§ 1
De Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten kunnen samenwerkingsakkoorden sluiten die onder meer betrekking hebben op de gezamenlijke oprichting en het gezamenlijk beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen, op het gezamenlijk uitoefenen van eigen bevoegdheden, of op de gemeenschappelijke ontwikkeling van initiatieven.
Over de samenwerkingsakkoorden wordt onderhandeld en zij worden gesloten door de bevoegde overheid. [De akkoorden die betrekking hebben op de aangelegenheden die bij decreet worden geregeld, alsmede de akkoorden die de Gemeenschap of het Gewest zouden kunnen bezwaren of Belgen persoonlijk zouden kunnen binden, hebben eerst gevolg nadat zij instemming hebben verkregen bij decreet. De akkoorden die betrekking hebben op de aangelegenheden die bij wet worden geregeld, alsmede de akkoorden die de Staat zouden kunnen bezwaren of Belgen persoonlijk zouden kunnen binden, hebben eerst gevolg nadat zij instemming hebben verkregen bij wet.]
[In het samenwerkingsakkoord, dat overeenkomstig het tweede lid instemming heeft gekregen bij de wet of het decreet, kan er echter in worden voorzien dat de uitvoering ervan zal worden verzekerd door uitvoerende samenwerkingsakkoorden die gelden zonder dat de instemming bij de wet of het decreet vereist is.]
§ 2
De Gewesten sluiten in ieder geval samenwerkingsakkoorden voor de regeling van de aangelegenheden die betrekking hebben:
- a)
- op de hydrologie en de waterbeheersing, op de waterwegen die de grenzen van een Gewest overschrijden, op de te beslissen werken en de te nemen maatregelen door een Gewest, waarvan de inwerkingtreding of de afwezigheid schade zouden kunnen veroorzaken in een ander Gewest;
- b)
- op de vakken van wegen en de panden van waterwegen die de grenzen van een Gewest overschrijden en op de havens die zich op het grondgebied van meer dan één Gewest bevinden;
- c)
- op de diensten voor gemeenschappelijk stads- en streekvervoer en taxidiensten die zich uitstrekken over meer dan één Gewest;
- d)
- [op de verenigingen van gemeenten en van provincies tot nut van het algemeen die de grenzen van een Gewest overschrijden;]
- e)
- [op de begraafplaatsen die de grenzen van een gewest overschrijden of die gelegen zijn in een ander gewest dan de gemeente waartoe ze behoren;]
- f)
- [op de uitoefening van de in artikel 4, § 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten bedoelde bevoegdheden ingeval de belastingplichtige een vennootschap, een autonoom overheidsbedrijf of een vereniging zonder winstgevend doel met leasingactiviteiten is;]
- g)
- [[...]]
- [h)
- [op de kerkfabrieken en op de instellingen die belast zijn met het beheer van de temporaliën van de erkende erediensten die de grenzen van een gewest overschrijden;]
- i)
- [op de organisatie langs de autosnelwegen, van nationale sensibiliseringsacties inzake verkeersveiligheid.]
§ 3
[De federale overheid en de Gewesten sluiten in ieder geval een samenwerkingsakkoord:
- a)
- voor het onderhoud, de exploitatie en de ontwikkeling van de telecommunicatie- en telecontrolenetwerken die, in verband met het verkeer en de veiligheid, de grenzen van een Gewest overschrijden;
- b)
- voor de toepassing op federaal en gewestelijk vlak van de door de Europese Gemeenschap vastgestelde regelen inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten;
- c)
- voor de coördinatie tussen het beleid inzake de arbeidsvergunningen en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling van buitenlandse arbeidskrachten;]
- d)
- [voor de oprichting van een Agentschap, dat zal beslissen tot en overgaan tot de organisatie van gezamenlijke handelsmissies, op initiatief van één of meer gewesten of op vraag van de federale overheid, en dat informatie, studies en documentatie over de buitenlandse markten zal organiseren, ontwikkelen en verspreiden;]
- e)
- [voor de uitwisseling van informatie in het kader van de uitoefening van de fiscale bevoegdheden van de gewesten, bedoeld in de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, en van de federale overheid;]
- f)
- [voor de aanwijzing van een bevoegde overheid inzake de doorvoer van afvalstoffen in het kader van de Europese verplichtingen.]
