet van 10 april 1995 betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector, gebeuren in een zelfde taalverhouding als deze die van toepassing is op de personeelsleden van de centrale dienst bekleed met dezelfde functie.
§ 5
Indien het voorgeschreven is, leggen de ambtenaren hun toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans naar gelang van de taal waarin zij, naar luid van het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, hun onderwijs genoten hebben, tenzij zij vooraf aan de hand van een examen het bewijs leveren dat zij de andere taal even goed kennen.
Het taalregime van het toelatingsexamen bepaalt de taalrol waarbij de ambtenaren worden ingedeeld. Bij ontstentenis van dergelijk examen, is het taalregime van het genoten onderwijs, zoals dat blijkt uit het opgelegde diploma, het vereiste getuigschrift of de verklaring van het schoolhoofd, bepalend.
De kandidaten, die in het buitenland hun onderwijs genoten hebben in een andere taal dan het Nederlands of het Frans en zich op een bij de wet erkende gelijkwaardigheid van diploma's of studiegetuigschriften kunnen beroepen, leggen het toelatingsexamen af in het Nederlands of in het Frans, naar keuze. Indien geen toelatingsexamen aan de benoeming voorafgaat, wordt de kennis van de taal van de rol, waarbij de betrokkene wenst ingedeeld te worden, vastgesteld aan de hand van een voorafgaand examen.
De kandidaten, die hun onderwijs genoten hebben in het Duits taalgebied, mogen hun toelatingsexamen in het Duits afleggen op voorwaarde dat zij bovendien een examen afleggen over de kennis van de Nederlandse of de Franse taal, naargelang zij wensen ingedeeld te worden bij de Nederlandse of de Franse rol.
De overgang van de ene rol naar de andere is verboden, behoudens klaarblijkelijke vergissing bij de indeling.
De bevorderingsexamens geschieden in de taal van de rol waarbij de examinandi zijn ingedeeld.
§ 6
De bevorderingen en de aanstellingen geschieden per kader.
[§ 7
Om ambtenaren van de andere taalrol te kunnen evalueren, moet de ambtenaar vooraf, voor een examencommissie samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid, het bewijs leveren van de aan de aard van de taak, met name de uitoefening van de evaluatietaak, aangepaste kennis van de tweede taal. Dit examen omvat, in die volgorde, enerzijds, een proef mondelinge expressie in de tweede taal en, anderzijds, een proef begrijpend lezen van en controle van de inhoud van een tekst, opgesteld in die tweede taal. Worden van dit examen vrijgesteld, de ambtenaren die geslaagd zijn in het examen waarvan sprake in § 5, eerste lid, in fine.
Om een managementfunctie te kunnen uitoefenen, moet de kandidaat uiterlijk zes maanden na zijn aanstelling, op straffe van een voortijdige beëindiging van zijn mandaat, het bewijs leveren van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het vorig lid.
Met die functionele kennis van de andere taal aangepast aan de evaluatie wordt bedoeld een actieve en passieve mondelinge kennis en een passieve schriftelijke kennis van die taal. Die kennis strekt ertoe de communicatie en de samenwerking tussen het management, de evaluator en zijn medewerkers te verbeteren.
In afwijking van artikel 39, § 1, kunnen de evaluatoren en de houders van een managementfunctie in de gecentraliseerde federale overheidsdiensten beroep doen op vertalers voor het opstellen van elk document met betrekking tot de evaluatie van een ambtenaar.
Met het oog op de uitoefening van een taak die de eenheid in de rechtspraak moet verzekeren, moeten de ambtenaren bovenop het bewijs van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het eerste lid, vooraf, voor een examencommissie samengesteld door de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale overheid, het bewijs leveren van de kennis, aangepast aan een taak, die de eenheid van de rechtspraak moet verzekeren. Dit houdt in het bewijs van de kennis van de administratieve en juridische woordenschat in die tweede taal. Hiertoe wordt door SELOR - Selectiebureau van de Federale overheid een syllabus vooraf ter beschikking gesteld. Worden van dit examen vrijgesteld, de ambtenaren die geslaagd zijn in het examen waarvan sprake in § 5, eerste lid, in fine.
De Koning bepaalt voor elke gecentraliseerde federale overheidsdienst, bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de functies die de eenheid in de rechtspraak verzekeren.
De voorwaarden en het programma van het examen bedoeld in het eerste en het vijfde lid, alsmede de samenstelling van de examencommissie bedoeld in het eerste en het vijfde lid worden bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Tot de inwerkingtreding van deze paragraaf, geldt het examen bedoeld in artikel 43, § 3, derde lid als bewijs van de kennis van de tweede taal, bedoeld in het eerste en vijfde lid.]
§ 8
De Koning stelt, bij een met redenen omkleed besluit na overleg in de Ministerraad, overgangsmaatregelen vast voor de ambtenaren die in dienst zijn op datum waarop dit artikel in werking treedt. Deze overgangsmaatregelen kunnen echter niet langer duren dan vijf jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van § 7.
Voor de toepassing van § 4, worden, bij wijze van overgangsmaatregel, de betrekkingen van de ambtenaren die naar de gecentraliseerde federale overheidsdiensten worden overgeplaatst en [die in de klassen A3, A4 en A5 benoemd zijn], [met uitzondering van degenen die in de klasse A3 geïntegreerd zijn op de basis van een graad van rang 10,] gelijkgesteld met betrekkingen die aan de managementfunctie gelijkwaardig zijn.
