26/10/56 Statuut IAEA
Statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie van 26 oktober 1956
Artikel I Oprichting van de Organisatie
Partijen hierbij richten een Internationale Organisatie voor Atoomenergie op (hierna te noemen “de Organisatie”), op hierna uiteen te zetten voorwaarden.
Artikel II Doelstellingen
De Organisatie zal er naar streven de bijdrage van de atoomenergie tot de vrede, de gezondheid en de welvaart in de gehele wereld op te voeren en te verhogen. Zij zal er, naar vermogen, voor zorg dragen dat hulp welke door, of op verzoek, of onder toezicht of controle van de Organisatie wordt verleend niet wordt aangewend ten behoeve van enig militair doel.
Artikel III Functies
A
De Organisatie is gemachtigd:
- 1.
- Het wetenschappelijk onderzoek inzake de vreedzame toepassingen van de atoomenergie, alsmede de ontwikkeling en de praktische toepassingen daarvan voor vreedzaam gebruik over de gehele wereld te stimuleren en te helpen bevorderen; en, desgevraagd, haar bemiddeling te verlenen om het verrichten van diensten of het leveren van materialen, uitrusting of installaties door een lid van de Organisatie voor of aan een ander lid te verzekeren; en alle handelingen of diensten te verrichten welke het wetenschappelijk onderzoek inzake de vreedzame toepassingen van atoomenergie, of de ontwikkeling of de praktische toepassingen daarvan voor het vreedzaam gebruik, ten goede kunnen komen.
- 2.
- Overeenkomstig dit Statuut te voorzien in voldoende materialen, uitrusting, installaties en diensten voor de behoeften van wetenschappelijk onderzoek inzake het vreedzaam gebruik van atoomenergie, alsmede van de ontwikkeling en de praktische toepassingen daarvan voor vreedzaam gebruik, daarbij inbegrepen de produktie van elektriciteit en met voldoende inachtneming van de behoeften der onderontwikkelde gebieden;
- 3.
- De uitwisseling van wetenschappelijke en technische gegevens betreffende het vreedzaam gebruik van atoomenergie te bevorderen;
- 4.
- De uitwisseling en opleiding van wetenschappelijke werkers en deskundigen op de gebieden van vreedzaam gebruik van atoomenergie te stimuleren;
- 5.
- Waarborgen vast te stellen en toe te passen ten einde te verzekeren dat splijtstoffen en andere materialen, diensten, uitrusting, installaties en gegevens welke door, of op verzoek, of onder toezicht of controle van de Organisatie, beschikbaar zijn gesteld niet worden aangewend ten behoeve van enig militair doel; en op verzoek der partijen betreffende elke bilaterale of multilaterale regeling, of, op verzoek van een Staat, op alle werkzaamheden van die Staat op het gebied der atoomenergie, waarborgen toe te passen;
- 6.
- Veiligheidsnormen voor de bescherming der gezondheid en voor het zoveel mogelijk beperken van het gevaar voor levende wezens en goederen, waaronder zijn begrepen dergelijke veiligheidsnormen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden vast te stellen of te aanvaarden, in overleg en, waar nodig, in samenwerking met de bevoegde organen der Verenigde Naties en met de betrokken gespecialiseerde organisaties, en er voor zorg te dragen dat deze normen zowel op de werkzaamheden van de Organisatie als op werkzaamheden waarbij gebruik gemaakt wordt van materialen, diensten, uitrusting, installaties en gegevens beschikbaar gesteld door de Organisatie of op haar verzoek of onder haar toezicht of controle, worden toegepast, en, op verzoek van partijen, zorg te dragen voor de toepassing van deze normen op werkzaamheden welke krachtens enigerlei bilaterale of multilaterale regeling worden verricht, of, op verzoek van een Staat, zorg te dragen voor de toepassing van deze normen op alle activiteiten van die Staat op het gebied der atoomenergie;
- 7.
- Installaties, apparatuur en uitrusting te verwerven of in te richten welke dienstig zijn voor het uitoefenen der functies waartoe de Organisatie gemachtigd is, in die gevallen waar de overigens in het betrokken gebied voor de Organisatie beschikbare installaties, apparatuur en uitrusting ontoereikend zijn of slechts beschikbaar op voorwaarden welke de Organisatie onaanvaardbaar acht.
B
Bij het uitoefenen van haar functies zal de Organisatie:
- 1.
- Haar activiteiten uitoefenen overeenkomstig de doelstellingen en beginselen der Verenigde Naties ter bevordering van de vrede en de internationale samenwerking, alsmede in overeenstemming met het beleid der Verenigde Naties ter bevordering van de totstandkoming van een met de nodige waarborgen omgeven ontwapening over de gehele wereld en in overeenstemming met alle uit hoofde van dit beleid aangegane internationale overeenkomsten;
- 2.
- Controle instellen op het gebruik van door de Organisatie ontvangen splijtstoffen teneinde te verzekeren dat deze splijtstoffen uitsluitend voor vreedzame doeleinden worden gebruikt;
- 3.
- De bestemming van haar ter beschikking staande middelen zo kiezen dat een doelmatig gebruik en grootst mogelijke nut daarvan overal ter wereld worden verzekerd, daarbij rekening houdend met de speciale behoeften der onderontwikkelde gebieden;
- 4.
- Jaarlijkse rapporten over haar werkzaamheden bij de Algemene Vergadering der Verenigde Naties indienen, en, indien nodig, bij de Veiligheidsraad. Indien zich in verband met de activiteiten van de Organisatie problemen mochten voordoen welke binnen de bevoegdheid van de Veiligheidsraad vallen, stelt de Organisatie de Veiligheidsraad, zijnde het orgaan dat de voornaamste verantwoordelijkheid draagt voor de handhaving der internationale vrede en veiligheid, hiervan in kennis en mag zij tevens die maatregelen nemen waartoe zij krachtens haar Statuut gerechtigd is, met inbegrip van de maatregelen voorzien in lid C van artikel XII;
- 5.
- Rapporten bij de Economische en Sociale Raad en andere organen der Verenigde Naties indienen betreffende vraagstukken welke binnen de bevoegdheid van deze organen vallen.
C
Bij het uitoefenen van haar functies zal de Organisatie geen hulp aan leden verlenen onder politieke, economische, militaire of andere voorwaarden welke onverenigbaar zijn met de bepalingen van het Statuut.
D
Behoudens de bepalingen van dit Statuut en van de tussen een Staat of groep van Staten en de Organisatie gesloten overeenkomsten die in overeenstemming dienen te zijn met de bepalingen van het Statuut, zullen de activiteiten van de Organisatie worden uitgevoerd met volledige inachtneming van de soevereine rechten der Staten.
Artikel IV Lidmaatschap
A
De oorspronkelijke leden van de Organisatie zijn die Staten welke lid zijn van de Verenigde Naties of van een der gespecialiseerde organismen en dit Statuut hebben ondertekend binnen negentig dagen nadat het voor ondertekening is opengesteld en die een akte van bekrachtiging hebben nedergelegd.
