22/06/60 Overeenkomst beveiliging arbeiders
Internationale overeenkomst 115 van 22 juni 1960 betreffende de beveiliging van arbeiders tegen ioniserende stralen
De Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie,
Door de Raad van Beheer van het Internationaal arbeidsbureau bijeengeroepen te Genève en aldaar bijeengekomen op 1 juni 1960 in haar vierenveertigste zitting;
Besloten hebbende tot het aanvaarden van bepaalde voorstellen met betrekking tot de beveiliging van arbeiders tegen ioniserende stralen, welke onderwerp vervat is in het vierde punt op de agenda der zitting;
Besloten hebbende dat deze voorstellen de vorm van een verdrag zullen aannemen, neemt heden, de tweeëntwintigste juni 1960, het volgende Verdrag aan, hetwelk kan worden aangehaald als het “Verdrag beveiliging stralen 1960”
Deel I Algemene bepalingen
Artikel 1
Elk Lid van de Internationale Arbeidsorganisatie, dat dit Verdrag bekrachtigt, verbindt zich ertoe daaraan uitvoering te geven door middel van wetten of regelingen, door handleidingen voor de praktijk of door andere passende middelen. Bij het toepassen van de bepalingen van het Verdrag dient het bevoegde overheidsorgaan overleg te plegen met de vertegenwoordigers van de werkgevers en van de werknemers.
Artikel 2
1.
Dit Verdrag is van toepassing op alle werkzaamheden, waarbij arbeiders gedurende de arbeid blootgesteld zijn aan ioniserende stralen.
2.
Dit Verdrag is niet van toepassing op radioactieve stoffen, al of niet ingekapseld, of op toestellen, die ioniserende stralen uitzenden, welke wegens de geringe doses ioniserende stralen, die daarvan geabsorbeerd kunnen worden, uitgezonderd zijn van het bepaalde in het Verdrag overeenkomstig een van de methoden tot uitvoering van het Verdrag, vermeld in artikel 1.
Artikel 3
1.
In het licht van de beschikbare kennis dienen alle nodige maatregelen te worden getroffen om de arbeiders te verzekeren van een doeltreffende beveiliging tegen ioniserende stralen wat betreft hun gezondheid en veiligheid.
2.
De voor dit doel vereiste regels en maatregelen dienen te worden aanvaard en de voor een doeltreffende beveiliging onmisbare gegevens dienen beschikbaar te worden gesteld.
3.
Om een zodanige doeltreffende beveiliging te waarborgen:
- a)
- dienen de maatregelen voor de beveiliging van arbeiders tegen ioniserende stralen, welke getroffen worden na de bekrachtiging van het Verdrag door het betrokken Lid, te stroken met het bepaalde in het Verdrag;
- b)
- dient het betrokken Lid zo snel mogelijk de maatregelen, die het voorafgaand aan de bekrachtiging van het Verdrag heeft getroffen, zodanig te wijzigen dat zij stroken met het bepaalde in het Verdrag, en dient het Lid een dienovereenkomstige wijziging van andere maatregelen, die ten tijde der bekrachtiging gelding hadden te bevorderen;
- c)
- dient het betrokken Lid bij bekrachtiging van het Verdrag aan de Directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau een verklaring te doen toekomen, die aangeeft op welke wijze en op welke categorieën arbeiders de bepalingen van het Verdrag worden toegepast, en dient het Lid in zijn rapporten aangaande de toepassing van het Verdrag elke verdere vooruitgang terzake te vermelden;
- d)
- dient de Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau, na het verloop van een tijdvak van drie jaar na het tijdstip waarop dit Verdrag voor het eerst in werking treedt, aan de Conferentie een bijzonder verslag uit te brengen betreffende de toepassing van alinea b van dit lid en houdende zodanige voorstellen als de Raad juist acht voor verdere actie ter zake.
Deel II Beveiligingsmaatregelen
Artikel 4
De in artikel 2 bedoelde werkzaamheden dienen zodanig te worden georganiseerd en uitgevoerd dat zij de in dit deel van het Verdrag beoogde beveiliging verschaffen.