§ 4
[De Gemeenschappen sluiten in ieder geval een samenwerkingsakkoord voor de regeling van de aangelegenheden die betrekking hebben op de Zeevaartschool te Oostende en te Antwerpen en het internaat ervan.]
[§ 4bis
De federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten sluiten, elk wat hen betreft, in ieder geval één of meer samenwerkingsakkoorden over de vertegenwoordiging van België bij internationale en supranationale organisaties en over de procedure in verband met de standpuntbepaling en met de bij gebreke van consensus aan te nemen houding in deze organisatie.
Onverminderd het bepaalde in artikel 83, §§ 2 en 3, wordt in afwachting van dit samenwerkingsakkoord of die samenwerkingsakkoorden overleg gepleegd tussen de federale overheid en de betrokken Regeringen voor de voorbereiding van de onderhandelingen en de beslissingen, evenals voor het opvolgen van de werkzaamheden van de internationale en supranationale organisaties die betrekking hebben op de tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen of de Gewesten behorende aangelegenheden.]
[§ 4ter
De federale overheid, de Gemeenschappen en de Gewesten sluiten in ieder geval een samenwerkingsakkoord over de nadere regelen voor het sluiten van de verdragen die niet uitsluitend betrekking hebben op de aangelegenheden waarvoor de Gemeenschappen of de Gewesten bevoegd zijn en over de nadere regelen voor de rechtsgedingvoering voor een internationaal of supranationaal rechtscollege zoals bedoeld in artikel 81, § 7, vierde lid.
In afwachting van dit samenwerkingsakkoord worden de Regeringen in ieder geval betrokken bij de onderhandelingen over die verdragen en bij de rechtsgedingvoering voor een internationaal of supranationaal rechtscollege zoals bedoeld in artikel 81, § 7.]
[§ 4quater
De federale overheid, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Gewesten sluiten in ieder geval een samenwerkingsakkoord voor de verplichte overheveling zonder schadeloosstelling van het personeel en de overdracht van de goederen, rechten en verplichtingen van de provincie Brabant naar de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschapscommissies bedoeld in artikel 60 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen en de federale overheid.
Het in het eerste lid bedoelde samenwerkingsakkoord over de overheveling van het personeel kan slechts worden gesloten na overleg met de representatieve vakorganisaties van het personeel.
De overgang van personeelsleden geschiedt met hun graad of een gelijkwaardige graad en in hun hoedanigheid.
Zij behouden ten minste de bezoldiging en de anciënniteit die zij hadden of zouden verkregen hebben indien zij in hun dienst van herkomst het ambt hadden blijven uitoefenen dat zij bij hun overplaatsing bekleedden.]
[Het bedrag van het pensioen dat zal worden toegekend aan de personeelsleden van de provincie Brabant die ter uitvoering van deze bepaling naar de federale Staat, de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden overgeheveld, mag niet lager zijn dan het bedrag van het pensioen dat zij zouden hebben gekregen overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen die op het ogenblik van de overheveling op hen van toepassing waren, maar rekening houdend met de wijzigingen die deze bepalingen later zouden hebben ondergaan krachtens algemene maatregelen die van toepassing zijn op de instelling waartoe ze op het ogenblik van de overheveling behoorden.
De nadere regelen voor het ten laste nemen van de bijkomende uitgaven die het gevolg zijn van de in het vijfde lid gestelde waarborg, worden door de Koning vastgesteld op de voordracht van de minister die bevoegd is voor pensioenen.]
[§ 4quinquies
De Nationale Plantentuin van België wordt overgedragen nadat hierover een samenwerkingsakkoord is gesloten tussen de gemeenschappen.]
[§ 4sexies
De federale overheid en de gemeenschappen sluiten in ieder geval een samenwerkingsakkoord betreffende de coördinatie van de regelgeving en de regulering van de aan de audiovisuele en auditieve mediadiensten enerzijds en de telecommunicatie anderzijds gemeenschappelijke netwerken en elektronische communicatiediensten.