B
Andere leden van de Organisatie zijn die Staten welke, ongeacht of zij lid zijn van de Verenigde Naties, of van een der gespecialiseerde organisaties, een akte van aanvaarding van dit Statuut hebben nedergelegd nadat de Algemene Conferentie op aanbeveling van de Raad van Beheer haar goedkeuring aan het lidmaatschap heeft gehecht. Bij het aanbevelen van een Staat voor het lidmaatschap en bij het hechten van de goedkeuring hieraan, overtuigen de Raad van Beheer en de Algemene Conferentie zich ervan dat die Staat in staat en bereid is de verplichtingen van het lidmaatschap van de Organisatie na te komen en houden daarbij terdege rekening met het vermogen en de bereidheid van die Staat te handelen overeenkomstig de doelstellingen en beginselen van het Handvest der Verenigde Naties.
C
De Organisatie is gebaseerd op het beginsel der soevereine gelijkheid van alle leden en alle leden dienen derhalve, opdat zij allen de rechten en voordelen van het lidmaatschap zullen genieten de verplichtingen welke zij overeenkomstig dit Statuut op zich hebben genomen te goeder trouw na te komen.
Artikel V De Algemene Conferentie
A
Een algemene Conferentie, bestaande uit vertegenwoordigers van alle leden, komt elk jaar in gewone zitting bijeen en kan door de Directeur-generaal op verzoek van de Raad van Beheer of van de meerderheid der leden eveneens in buitengewone zittingen bijeengeroepen worden. De zittingen vinden plaats op het hoofdbureau van de Organisatie tenzij door de Algemene Conferentie anders wordt bepaald.
B
Bij deze zittingen wordt elk lid vertegenwoordigd door een afgevaardigde, die vergezeld mag zijn van plaatsvervangers en adviseurs. De kosten van het bijwonen der vergaderingen door een afvaardiging worden door het betrokken lid betaald.
C
Bij het begin van elke zitting kiest de Algemene Conferentie een President en andere eventueel nodige functionarissen. Hun ambtstermijn valt samen met de duur der zitting. De Algemene Conferentie stelt, met inachtneming van de bepalingen van dit Statuut, haar eigen huishoudelijk reglement vast. Elk lid heeft één stem. Besluiten krachtens lid H van artikel XIV, lid C, van artikel XVIII, en lid B van artikel XIX, worden genomen met een tweederde meerderheid der aanwezige, hun stem uitbrengende leden. Besluiten inzake andere aangelegenheden, daaronder begrepen de vaststelling van andere aangelegenheden of categorieën van aangelegenheden, waarover met een tweederde meerderheid dient te worden beslist, worden genomen met een enkelvoudige meerderheid der aanwezige, hun stem uitbrengende leden. Een meerderheid van leden vormt een quorum.
D
De Algemene Conferentie mag alle aangelegenheden en onderwerpen welke binnen de werkingssfeer van dit Statuut vallen of welke betrekking hebben op de bevoegdheden en functies van alle bij dit Statuut voorziene organen, bespreken en mag met betrekking tot deze kwesties en zaken aanbevelingen doen bij de leden van de Organisatie of bij de Raad van Beheer of bij beiden.
E
De Algemene Conferentie:
- 1.
- Kiest de leden van de Raad van Beheer overeenkomstig artikel VI;
- 2.
- Hecht haar goedkeuring aan het lidmaatschap van Staten overeenkomstig artikel IV;
- 3.
- Ontheft een lid tijdelijk van de rechten en voorrechten van het lidmaatschap overeenkomstig artikel XIX;
- 4.
- Bestudeert het jaarrapport van de Raad van Beheer;
- 5.
- Keurt, overeenkomstig artikel XIV de door de Raad van Beheer aanbevolen begroting van de Organisatie goed of zendt deze, vergezeld van aanbevelingen het geheel of delen ervan betreffend, aan de Raad van Beheer terug ter wederindiening bij de Algemene Conferentie;
- 6.
- Keurt bij de Verenigde Naties in te dienen rapporten goed, zoals dit in de overeenkomst nopens de betrekkingen tussen de Organisatie en de Verenigde Naties is voorgeschreven, uitgezonderd de in lid C van artikel XII bedoelde rapporten, of zendt deze aan de Raad van Beheer terug vergezeld van haar aanbevelingen;
- 7.
- Hecht haar goedkeuring aan elke overeenkomst of alle overeenkomsten tussen de Organisatie en de Verenigde Naties en andere organisaties als bepaald in artikel XVI of zendt deze overeenkomsten vergezeld van haar aanbevelingen aan de Raad van Beheer terug ter wederindiening bij de Algemene Conferentie;
- 8.
- Hecht haar goedkeuring aan voorschriften en beperkingen betreffende de uitoefening van de bevoegdheden van de Raad van Beheer om leningen aan te gaan, in overeenstemming met lid G van artikel XIV; hecht haar goedkeuring aan voorschriften betreffende de aanvaarding van vrijwillige bijdragen aan de Organisatie; en hecht, overeenkomstig lid F van artikel XIV, haar goedkeuring aan de wijze waarop het in dat lid bedoelde algemene fonds gebruikt mag worden;
- 9.
- Keurt overeenkomstig lid B van artikel XVIII wijzigingen in dit Statuut goed;
- 10.
- Hecht haar goedkeuring aan de instelling van de Directeur-generaal overeenkomstig lid A van artikel VII.
F
De Algemene Conferentie heeft de bevoegdheid:
- 1.
- Beslissingen te nemen aangaande zaken welke voor dit doel door de Raad van Beheer speciaal naar de Algemene Conferentie worden verwezen;
- 2.
- Onderwerpen voor te leggen ter bestudering door de Raad van beheer, en de Raad om rapporten te verzoeken inzake elke aangelegenheid welke betrekking heeft op de functie van de Organisatie.
Artikel VI De Raad van Beheer
A
De Raad van Beheer is als volgt samengesteld:
- [1.
- De aftredende Raad van Beheer wijst voor lidmaatschap van de Raad de negen leden welke het verst gevorderd zijn in de techniek der atoomenergie, de produktie van basismaterialen inbegrepen, en het lid dat het verst gevorderd is in de techniek der atoomenergie, de produktie van basismaterialen inbegrepen, in elk der navolgende gebieden waarin geen enkel van de bovenbedoelde leden is gelegen:
- 1°
- Noord-Amerika;
- 2°
- Latijns-Amerika;
- 3°
- West-Europa;
- 4°
- Oost-Europa;
- 5°
- Afrika;
- 6°
- het Midden-Oosten en Zuid-Azië;
- 7°
- Zuid-Oost-Azië en het gebied der Stille Zuidzee;
- 8°
- het Verre Oosten.]
- [2.
- De Algemene Conferentie kiest voor de Raad van Beheer:
- a)
- Twintig leden, daarbij behoorlijk rekening houdend met een billijke vertegenwoordiging, in de Raad in zijn geheel, van de leden der streken vermeld in alinea A.1 van dit artikel, zodanig dat in deze categorie te allen tijde vijf vertegenwoordigers uit de streek Latijns-Amerika, vier vertegenwoordigers uit de streek West-Europa, drie vertegenwoordigers uit de streek Oost-Europa, vier vertegenwoordigers uit de streek Afrika, twee vertegenwoordigers uit de streek het Midden-Oosten en Zuid-Azië, een vertegenwoordiger uit de streek Zuid-Oost-Azië en het gebied der Stille Zuidzee, en een vertegenwoordiger uit de streek het Verre Oosten, in de Raad zitting hebben. Geen enkel lid in deze categorie is gedurende enige ambtstermijn in dezelfde categorie voor de navolgende ambtstermijn herkiesbaar.
