Meer info
 

21/04/07 KB Uitsluiting ETS kerncentrales
Koninklijk besluit van 21 april 2007 tot omzetting van de Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad voor wat betreft de hulp- en veiligheidsinstallaties van kerncentrales

Gelet op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, en inzonderheid op de artikelen 1 en 3;
Gelet op de wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, en inzonderheid de artikelen 3 en 49;
Overwegende dat dit besluit de omzetting regelt van de Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad;
Gelet op de bekendmaking van het nationale toewijzingsplan aan de Europese Commissie van 24 juni 2004;
Gelet op de goedkeuring van het nationale toewijzingsplan door de Europese Commissie gegeven op14 juni 2006;
Gelet op het advies van de Hoge Gezondheidsraad van 16 juni 2004;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 30 maart 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 1 april 2004;
Gelet op het advies 37.539/1/V van de Raad van State, gegeven op 3 augustus 2004, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
(...)

Hoofdstuk I Definities

Artikel 1

Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder:
“richtlijn”: richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad;
“kerncentrale”: elke kerncentrale die, op industriële wijze, elektriciteit produceert;
“kernexploitant”: elke exploitant, houder van een koninklijke exploitatievergunning, van een kerncentrale of iedere rechtsopvolgende vennootschap;
“broeikasgassen”: koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofoxide (N2O), onvolledig gehalogeneerde fluorkoolwaterstoffen (HFK's), perfluorkoolwaterstoffen (PFK's) of zwavelhexafluoride (SF6);
“hulp- en veiligheidsinstallaties”: de verbrandingsinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, bedoeld in bijlage I van de richtlijn en die deel uitmaken van het geheel van structuren, systemen en componenten die noodzakelijk zijn voor de veilige exploitatie van een kerncentrale;
“wet”: wet van 15 april 1994 betreffende de bescherming van de bevolking en van het leefmilieu tegen de uit ioniserende stralingen voortspruitende gevaren en betreffende het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle;
“bevoegde gewestelijke autoriteit”: de autoriteit aangewezen door een gewest in overeenstemming met artikel 18 van de richtlijn;.
“Nationale Klimaatcommissie”: de Nationale Klimaatcommissie ingesteld bij artikel 3 van het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een Nationaal Klimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het Protocol van Kyoto, afgesloten te Brussel op 14 november 2002;
“Agentschap”: het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle opgericht door de wet.

Hoofdstuk II Tijdelijke uitsluiting

Artikel 2

§ 1

Voor de periode van drie jaar die ingaat op 1 januari 2005 tot 31 december 2007, zijn de hulp- en veiligheidsinstallaties, voorzover zij uitsluitend dienen voor de veilige exploitatie van een kerncentrale, niet onderworpen aan een vergunning voor de uitstoot van broeikasgassen en worden, overeenkomstig artikel 27 van de richtlijn, tijdelijk buiten de gemeenschapsregeling voor de handel in broeikasgasemissierechten gehouden.

§ 2

De lijst van de hulp- en veiligheidsinstallaties bevindt zich in bijlage.

Hoofdstuk III Toezicht en verplichtingen van de kernexploitant

Artikel 3

§ 1

Het Agentschap ziet toe op de naleving van artikel 2 en waakt er met name over dat de hulp- en veiligheidsinstallaties opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, § 2, uitsluitend voor de veilige exploitatie van een kerncentrale worden aangewend.

§ 2

Het Agentschap kan, met het oog op een efficiënte uitvoering van dit besluit, in overleg treden, met de bevoegde gewestelijke autoriteit.

Artikel 4

§ 1

Elke kernexploitant deelt, uiterlijk op 30 januari van elk jaar, aan het Agentschap alle nuttige gegevens mee waaruit blijkt dat zijn hulp- en veiligheidsinstallaties opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 2, § 2, in het voorgaande kalenderjaar uitsluitend voor de veilige exploitatie van een kerncentrale werden aangewend.

§ 2

Elke kernexploitant houdt, minstens tot zes maanden na de periode van drie jaar bedoeld in artikel 2, de stavende stukken die de gegevens bedoeld in § 1 onderbouwen, ter beschikking van het Agentschap.

Artikel 5

§ 1

Indien het Agentschap vaststelt dat de hulp- en veiligheidsinstallaties niet meer uitsluitend worden gebruikt voor de veilige exploitatie van de kerncentrale, zijn deze installaties niet langer uitgesloten uit het toepassingsgebied van de richtlijn zoals bepaald in artikel 2.

§ 2

In voorkomend geval meldt het Agentschap de vaststelling bedoeld in § 1 onverwijld aan de bevoegde gewestelijke autoriteit.

§ 3

Indien het Agentschap vaststelt dat de kernexploitant in het kader van de informatieverplichting bepaald in artikel 4, onjuiste verklaringen heeft afgelegd, onjuiste of ontoereikende gegevens heeft meegedeeld, deelt het Agentschap dit mee aan de bevoegde overheid, met het oog op, in voorkomend geval, de toepassing van de sancties bepaald in de wet.

Artikel 6

Op verzoek van de door de federale regering gemandateerde vertegenwoordigers in de Nationale Klimaatcommissie, brengt het Agentschap, verslag uit aan de Nationale Klimaatcommissie inzake de toepassing van artikel 2.

Artikel 7

De federale Minister die bevoegd is inzake leefmilieu neemt de nodige maatregelen om een publieke raadpleging te organiseren betreffende de tijdelijke uitsluiting bedoeld in artikel 2.

Hoofdstuk IV Inwerkingtreding en uitvoering

Artikel 8

Dit besluit en haar bijlage treden in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Artikel 9

Onze Minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken, Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid, Onze Minister bevoegd voor Energie, en Onze Minister bevoegd voor Leefmilieu, zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage Lijst van installaties

Centrale CNT (Tihange)
Avenue de l'Industrie 1, 4500 Tihange
Aard van de installaties
Aantal
Omschrijving
MWth (*)
5
Installaties voor stoomproductie
110
16
Dieselgeneratoren (**)
150
21
Totaal CNT
260
(*)
gezamenlijk vermogen van alle installaties op de site.
(**)
thermisch vermogen berekend op basis van een motorrendement van 40 %.
Centrale KCD (doel)
Scheldemolenstraat-Haven 1800, 9130 Beveren
Aard van de installaties
Aantal
Omschrijving
MWth (*)
2
Installaties voor stoomproductie
90
25
Dieselgeneratoren (**)
180
27
Totaal KCD
270
(*)
gezamenlijk vermogen van alle installaties op de site.
(**)
thermisch vermogen berekend op basis van een motorrendement van 40 %.