De ambtenaren die overeenkomstig artikel 43, § 3, derde lid, artikel 43, § 4, eerste lid, in fine of artikel 46, § 4 het bewijs geleverd hebben van de kennis van de tweede taal, bedoeld in deze leden of die paragraaf vóór de datum waarop § 7 in werking treedt, worden vrijgesteld van de examens bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid.
De ambtenaren van de loopbaan van de externe diensten en van de attachés voor internationale samenwerking van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken die geslaagd zijn in het taalexamen georganiseerd krachtens artikel 47, § 5, tweede lid worden vrijgesteld van de examens bedoeld in § 7, eerste en vijfde lid.]
Afdeling 2 Uitvoeringsdiensten
Onderafdeling 1 Diensten waarvan de zetel in Brussel-Hoofdstad gevestigd is
Artikel 44
De bepalingen van afdeling I, met uitzondering van artikel 43, § 6, zijn toepasselijk op de uitvoeringsdiensten waarvan de zetel in Brussel-Hoofdstad gevestigd is en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.
Artikel 44bis
In afwijking van artikel 44, zijn de bepalingen van afdeling 1, met uitzondering van artikel 43, van toepassing op de uitvoeringsdiensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten waarvan de zetel in Brussel-Hoofdstad gevestigd is en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.]
Artikel 45
De diensten worden zo georganiseerd dat het publiek zonder enige moeite in het Nederlands of in het Frans kan te woord gestaan worden.
Onderafdeling 2 Diensten waarvan de zetel gevestigd is buiten Brussel-Hoofdstad
Artikel 46
§ 1
Onverminderd de beschikkingen van paragrafen 2 tot 6, zijn de bepalingen van afdeling 1 - met uitzondering van artikel 43, § 6, - toepasselijk op de uitvoeringsdiensten waarvan de zetel gevestigd is buiten Brussel-Hoofdstad en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.
§ 2
Voor de binnendienstbehandeling van de zaken betreffende de organisatie van de dienst ter plaatse - de zaken die het personeel zelf betreffen uitgezonderd - en voor de betrekkingen, die in verband daarmee met de centrale diensten ontstaan, wordt er gebruik gemaakt van de taal van de gemeente waar de zetel van de dienst gevestigd is.
§ 3
De personeelsleden van het eentalig kader, dat niet overeenkomt met de taalgroep van de gemeente waar de zetel van de dienst gevestigd is, moeten een elementaire kennis van de taal van de gemeente bezitten, wanneer zij wegens hun functie geregeld omgang hebben met het werkliedenpersoneel.
§ 4
De ambtenaar, die aan het hoofd staat van de dienst moet, door een examen afgelegd voor het Vast Wervingssecretariaat, ervan laten blijken dat hij een voldoende kennis van de tweede taal bezit.
§ 5
De personeelsleden, die omgang hebben met het publiek, moeten een voldoende of elementaire kennis van de tweede taal bezitten, naar gelang zij tot de eerste klasse of tot de volgende klassen behoren.
§ 6
De Koning treft maatregelen om het aantal van de in dit artikel bedoelde diensten, binnen vijf jaar, tot het noodzakelijk minimum te herleiden.
Artikel 46bis
In afwijking van artikel 46, § 1, zijn, onverminderd de beschikkingen van artikel 46, §§ 2 tot 6, de bepalingen van afdeling 1, met uitzondering van artikel 43, van toepassing op de uitvoeringsdiensten van de gecentraliseerde federale overheidsdiensten waarvan de zetel gevestigd is buiten Brussel-Hoofdstad en waarvan de werkkring het ganse land bestrijkt.
Vanaf de inwerkingtreding van artikel 43ter, § 7 wordt de kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 43ter, § 7, eerste lid beschouwd als de voldoende kennis van de tweede taal, bedoeld in artikel 46, §§ 4 en 5.]
Onderafdeling 3 Buitenlandse diensten
Artikel 47
§ 1
Ter behandeling in binnendienst van de in België gelocaliseerde of localiseerbare zaken, zomede voor de verslagen die zij dienaangaande richten aan de centrale diensten, zijn de buitenlandse diensten onderworpen aan dezelfde regeling als die centrale diensten. In de andere gevallen gebruikt de behandelende ambtenaar de taal van de rol waartoe hij behoort.
§ 2
De berichten, mededelingen en formulieren bestemd voor het Belgisch publiek, stellen bovenvernoemde diensten in het Nederlands en in het Frans en, zo daartoe aanleiding bestaat, ook in het Duits.
§ 3
Met de Belgische particulieren corresponderen zij in de taal waarvan deze zich hebben bediend.
§ 4
Zij stellen de akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen en vergunningen bestemd voor Belgische onderdanen in de taal waarvan deze het gebruik vragen.
§ 5
De buitenlandse diensten worden zo georganiseerd dat aan voorgaande bepalingen kan voldaan worden en dat het Belgisch publiek zonder enige moeite in het Nederlands of in het Frans kan te woord gestaan worden.
De betrekkingen, die voor de gezamenlijke buitenlandse diensten aangewezen zijn, worden op alle trappen van de hiërarchie, in gelijke mate verdeeld over de Nederlandse en Franse taalrollen. De titularissen van die betrekkingen moeten voor een examencommissie, samengesteld door de Vaste Wervingssecretaris, het bewijs leveren dat zij een aan hun functie aangepaste kennis van de tweede taal - het Frans of het Nederlands - bezitten.
Lid 2 wordt trapsgewijze toegepast zodanig dat het volledige uitwerking heeft vijf jaar na 1 september 1963.