- b)
- Nog een lid onder de leden van de navolgende streken:
het Midden-Oosten en Zuid-Azië; Zuid-Oost-Azië en het gebied der Stille Zuidzee; het Verre Oosten;
- c)
- Nog een lid onder de leden van de navolgende streken:
Afrika;
het Midden-Oosten en Zuid-Azië;
Zuid-Oost-Azië en het gebied der Stille Zuidzee.]
B
De in lid A [sub 1] van dit artikel voorziene aanwijzingen moeten minstens zestig dagen voor elke gewone jaarlijkse zitting van de Algemene Conferentie plaatsvinden. De in lid A [sub 2] van dit artikel bedoelde verkiezingen vinden plaats tijdens de gewone jaarlijkse zittingen van de Algemene Conferentie.
C
Leden welke overeenkomstig lid A [sub 1] van dit artikel in de Raad van Beheer vertegenwoordigd zijn, zullen daarin zitting hebben vanaf het einde van de volgende gewone jaarlijkse zitting der Algemene Conferentie welke na hun aanwijzing plaatsvindt tot aan het einde van de daarop volgende gewone jaarlijkse zitting van de Algemene Conferentie.
D
Leden welke overeenkomstig lid A [sub 2] van dit artikel in de Raad van Beheer vertegenwoordigd zijn, zullen daarin zitting hebben vanaf het einde van de gewone jaarlijkse zitting der Algemene Conferentie waarop zij worden gekozen tot aan het einde van de tweede daarop volgende gewone jaarlijkse zitting van de Algemene Conferentie [...].
E
Elk lid van de Raad van Beheer heeft een stem. Besluiten inzake het bedrag der begroting van de Organisatie worden genomen met een tweederde meerderheid der aanwezige, hun stem uitbrengende leden, zoals bepaald in lid H van artikel XIV. Besluiten inzake andere aangelegenheden, daaronder begrepen de vaststelling van andere aangelegenheden, daaronder begrepen de vaststelling van andere aangelegenheden of categorieën van aangelegenheden, waarover met een tweederde meerderheid dient te worden beslist, worden genomen met een enkelvoudige meerderheid der aanwezige, hun stem uitbrengende leden. Tweederde van alle leden van de Raad vormt een quorum.
F
De Raad van Beheer heeft de bevoegdheid de functies van de Organisatie in overeenstemming met dit Statuut uit te oefenen, behoudens de verantwoordelijkheid welke hij tegenover de Algemene Conferentie volgens dit Statuut bezit.
G
De Raad van Beheer komt bijeen op door de Raad vast te stellen tijden. De bijeenkomsten vinden plaats op het hoofdbureau van de Organisatie tenzij de Raad anders bepaalt.
H
De Raad van Beheer kiest uit zijn leden een Voorzitter en andere functionarissen en stelt, met inachtneming van de bepalingen van dit Statuut, zijn eigen huishoudelijk reglement vast.
I
De Raad van Beheer kan commissies instellen indien hij dit raadzaam acht. De Raad kan personen aanstellen om hem te vertegenwoordigen in zijn betrekkingen met andere organisaties.
J
De Raad van Beheer stelt een jaarrapport voor de Algemene Conferentie samen betreffende de zaken van de Organisatie, alsmede betreffende alle door de Organisatie goedgekeurde projecten. De Raad stelt ook ter indiening bij de Algemene Conferentie die rapporten samen, welke de Organisatie moet of kan moeten indienen bij de Verenigde Naties of bij enige andere organisatie waarvan het werk verband houdt met dat van de Organisatie. Deze rapporten, alsmede de jaarrapporten worden tenminste een maand voor de gewone jaarlijkse zitting van de Algemene Conferentie aan de leden van de Organisatie voorgelegd.
Artikel VII Personeel
A
Aan het hoofd van het personeel van de Organisatie staat een Directeur-generaal. De Directeur-generaal wordt door de Raad van Beheer met goedkeuring van de Algemene Conferentie voor een tijdvak van vier jaren benoemd. Hij is de voornaamste bestuursfunctionaris van de Organisatie.
B
De Directeur-generaal is verantwoordelijk voor de aanstelling, de organisatie en het werk van het personeel en staat onder het gezag en het toezicht van de Raad van Beheer. Hij verricht de hem opgedragen werkzaamheden overeenkomstig de door de Raad vastgestelde voorschriften.
C
Het personeel omvat al zulke wetenschappelijke, technische en andere leden als vereist zijn om de doelstellingen en functies van de Organisatie ten uitvoer te leggen. De Organisatie houdt zich aan het beginsel dat het personeel in vaste dienst tot een minimum beperkt blijft.
D
Bij het aantrekken en het in dienst hebben van personeel en bij het vaststellen der dienstvoorwaarden moet de overweging, werknemers aan te werven die aan de hoogste eisen van individuele prestatie, technische bekwaamheid en onkreukbaarheid voldoen, voorop staan. Zonder afbreuk te doen aan deze overweging, dient in voldoende mate rekening te worden gehouden met de bijdragen der leden aan de Organisatie en met het belang personeel aan te trekken op een zo breed mogelijke geografische basis.
E
De voorwaarden waarop het personeel zal worden aangesteld, gesalarieerd en ontslagen dienen in overeenstemming te zijn met de door de Raad van Beheer getroffen regelingen, onverminderd de bepalingen van dit Statuut en door de Algemene Conferentie op aanbeveling van de Raad van Beheer goedgekeurde algemene voorschriften.
F
Bij het verrichten van hun werkzaamheden mogen de Directeur-generaal en het personeel geen instructies trachten te krijgen of deze ontvangen van bronnen buiten de Organisatie. Zij onthouden zich van elke actie welke een blaam zou kunnen werpen op hun positie als functionaris van de Organisatie; afgezien van hun verantwoordelijkheid tegenover de Organisatie, mogen zij geen enkel industriegeheim of andere vertrouwelijke gegevens onthullen, waarvan zij uit hoofde van hun ambtelijke werkzaamheden voor de Organisatie kennis krijgen. Elk lid verbindt zich het internationaal karakter van de verantwoordelijkheden van de Directeur-generaal en van het personeel te eerbiedigen en tracht niet hen bij het verrichten van hun werkzaamheden te beïnvloeden.
G
In dit artikel omvat de uitdrukking “personeel” eveneens de bewakers.
Artikel VIII Uitwisseling van gegevens
A
Elk lid stelt die gegevens beschikbaar die naar zijn overtuiging voor de Organisatie van nut zijn.
B
Elk lid stelt aan de Organisatie alle wetenschappelijke gegevens beschikbaar, welke zijn verkregen als gevolg van de door de Organisatie krachtens artikel XI verleende hulp.
C
De krachtens lid A en B van dit artikel aan de Organisatie beschikbaar gestelde gegevens worden door de Organisatie verzameld en op toegankelijke wijze beschikbaar gesteld. De Organisatie neemt alle maatregelen die ertoe strekken om de uitwisseling onder de leden van gegevens welke betrekking hebben op de aard en het vreedzaam gebruik van atoomenergie daadwerkelijk te bevorderen en treedt ter verwezenlijking van dit doel als tussenpersoon tussen de leden op.
Artikel IX Het leveren van materialen
A
De leden kunnen aan de Organisatie die hoeveelheden splijtstoffen beschikbaar stellen als zij raadzaam achten en op met de Organisatie overeen te komen voorwaarden. De aan de Organisatie beschikbaar gestelde materialen mogen, met goedvinden van het lid dat de materialen beschikbaar stelt, bij het betrokken lid worden opgeslagen of, met toestemming van de Organisatie, in de depots van de Organisatie.