Artikel 5
Alles dient in het werk te worden gesteld om het blootstellen van arbeiders aan ioniserende stralen te beperken tot het laagst mogelijke peil, en elke onnodige blootstelling dient door alle betrokken partijen te worden vermeden.
Artikel 6
1.
De maximaal toelaatbare doses ioniserende stralen, afkomstig van binnen of buiten het lichaam gelegen bronnen, en de maximaal toelaatbare hoeveelheden radioactieve stoffen, welke in het lichaam kunnen worden opgenomen dienen in overeenstemming met deel I van dit Verdrag te worden vastgesteld voor de verschillende categorieën arbeiders.
2.
Deze maximaal toelaatbare doses en hoeveelheden dienen bij voortduring te worden getoetst aan de beschikbare kennis.
Artikel 7
1.
Deugdelijke grenswaarden dienen in overeenstemming met artikel 6 te worden vastgesteld voor arbeiders, die rechtstreeks betrokken zijn bij radiologische werkzaamheden en die:
- a)
- 18 jaar of ouder zijn;
- b)
- de leeftijd van 18 jaar nog niet bereikt hebben.
2.
Arbeiders beneden de leeftijd van 16 jaar zullen niet betrokken mogen zijn bij werkzaamheden, waarbij ioniserende stralen optreden.
Artikel 8
Deugdelijke grenswaarden dienen in overeenstemming met artikel 6 te worden vastgesteld voor arbeiders, die niet rechtstreeks betrokken zijn bij radiologische werkzaamheden, maar zich ophouden op plaatsen waar zij blootgesteld kunnen zijn aan ioniserende stralen of radioactieve stoffen, of deze plaatsen passeren.
Artikel 9
1.
Een deugdelijk stelsel van waarschuwingstekens dient gebezigd te worden om de aanwezigheid van stralingsgevaar aan te geven. Aan de arbeiders dient elke in dit verband nodige voorlichting te worden gegeven.
2.
Alle arbeiders, die rechtstreeks betrokken zijn bij radiologische werkzaamheden, dienen voor en gedurende hun tewerkstelling naar behoren te worden voorgelicht omtrent de voorzorgsmaatregelen, die getroffen moeten worden voor hun veiligheid en voor de bescherming van hun gezondheid, en omtrent de redenen daarvoor.
Artikel 10
Wetten of regelingen dienen voor te schrijven, dat werkzaamheden, waarbij arbeiders gedurende de arbeid worden blootgesteld aan ioniserende stralen, moeten worden aangemeld op een in die wetten of regelingen aangegeven wijze.
Artikel 11
Een deugdelijke controle op de arbeiders en op de plaatsen, waar de arbeid verricht wordt, dient te worden doorgevoerd om de blootstelling van arbeiders aan ioniserende stralen en aan radioactieve stoffen te meten, teneinde na te gaan of de hand wordt gehouden aan de gestelde grenswaarden.
Artikel 12
Alle arbeiders, die rechtstreeks betrokken zijn bij radiologische werkzaamheden, dienen voor of kort na het aanvaarden van die werkzaamheden een deugdelijk medisch onderzoek te ondergaan en dienen vervolgens op gezette tijden opnieuw medisch onderzocht te worden.
Artikel 13
Volgens een der in artikel 1 aangegeven methoden voor de uitvoering van het Verdrag dienen de gevallen te worden vastgesteld, waarin uit hoofde van de aard of de mate van de blootstelling de navolgende maatregelen terstond getroffen dienen te worden:
- a)
- de arbeider dient een deugdelijk medisch onderzoek te ondergaan;
- b)
- de werkgever dient het bevoegde gezagsorgaan in te lichten overeenkomstig de door dit orgaan gegeven richtlijnen;
- c)
- personen, die deskundig zijn op het gebied van de beveiliging tegen stralen, dienen de omstandigheden te bestuderen waaronder de arbeider zijn werkzaamheden verricht;
- d)
- de werkgever dient de nodige correctieve maatregelen te treffen aan de hand van de technische bevindingen en van de medische adviezen.