B
De leden mogen eveneens aan de Organisatie basismaterialen, als omschreven in artikel XX, beschikbaar stellen, alsmede andere materialen. De Raad van Beheer stelt de hoeveelheden van die materialen vast, welke de Organisatie krachtens de in artikel XIII voorziene overeenkomsten wenst te aanvaarden.
C
Elk lid stelt de Organisatie in kennis van de hoeveelheden, de vorm en de samenstelling van de splijtstoffen, basismaterialen en andere materialen welke dat lid, overeenkomstig de bij dat lid geldende wetten, bereid is onmiddellijk of gedurende een door de Raad van Beheer vastgesteld tijdvak beschikbaar te stellen.
D
Op verzoek van de Organisatie dient een lid dat materiaal beschikbaar heeft gesteld hiervan onverwijld aan een ander lid of een groep van leden die hoeveelheden en die materialen te leveren als door de Organisatie wordt bepaald, en dient eveneens onverwijld aan de Organisatie zelf die hoeveelheden van die materialen te leveren, welke voor werkzaamheden alsmede wetenschappelijk onderzoek in de installaties van de Organisatie strikt noodzakelijk zijn.
E
De hoeveelheden, de vorm en de samenstelling van de door een lid beschikbaar gestelde materialen kunnen te allen tijde door het lid worden gewijzigd met goedkeuring van de Raad van Beheer.
F
Een eerste kennisgeving overeenkomstig lid C van dit artikel wordt gedaan binnen drie maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit Statuut ten aanzien van het betrokken lid. Indien de Raad van Beheer niet anders heeft beslist, worden de voor het eerst beschikbaar gestelde materialen beschikbaar gesteld voor het tijdvak van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin het Statuut ten aanzien van het betrokken lid in werking treedt. Latere kennisgevingen hebben eveneens, indien de Raad van Beheer niet anders heeft beslist, betrekking op het tijdvak van het kalenderjaar dat volgt op de kennisgeving en worden niet later gedaan dan de eerste november van elk jaar.
G
De Organisatie bepaalt de plaats en wijze van levering en, indien nodig, de vorm en samenstelling van de materialen welke op verzoek van de Organisatie worden geleverd door een lid uit de hoeveelheden welke dat lid, blijkens een desbetreffende kennisgeving aan de Organisatie, bereid is beschikbaar te stellen. De Organisatie controleert eveneens de hoeveelheden geleverde materialen en brengt over deze hoeveelheden periodiek aan de leden verslag uit.
H
De Organisatie is verantwoordelijk voor het opslaan en beschermen der zich in zijn bezit bevindende materialen. De Organisatie draagt er zorg voor dat deze materialen worden beschermd tegen:
- 1.
- de gevaarlijke inwerkingen van het weer,
- 2.
- wegneming door onbevoegden of een ander gebruik dan waarvoor zij bedoeld zijn,
- 3.
- beschadiging of vernietiging, sabotage inbegrepen,
- 4.
- beslaglegging.
Bij het opslaan van de zich in haar bezit bevindende splijtstoffen draagt de Organisatie er zorg voor dat deze materialen geografisch zodanig verspreid zijn dat geen opeenhoping van grote hoeveelheden van deze materialen ontstaat in een bepaald land of in een bepaald gebied.
I
De Organisatie dient zodra zulks uitvoerbaar is aan het volgende, voorzover nodig, te betrekken:
- 1.
- Apparatuur, uitrusting en installaties voor het ontvangen, opslaan en afgeven der materialen;
- 2.
- Materiële beveiligingen;
- 3.
- Afdoende maatregelen ter handhaving van gezondheid en veiligheid;
- 4.
- Controlelaboratoria voor de analyse en verificatie van de ontvangen materialen;
- 5.
- Huisvesting en administratie ten behoeve van het in verband met het bovenstaande benodigde personeel.
J
De ingevolge dit artikel beschikbaar gestelde materialen worden gebruikt op de door de Raad van Beheer overeenkomstig de bepalingen van dit Statuut vastgestelde wijze. Geen der leden heeft het recht te eisen dat de materialen welke het aan de Organisatie beschikbaar stelt door de Organisatie gescheiden worden gehouden of het project aan te wijzen waarin zij moeten worden gebruikt.
Artikel X Diensten, uitrusting en installaties
De leden kunnen aan de Organisatie diensten, uitrusting en installaties beschikbaar stellen, welke nuttig kunnen zijn om de doelstellingen en de functies van de Organisatie te bereiken en te vervullen.
Artikel XI Projecten van de Organisatie
A
Elk lid of elke groep leden van de Organisatie, welke een project voor onderzoek op het gebied van, of ontwikkeling of praktische toepassing van de atoomenergie voor vreedzame doeleinden wenst te ondernemen, kan ter verkrijging van splijtstoffen en andere materialen, diensten, uitrusting en installaties welke voor dit doel nodig zijn, de bemiddeling van de Organisatie inroepen. Elk zodanig verzoek dient te worden vergezeld van een toelichting van het doel en de omvang van het project en zal door de Raad van Beheer worden bestudeerd.
B
Op verzoek kan de organisatie eveneens steun verlenen aan een lid of aan een groep van leden bij het treffen van regelingen teneinde de nodige financiële middelen van buitenaf te verkrijgen ter verwezenlijking van dergelijke projecten. Bij het verlenen van deze steun is de Organisatie niet gehouden om enigerlei garanties nopens het project te verschaffen of daarvoor enigerlei financiële verantwoordelijkheid te aanvaarden.
C
De Organisatie kan regelingen treffen voor het leveren door een of meer leden van alle materialen, diensten, uitrusting en installaties welke voor het project nodig zijn of kan zich verplichten enige of alle der bovengenoemde materialen, diensten, uitrusting en installaties zelf rechtstreeks te verschaffen, daarbij rekening houdend met de wensen van het lid of de leden van wie het verzoek afkomstig is.
D
Teneinde het verzoek in behandeling te kunnen nemen kan de Organisatie een persoon of personen, bevoegd het project te onderzoeken, naar het grondgebied zenden van het lid of de groep leden van wie het verzoek afkomstig is. Voor dit doel kan de Organisatie, met toestemming van het lid of de groep leden van wie het verzoek afkomstig is, leden van haar eigen personeel gebruiken of onderdanen van ieder lid, die de daarvoor vereiste bevoegdheden bezitten.
E
Alvorens zijn goedkeuring te hechten aan een krachtens dit artikel ondernomen project, overtuigt de Raad van beheer zich van:
- 1.
- Het nut van het project, met inbegrip van zijn wetenschappelijke en technische uitvoerbaarheid;
- 2.
- De geschiktheid van de opzet van het project, de toereikendheid der fondsen, en de geschiktheid van het technisch personeel, om een doeltreffende uitvoering van het project te verzekeren;
- 3.
- De doeltreffendheid der voorgestelde gezondheids- en veiligheidsnormen voor het behandelen en opslaan van materialen en voor het doen functioneren van installaties;
- 4.
- Het onvermogen van het lid of de groep leden van wie het verzoek afkomstig is om de nodige fondsen, materialen, installaties, uitrusting en diensten te verkrijgen;
- 5.
- De rechtvaardige verdeling van materialen en andere voor de Organisatie beschikbare hulpbronnen;
- 6.
- De bijzondere behoeften der onderontwikkelde gebieden; alsmede;
- 7.
- Alle andere terzake dienende aangelegenheden;
F
Wanneer de Organisatie haar goedkeuring aan een project hecht, gaat zij een overeenkomst aan met het lid dat of de groep leden die het voorstel tot het project indient, waarin:
- 1.
- De toewijzing aan het project van alle daartoe benodigde splijtstoffen en andere materialen wordt voorzien;
- 2.
- De overdracht wordt geregeld van splijtstoffen van de plaats waar zij op dit ogenblik worden bewaard, ongeacht of de materialen berusten bij de Organisatie of bij het lid dat ze beschikbaar stelt, om te worden gebruikt voor projecten van de Organisatie, naar het lid dat of de groep leden die het voorstel tot het project heeft ingediend op een wijze welke de veiligheid van elke vereiste zending waarborgt en voldoet aan de van toepassing zijnde gezondheids- en veiligheidsnormen;
- 3.
- De voorwaarden, met inbegrip van de kosten, zijn opgenomen, waarop de materialen, diensten, uitrusting en installaties door de Organisatie zelf moeten worden verschaft en, indien deze materialen, diensten, uitrusting en installaties door een lid moeten worden verschaft, de voorwaarden welke worden overeengekomen tussen het lid dat of de groep leden die het voorstel tot het project hebben ingediend en het lid dat voor de levering zorgt;
- 4.
- De behoefte is vervat van het lid of de groep welke het voorstel tot het project indient:
- (a)
- dat de verleende steun niet zal worden gebruikt op een zodanige wijze dat daarmede enig militair doel wordt gediend; en
- (b)
- dat het project wordt onderworpen aan de in artikel XII voorziene waarborgen, waarbij de voor elk speciaal geval geldende veiligheidsvoorschriften in de overeenkomst worden omschreven;
- 5.
- De nodige voorzieningen zijn opgenomen inzake de rechten en belangen van de Organisatie en van het lid of de leden betrokken bij eventuele uit het project voortkomende uitvindingen of ontdekkingen of eventuele patenten daarop;
- 6.
- De nodige voorzieningen zijn opgenomen inzake het bijleggen van geschillen;
- 7.
- Andere ter zake dienende voorzieningen en bepalingen zijn opgenomen.
G
De bepalingen van dit artikel gelden ook, waar nodig, voor een verzoek om materialen, diensten, installaties of uitrusting in verband met een bestaand project gedaan.
Artikel XII Waarborgen van de Organisatie
A
Met betrekking tot elk project van de Organisatie of tot een andere regeling waarbij de Organisatie door de betrokken partijen wordt verzocht veiligheidsvoorschriften toe te passen, heeft de Organisatie de volgende rechten en verantwoordelijkheden ten opzichte van het project of de regeling;
- 1.
- De ontwerpen voor bijzondere uitrusting en installaties, kernreactoren inbegrepen, aan een onderzoek te onderwerpen en het al of niet verlenen van goedkeuring uitsluitend te baseren op de vraag of vaststaat dat daarmede geen militaire doeleinden zullen worden gediend, dat zij voldoen aan de geldende gezondheids- en veiligheidsnormen en dat zij een doeltreffende toepassing van de in dit artikel voorziene waarborgen mogelijk maken;
- 2.
- De naleving te eisen van alle door de Organisatie voorgeschreven maatregelen ter bescherming van de gezondheid en de veiligheid;
- 3.
- Te eisen dat werkstaten worden bijgehouden en overlegd om aldus het doeltreffend afleggen van verantwoording ten aanzien van bij het project of de regeling gebruikte of geproduceerde basismaterialen of splijtstoffen te vergemakkelijken;
- 4.
- Rapporten over de vorderingen der werkzaamheden te eisen;
- 5.
- Goedkeuring te hechten aan de voor de chemische regeneratie van bestraalde materialen aan te wenden middelen, uitsluitend om te verzekeren dat deze chemische regeneratie er niet toe zal leiden dat de materialen aan hun oorspronkelijke bestemming kunnen worden onttrokken om voor militaire doeleinden, te worden gebruikt en dat zij aan de geldende gezondheids- en veiligheidsnormen voldoen; te eisen dat splijtstoffen welke zijn verkregen of geproduceerd als bijprodukt onder voortdurende toepassing van de waarborgen van de Organisatie voor vreedzame doeleinden worden gebruikt, hetzij voor wetenschappelijk onderzoek, hetzij in door het betrokken lid of de betrokken leden aangewezen reeds bestaande of in aanbouw zijnde reactoren; en het in bewaring geven bij de Organisatie te eisen van elke hoeveelheid als bijprodukt verkregen of geproduceerde splijtstoffen welke uitgaat boven hetgeen voor het bovenvermelde gebruik nodig is teneinde voorraadvorming van deze materialen te voorkomen, mits daarna de op deze wijze bij de Organisatie in bewaring gegeven splijtstoffen op verzoek van het betrokken lid of de betrokken leden onmiddellijk aan het betrokken lid of de betrokken leden worden teruggegeven om met inachtneming van de hierboven vermelde bepalingen te worden aangewend;
- 6.
- Naar het gebied van de ontvangende Staat of Staten inspecteurs te zenden, aangewezen door de Organisatie in overleg met de betrokken Staat of Staten, die te allen tijde toegang dienen te hebben tot alle plaatsen en gegevens, alsmede tot elke persoon die uit hoofde van zijn beroep te maken heeft met materialen, uitrusting of installaties welke krachtens dit Statuut aan veiligheidsvoorschriften onderworpen dienen te zijn, voor zover zulks nodig is voor het afleggen van verantwoording voor geleverde basismaterialen en splijtstoffen en voor geproduceerde splijtstoffen en om na te gaan of de belofte om deze niet ten behoeve van enig militair doel, zoals bedoeld in artikel XI, lid F, sub 4, te gebruiken, wordt nageleefd, alsmede of wordt voldaan aan de in lid A, sub 2, van dit artikel bedoelde maatregelen ter bescherming der gezondheid en veiligheid en aan alle andere in de overeenkomst tussen de Organisatie en de betrokken Staat of Staten voorgeschreven voorwaarden. De door de Organisatie aangewezen inspecteurs zullen, op verzoek van de betrokken Staat, worden vergezeld door vertegenwoordigers van de autoriteiten van dit Staat, mits de inspecteurs hierdoor niet bij de uitoefening van hun werkzaamheden vertraging ondervinden of anderzins daarin worden belemmerd;
- 7.
- De hulpverlening op te schorten ofte beëindigen en alle door de Organisatie of door een lid ter bevordering van het project beschikbaar gestelde materialen en uitrusting terug te nemen, indien de ontvangende Staat of Staten verzuimt/verzuimen de voorschriften na te leven of niet binnen redelijke tijd de gevraagde maatregelen neemt/nemen ter correctie van de situatie.
B
De Organisatie stelt naar behoefte een inspectie-apparaat in. De inspecteurs hebben tot taak alle door de Organisatie zelf verrichte werkzaamheden te onderzoeken teneinde na te gaan of de Organisatie zich houdt aan de maatregelen ter bescherming van de gezondheid en de veiligheid welke zijzelf heeft opgesteld inzake de projecten welke aan haar goedkeuring, toezicht of controle zijn onderworpen, alsmede of de Organisatie afdoende maatregelen neemt om te verhinderen dat de bij haar berustende of door haar voor eigen werkzaamheden benutte basismaterialen en splijtstoffen en de splijtstoffen die daarbij werden geproduceerd, gebruikt worden ten dienste van enig militair doel. De Organisatie neemt onmiddellijk maatregelen om elke niet-naleving of elk verzuim afdoende maatregelen te nemen, te corrigeren.