Artikel 14
Een arbeider zal niet tewerkgesteld worden of blijven aan werkzaamheden, waarbij hij in strijd met het advies van een erkende arts blootgesteld kan worden aan ioniserende stralen.
Artikel 15
Elk lid, dat dit Verdrag bekrachtigt, verbindt zich ertoe deugdelijke inspectiediensten te belasten met het toezicht op de toepassing der verdragsbepalingen, of zich ervan te vergewissen dat een deugdelijk toezicht gewaarborgd is.
Deel III Slotbepalingen
Artikel 16
De officiële bekrachtigingen van dit Verdrag zullen ter kennis van de Directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau worden gebracht en door hem worden geregistreerd.
Artikel 17
1.
Dit Verdrag zal slechts verbindend zijn voor de Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie, waarvan de bekrachtiging door de Directeur-generaal is geregistreerd.
2.
Het zal twaalf maanden, nadat de twee Leden hun bekrachtiging door de Directeur-generaal hebben doen registreren, in werking treden.
3.
Vervolgens zal dit Verdrag voor ieder Lid in werking treden twaalf maanden na de dag waarop zijn bekrachtiging is geregistreerd.
Artikel 18
1.
Een Lid, dat dit Verdrag heeft bekrachtigd, kan het opzeggen na verloop van een tijdvak van vijf jaar na de dag waarop het Verdrag in werking is getreden, door middel van een verklaring, toegezonden aan de Directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau en door deze geregistreerd. De opzegging zal eerst een jaar, nadat zij is geregistreerd, van kracht worden.
2.
Elk Lid dat dit Verdrag heeft bekrachtigd en niet binnen een jaar na het verloop van het tijdvak van vijf jaar, bedoeld in het vorige lid, gebruik heeft gemaakt van het recht tot opzegging, voorzien in dit artikel, is gebonden voor een nieuw tijdvak van vijfjaar, onder de voorwaarden bedoeld in dit artikel.
Artikel 19
1.
De Directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau dient aan alle Leden van de Internationale Arbeidsorganisatie kennis te geven van de registratie van alle bekrachtigingen en opzeggingen, welke hem door de Leden der Organisatie zijn medegedeeld.
2.
Bij de kennisgeving van de tweede hem medegedeelde bekrachtiging aan de Leden der Organisatie dient de Directeur-generaal de aandacht der Leden te vestigen op de dag, waarop het Verdrag in werking zal treden.
Artikel 20
De Directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau doet volledige bijzonderheden omtrent alle bekrachtigingen en opzeggingen, welke hij heeft geregistreerd overeenkomstig de voorgaande artikelen, toekomen aan de Secretaris-generaal van de Verenigde-Naties ter registratie overeenkomstig artikel 102 van het Handvest der Verenigde-Naties.
Artikel 21
De Raad van Beheer van het Internationaal Arbeidsbureau dient, telkens wanneer hij zulks nodig oordeelt, verslag uit te brengen aan de Algemene Conferentie over de toepassing van dit Verdrag en te onderzoeken of het wenselijk is de gehele of gedeeltelijke herziening ervan op de agenda der Conferentie te plaatsen.
Artikel 22
1.
Indien de Conferentie een nieuw Verdrag zou aannemen, houdende gehele of gedeeltelijke herziening van het onderhavige Verdrag, en indien het nieuwe Verdrag niet anders bepaalt:
- a)
- zal de bekrachtiging door een Lid van het nieuwe Verdrag, houdende herziening, ipso jure onmiddellijk opzegging van het onderhavige Verdrag, ten gevolge hebben, niettegenstaande het in artikel 18 bepaalde, indien en zodra het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking zal zijn getreden;
- b)
- zal met ingang van de dag, waarop het nieuwe Verdrag, houdende herziening, in werking treedt, het onderhavige Verdrag niet langer door de Leden kunnen worden bekrachtigd.
2.
Het onderhavige Verdrag zal echter in elk geval naar huidige vorm en inhoud van kracht blijven voor die Leden, die het bekrachtigd hebben en het nieuwe Verdrag, houdende herziening, niet bekrachtigen.
Artikel 23
De Engelse en de Franse tekst van dit Verdrag zijn gelijkelijk authentiek.