C
Het inspectie-apparaat heeft eveneens tot taak er voor te zorgen dat de in lid A sub 6 van dit artikel bedoelde verantwoording inderdaad wordt afgelegd, alsmede deze aan controle te onderwerpen en na te gaan of de in artikel XI, lid F, sub 4 bedoelde belofte wordt nageleefd, of aan de in lid 1 sub 2 van dit artikel bedoelde maatregelen de hand wordt gehouden en of aan alle andere in de overeenkomst tussen de Organisatie en de betrokken Staat of de betrokken Staten voorgeschreven voorwaarden met betrekking tot het project wordt voldaan. De inspecteurs rapporteren elk geval van niet-naleving aan de Directeur-generaal, die vervolgens het rapport aan de Raad van Beheer doorgeeft. De Raad van Beheer nodigt de ontvangende Staat of Staten uit onmiddellijk elke niet-naleving die hij aldus heeft geconstateerd te corrigeren. De Raad rapporteert de niet-naleving aan alle leden, alsmede aan de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering der Verenigde Naties. Bij verzuim door de ontvangende Staat of Staten om binnen redelijke tijd alle maatregelen te nemen, welke nodig zijn ter correctie van de situatie kan de Raad een der volgende of beide volgende maatregelen nemen; onmiddellijke besnoeiing of opschorting der door de Organisatie of door een lid verleende bijstand en teruggave eisen der aan een ontvangend lid of aan een groep ontvangende leden beschikbaar gestelde materialen en uitrusting. De Organisatie kan eveneens, overeenkomstig artikel XIX, elk lid dat zich niet aan de naleving der voorschriften houdt, tijdelijk van de rechten en voorrechten van het lidmaatschap ontheffen.
Artikel XIII Vergoeding aan leden
Tenzij tussen de Raad van Beheer en het lid dat aan de Organisatie materialen, diensten, uitrusting of installaties verschaft anderszins is overeengekomen, gaat de Raad met dat lid een overeenkomst aan ter vergoeding van het geleverde.
Artikel XIV Financiën
A
De Raad van Beheer dient bij de Algemene Conferentie de jaarlijkse begroting voor de uitgaven van de Organisatie in. Ten einde in deze het werk van de Raad van Beheer te vergemakkelijken wordt de begroting in eerste instantie door de Directeur-generaal opgesteld. Indien de Algemene Conferentie de begroting niet goedkeurt, zendt zij deze vergezeld van haar aanbevelingen aan de Raad van Beheer terug. De Raad van Beheer dient daarna wederom een begroting bij de Algemene Conferentie ter goedkeuring in.
B
De uitgaven van de Organisatie worden als volgt ingedeeld:
- 1.
- Uitgaven betreffende de administratie: deze omvatten:
- a)
- Kosten in verband met het personeel van de Organisatie dat niet behoort tot het personeel dat de zorg heeft voor de materialen, diensten, uitrusting en installaties als bedoeld in lid B sub 2 hieronder; kosten in verband met vergaderingen, alsmede uitgaven welke nodig zijn voor het voorbereiden van projecten van de Organisatie en voor de verspreiding van gegevens;
- b)
- Kosten voor de toepassing van de in artikel XII in verband met projecten van de Organisatie bedoelde waarborgen of, krachtens artikel III, lid A, sub 5, kosten in verband met elke bilaterale of multilaterale regeling, alsmede de kosten voor het hanteren en opslaan van splijtstoffen door de Organisatie, met uitzondering van de kosten voor het hanteren en opslaan als bedoeld in het hiernavolgende lid E;
- 2.
- Uitgaven welke niet behoren tot de uitgaven bedoeld sub 1 van dit lid, gedaan in verband met materialen, installaties, apparatuur en uitrusting welke zijn verworven of opgericht door de organisatie bij de uitoefening van de functies waartoe zij gemachtigd is, alsmede de kosten van materialen, diensten, uitrusting en installaties door de Organisatie geleverd krachtens overeenkomsten met een of meer leden.
C
Bij het vaststellen van de uitgaven krachtens lid B, sub 1 b) hierboven, brengt de Raad van Beheer die bedragen in mindering welke krachtens overeenkomsten tussen de Organisatie en partijen bij bilaterale of multilaterale regelingen betreffende de toepassing van waarborgen verhaalbaar zijn.
D
De Raad van Beheer slaat de in lid B, sub 1 hierboven bedoelde uitgaven onder de leden om, volgens een door de Algemene Conferentie vast te stellen schaal. Bij het vaststellen van de schaal laat de Algemene Conferentie zich leiden door de door de Verenigde Naties aanvaarde beginselen met betrekking tot het vaststellen der bijdragen van de Staten Leden tot de gewone begroting der Verenigde Naties.
E
De Raad van Beheer stelt periodiek kostentarieven vast, hierbij inbegrepen redelijke en uniforme kosten voor opslaan en behandeling voor door de Organisatie aan de leden geleverde materialen, diensten, uitrusting en installaties. De tarieven worden zodanig berekend dat de Organisatie inkomsten verwerft welke voldoende zijn om de in lid B, sub 2, bedoelde kosten en uitgaven, verminderd met eventuele vrijwillige bijdragen welke de Raad van Beheer overeenkomstig lid F voor dat doel kan leveren, te dekken. De opbrengst van deze kosten wordt in een afzonderlijk fonds gestort, dat zal worden aangewend om de leden te betalen voor alle door hen geleverde materialen, diensten, uitrusting of installaties en teneinde andere in lid B, sub 2, hierboven bedoelde kosten welke eventueel door de Organisatie zelf worden gemaakt, te dekken.
F
Alle bedragen welke van de in lid E bedoelde inkomsten overblijven, nadat de in dat lid bedoelde uitgaven en kosten bestreden zijn, alsmede alle vrijwillig aan de Organisatie geleverde bijdragen, worden in een algemeen fonds gestort, dat kan worden aangewend op een door de Raad van Beheer met goedkeuring van de Algemene Conferentie, te bepalen wijze.
G
Behoudens de door de Algemene Conferentie goedgekeurde regelingen en beperkingen, is de Raad van Beheer bevoegd leningen aan te gaan ten behoeve van de Organisatie zonder dat dit evenwel voor de leden van de Organisatie enige aansprakelijkheid medebrengt met betrekking tot krachtens deze bevoegdheid aangegane leningen alsmede vrijwillige bijdragen aan de Organisatie te aanvaarden.
H
De beslissingen van de Algemene Conferentie inzake financiële aangelegenheden en van de Raad van Beheer inzake het bedrag der begroting van de Organisatie worden genomen met een tweederde meerderheid der aanwezige, hun stem uitbrengende leden.
Artikel XV Voorrechten en immuniteiten
A
De Organisatie bezit op het grondgebied van elk lid die rechtsbevoegdheid en geniet die voorrechten en immuniteiten welke voor de uitoefening van haar functies nodig zijn.
B
De afgevaardigden der leden, alsmede hun plaatsvervangers en adviseurs, leden van de Raad van Beheer, alsmede hun plaatsvervangers en adviseurs, de Directeur-generaal en het personeel van de Organisatie genieten die voorrechten en immuniteiten welke nodig zijn voor de zelfstandige uitoefening van hun functies in verband met de Organisatie.
C
De in dit artikel bedoelde rechtsbevoegdheid, voorrechten en immuniteiten zullen in een afzonderlijke overeenkomst of overeenkomsten tussen de Organisatie, in deze vertegenwoordigd door de Directeur-generaal optredend op last van de Raad van Beheer, en de leden, worden omschreven.
Artikel XVI De betrekkingen met andere organisaties
A
De Raad van Beheer is, met goedkeuring van de Algemene Conferentie, bevoegd een overeenkomst of overeenkomsten aan te gaan tot regeling van de betrekkingen tussen de Organisatie en de Verenigde Naties en alle andere organisaties waarvan de werkzaamheden verband houden met die van de Organisatie.
B
De overeenkomst of overeenkomsten tot regeling van de betrekkingen tussen de Organisatie en de Verenigde Naties zullen voorzien in:
- 1.
- Indiening door de Organisatie van de in lid B van artikel III sub 4 en 5 voorziene rapporten;
- 2.
- Overweging door de Organisatie van op haar betrekking hebbende resoluties welke door de Algemene Vergadering of door een of meer der Raden van de Verenigde Naties zijn aanvaard en de indiening, wanneer daartoe het verzoek wordt gedaan, van rapporten aan het daarvoor aangewezen orgaan van de Verenigde Naties inzake de stappen door de Organisatie of haar leden genomen overeenkomstig dit Statuut als gevolg van bovenbedoelde overweging.
Artikel XVII Regeling van geschillen
A
Elk vraagpunt of geschil betreffende de interpretatie of toepassing van dit Statuut dat niet door onderhandeling wordt geregeld, wordt verwezen naar het Internationale Gerechtshof overeenkomstig het Statuut van dit Hof, tenzij de betrokken partijen overeenstemming bereiken over een andere wijze van regeling.
B
De Algemene Conferentie en de Raad van Beheer hebben beiden afzonderlijk de bevoegdheid, behoudens machtiging van de Algemene Vergadering der Verenigde Naties, het Internationale Gerechtshof te verzoeken advies te geven over alle juridische vraagstukken welke zich binnen het kader van de werkzaamheden van de Organisatie kunnen voordoen.
Artikel XVIII Wijzigingen en uittredingen
A
Elk lid mag voorstellen doen tot het aanbrengen van wijzigingen in dit Statuut. De Directeur-generaal verzorgt de gewaarmerkte afschriften van de tekst van elke voorgestelde wijziging en zendt deze tekst tenminste negentig dagen voordat hij door de Algemene Conferentie zal worden bestudeerd, ter kennisneming aan alle leden toe.
B
Op de vijfde jaarlijkse zitting van de Algemene Conferentie, welke volgt op het inwerkingtreden van dit Statuut, zal het vraagstuk van een algemene herziening van de bepalingen van dit Statuut op de agenda van die zitting worden geplaatst. Indien een enkelvoudige meerderheid der aanwezige, hun stem uitbrengende leden daaraan haar goedkeuring hecht, worden de bepalingen van dit Statuut tijdens de navolgende Algemene Conferentie opnieuw in beschouwing genomen. Hierna kunnen, krachtens dezelfde procedure, voorstellen inzake de kwestie van een algemene herziening van dit Statuut worden ingediend ter beoordeling door de Algemene Conferentie.
C
De wijzigingen worden ten aanzien van alle leden van kracht indien zij:
- i)
- Door de Algemene Conferentie met een tweederde meerderheid der hun stem uitbrengende aanwezigen goedgekeurd zijn, nadat de door de Raad van Beheer ten aanzien van elke voorgestelde wijziging ingediende opmerkingen zijn bestudeerd;
- ii)
- Door tweederde van alle leden overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke procedures zijn aanvaard. Aanvaarding door een lid vindt plaats door middel van nederlegging van een akte van aanvaarding bij de in lid C van artikel XXI bedoelde depot-Regering.
D
Op ieder ogenblik na de datum waarop het vijfjaar geleden zal zijn dat dit Statuut overeenkomstig lid E van artikel XXI voor het eerst in werking trad of te allen tijde wanneer een lid niet bereid is een in dit Statuut aangebrachte wijziging te aanvaarden, kan een lid uit de Organisatie treden door middel van een schriftelijke daartoe strekkende kennisgeving aan de in lid C van artikel XXI bedoelde depot-Regering, welke de Raad van Beheer en alle leden onmiddellijk hiervan in kennis stelt.
E
Uittreding door een lid uit de Organisatie heeft geen invloed op zijn krachtens artikel XI aangegane contractuele verplichtingen of op zijn financiële verplichtingen voor het jaar waarin het zich terugtrekt.
Artikel XIX Tijdelijk vervallen der voorrechten
A
Een lid van de Organisatie dat achterstallig is in de betaling van zijn financiële bijdragen aan de Organisatie heeft geen stem meer in de Organisatie indien het bedrag van zijn achterstallige betalingen gelijk is aan het bedrag der over de twee afgelopen jaren door het lid verschuldigde bijdragen of dit overtreft. De Algemene Conferentie kan evenwel zulk een lid toch toestemming verlenen te stemmen indien zij ervan overtuigd is dat het niet voldoen door het lid aan zijn financiële verplichtingen een gevolg is van omstandigheden waarop het lid zelf geen invloed kan uitoefenen.
B
Een lid dat de bepalingen van dit Statuut of van enigerlei door dat lid krachtens dit Statuut aangegane overeenkomst bij herhaling geschonden heeft, kan door de Algemene Conferentie, handelend met tweederde meerderheid der aanwezige, hun stem uitbrengende leden, op aanbeveling van de Raad van Beheer tijdelijk van de rechten en voorrechten van het lidmaatschap worden ontheven.
Artikel XX Definities
Zoals in deze Statuten gebruikt:
- 1.
- Betekent de uitdrukking “splijtstoffen”: plutonium-239; uranium-233; uranium verrijkt in de isotopen 235 of 233; elk materiaal dat een of meer der bovengenoemde stoffen bevat; alsmede zulk ander splijtbaar materiaal als de Raad van Beheer van tijd tot tijd zal bepalen; de uitdrukking “splijtstoffen” omvat evenwel geen basismateriaal.
- 2.
- Betekent de uitdrukking “uranium verrijkt in de isotopen 235 of 233”; uranium dat de isotopen 235 of 233 of beide bevat in zulk een hoeveelheid dat de verhouding van de totale hoeveelheid van de isotopen tot het isotoop 238 groter is dan de verhouding van het isotoop 235 tot het isotoop 238 zoals dat in de natuur voorkomt.
- 3.
- Betekent de uitdrukking “basis-materiaal”: uranium dat het mengsel van de in de natuur voorkomende isotopen bevat; uranium waarvan het isotoop 235 is onttrokken; thorium; elk der bovengenoemde stoffen in de vorm van metaal, alliage, scheikundige samenstelling of scheikundig concentraat; elk ander materiaal dat een of meer der bovengenoemde stoffen bevat in die concentratie als de Raad van Beheer van tijd tot tijd zal vaststellen; alsmede zulk ander materiaal als de Raad van Beheer van tijd tot tijd zal bepalen.
Artikel XXI Ondertekening, aanvaarding en inwerkingtreding
A
Dit Statuut wordt op 26 oktober 1956 ter ondertekening opengesteld voor alle Staten welke lid zijn van de Verenigde Naties of van een of meer der gespecialiseerde organisaties en zal ter ondertekening door die Staten gedurende een tijdvak van negentig dagen open blijven staan.
B
De ondertekenende Staten worden bij dit Statuut partij door nederlegging van een akte van bekrachtiging.
C
De akten van bekrachtiging van ondertekenende Staten en de akten van aanvaarding van Staten wier lidmaatschap krachtens lid B van artikel IV van dit Statuut werd goedgekeurd, worden bij de Regering der Verenigde Staten van Amerika nedergelegd, welke Regering hierbij wordt aangewezen als depot-Regering.
D
De bekrachtiging en aanvaarding van dit Statuut door de Staten vindt plaats overeenkomstig hun onderscheidene grondwettelijke procedures.
E
Dit Statuut, doch niet de Bijlage, treedt in werking wanneer achttien Staten overeenkomstig lid B van dit artikel hun akte van bekrachtiging hebben nedergelegd, mits zich onder deze achttien Staten tenminste drie van de volgende Staten bevinden: Canada, Frankrijk, de Unie van Socialistische Sowjet Republieken, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Verenigde Staten van Amerika. Akten van bekrachtiging of van aanvaarding welke daarna worden neergelegd dragen gevolg op de datum van ontvangst.
F
De depot-Regering stelt onmiddellijk alle Staten welke dit Statuut hebben ondertekend in kennis van de datum van elke nederlegging van een akte van bekrachtiging en van de datum van inwerkingtreding van dit Statuut. De depot-Regering stelt alle ondertekenende Staten, alsmede alle leden, onmiddellijk in kennis van de data waarop er nadien Staten bij dit Statuut partij worden.
G
De Bijlage bij dit Statuut wordt van kracht op de eerste dag dat dit Statuut voor ondertekening openstaat.
Artikel XXII Registratie bij de Verenigde Naties
A
Dit Statuut wordt door de depot-Regering geregistreerd krachtens artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties.
B
Overeenkomsten tussen de Organisatie en een of meer der leden, overeenkomsten tussen de Organisatie en een andere organisatie of andere organisaties, alsmede overeenkomsten tussen leden welke onderworpen zijn aan de goedkeuring van de Organisatie, worden bij de Organisatie geregistreerd. Zulke overeenkomsten worden bij de Verenigde Naties geregistreerd indien registratie krachtens artikel 102 van het Handvest der Verenigde Naties verplicht is.
Artikel XXIII Authentieke teksten en gewaarmerkte afschriften
Dit Statuut, gedaan in de Chinese, Engelse, Franse, Russische en Spaanse taal, zijnde al de teksten gelijkelijk authentiek, wordt in het archief van de depot-Regering nedergelegd. Behoorlijk gewaarmerkte afschriften van dit Statuut worden door de depot-Regering aan de Regeringen van de andere ondertekenende Staten, alsmede aan de Regeringen der krachtens lid B van artikel IV tot het lidmaatschap toegelaten Staten, toegezonden.
Bijlage Commissie van Voorbereiding
A
Er wordt op de eerste dag dat dit Statuut voor ondertekening openstaat een Commissie van Voorbereiding gevormd. Deze Commissie zal bestaan uit een vertegenwoordiger van elk der navolgende landen: Australië, België, Brazilië, Canada, Tsjecho-Slowakije, Frankrijk, India, Portugal, de Unie van Zuid-Afrika, de Unie van Socialistische Sowjet Republieken, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Verenigde Staten van Amerika, alsmede een vertegenwoordiger van elk van zes andere Staten welke worden gekozen door de Internationale Conferentie inzake het Statuut van de Internationale Atoomorganisatie. De Commissie van Voorbereiding blijft bestaan totdat dit Statuut in werking treedt en daarna totdat de Algemene Conferentie is bijeengekomen en een Raad van Beheer is gekozen overeenkomstig artikel VI.
B
De uitgaven van de Commissie van Voorbereiding kunnen worden bestreden uit een door de Verenigde Naties verstrekte lening en met dit doel treft de Commissie van Voorbereiding de nodige regelingen met de daartoe bevoegde autoriteiten van de Verenigde Naties, regelingen ter terugbetaling van de lening door de Organisatie inbegrepen. Indien deze fondsen ontoereikend mochten blijken, kan de Commissie van Voorbereiding voorschotten van Regeringen aanvaarden. Deze voorschotten kunnen in mindering worden gebracht op de bijdragen der betrokken Regeringen aan de Organisatie.
C
De Commissie van Voorbereiding zal:
- 1.
- Haar eigen functionarissen kiezen, haar eigen huishoudelijk reglement vaststellen, zo vaak bijeenkomen als nodig blijkt, zelf haar plaats van bijeenkomst bepalen en de door haar nodig geachte commissies instellen;
- 2.
- Een secretaris met uitvoerende bevoegdheid aanstellen, alsmede de nodige personeelsleden, die door de Commissie vast te stellen bevoegdheden zullen hebben en door de Commissie vast te stellen functies zullen uitoefenen;
- 3.
- Regelingen treffen voor de eerste zitting der Algemene Conferentie, met inbegrip van de opstelling van een voorlopige agenda en van een ontwerp voor een huishoudelijk reglement; de eerste zitting dient zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit Statuut te worden gehouden;
- 4.
- Kandidaten aanwijzen voor lidmaatschap van de Eerste Raad van Beheer overeenkomstig lid A, sub 1 en 2, en lid B van artikel VI;
- 5.
- Studiën ondernemen, rapporten samenstellen en aanbevelingen doen voor de eerste zitting van de Algemene Conferentie en voor de eerste bijeenkomst van de Raad van Beheer inzake onderwerpen welke de Organisatie betreffen en welke om onmiddellijke aandacht vragen, zoals:
- a)
- de financiering van de Organisatie,
- b)
- de programma's en de begroting voor het eerste jaar van het bestaan van de Organisatie;
- c)
- technische vraagstukken met betrekking tot plannen inzake toekomstige werkzaamheden van de Organisatie;
- d)
- de instelling van een permanente stafpersoneel voor de Organisatie; en
- e)
- de vaststelling van de plaats voor een permanent hoofdbureau van de Organisatie;
- 6.
- Aanbevelingen doen voor de eerste bijeenkomst van de Raad van Beheer betreffende de bepalingen van een overeenkomst inzake het hoofdbureau, waarin de status van de Organisatie, alsmede de rechten en verplichtingen welke zullen bestaan ten aanzien van de verhouding tussen de Organisatie en de Regering welke de Organisatie gastvrijheid verleent, worden omschreven;
- 7.
-
- a)
- Onderhandelingen met de Verenigde Naties aanknopen met het doel een ontwerpovereenkomst krachtens artikel XVI van dit Statuut op te stellen; deze ontwerpovereenkomst dient aan de eerste zitting van de Algemene Conferentie en aan de eerste bijeenkomst van de Raad van Beheer te worden voorgelegd; en
- b)
- aanbevelingen doen aan de eerste zitting van de Algemene Conferentie en aan de eerste bijeenkomst van de Raad van Beheer ten aanzien van de verhouding van de Organisatie tot andere internationale organisaties als in artikel XVI van dit Statuut beoogd.