]
[§ 4septies
De gemeenschappen en de federale overheid sluiten in elk geval een samenwerkingsakkoord:
- a)
- over de samenstelling en de financiering van een Instituut om overlegde antwoorden op de grote uitdagingen inzake de gezondheidszorg te waarborgen;
- b)
- over de uitwisseling van informatie in het kader van de uitoefening van de bevoegdheden bedoeld in artikel 5, § 1, I, eerste lid, 7°, b).
]
[§ 4octies
Met betrekking tot het betaald educatief verlof, sluiten de gewesten en de gemeenschappen een samenwerkingsakkoord om de opleidingen te organiseren en te erkennen.
]
[§ 4nonies
Wanneer een of meerdere gewesten op aanvullende wijze de investeringen in de aanleg, de aanpassing of de modernisering van de spoorlijnen wensen te financieren, overeenkomstig artikel 6, § 1, eerste lid, 14°, sluiten de federale overheid en het of de betrokken gewesten in elk geval een samenwerkingsakkoord dat voor het of de betrokken gewest(en) de evenredigheid bepaalt die de in artikel 6, § 1, X, 14°, bedoelde aanvullende financiering mag aannemen in verhouding tot de financiering van de investeringen die gerealiseerd zijn ter uitvoering van het federaal meerjareninvesteringsplan. Dit samenwerkingsakkoord wordt gesloten voor een duur die de vervaldatum van het overeenkomstige federale meerjareninvesteringsplan niet mag overschrijden.
]
[§ 4decies
De federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten sluiten in elk geval een samenwerkingsakkoord om de modaliteiten met betrekking tot de in artikel 11bis, tweede en derde lid, bedoelde aangelegenheden nader te regelen.
]
[§ 4undecies
De federale overheid en de gemeenschappen sluiten in ieder geval een samenwerkingsakkoord voor de uitoefening van de in artikel 5, § 1, III, tweede lid bedoelde opdrachten.
]
§ 5
De geschillen die tussen de contracterende partijen bij de in [de §§ 2, 3, 4, 4bis, [4ter, 4quater en 4sexies tot 4undecies]] bedoelde akkoorden rijzen met betrekking tot de uitlegging of de uitvoering van die akkoorden, worden beslecht door een bij de wet opgericht rechtscollege.
Iedere partij wijst een van de leden van dit rechtscollege aan.
Betwistingen omtrent wraking van de voorzitter of van een lid van het rechtscollege worden beslecht door de voorzitter in functie van het [Grondwettelijk Hof].
De akkoorden regelen de wijze van aanwijzing van die leden, behalve wat de voorzitter betreft.
De voorzitter wordt gecoöpteerd door de leden; bij gebreke van aanwijzing van de leden of van coöptatie van de voorzitter gebeurt de aanwijzing door de voorzitter in functie van het [Grondwettelijk Hof].
De uitgesproken beslissing is niet vatbaar voor beroep en mag het voorwerp zijn van een gedwongen tenuitvoerlegging.
Zij stelt de maximumtermijn vast waarin zij moet worden uitgevoerd en zij kan desgevallend bepalen dat de andere partij in de plaats komt van de in gebreke blijvende partij op kosten van deze laatste.
De akkoorden treffen een regeling voor de werkingskosten van het rechtscollege.
De wet bedoeld in het eerste lid regelt de procedure die het rechtscollege volgt. Zij waarborgt de naleving van de rechten van de verdediging.
§ 6
De partijen bij de andere dan de in [de §§ 2, 3, 4, 4bis, [4ter, 4quater en 4sexies tot 4undecies]] bedoelde samenwerkingsakkoorden, kunnen eveneens de bepalingen van § 5 daarop van toepassing maken.]
[§ 7
Er wordt een hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel opgericht met het oog op overleg over de aangelegenheden bedoeld in artikel 6, § 1, die meerdere gewesten aanbelangen, in het bijzonder mobiliteit, verkeersveiligheid en de wegenwerken vanuit, naar en rond Brussel. De gewesten zijn lid van de hoofdstedelijke gemeenschap en de vertegenwoordigers van hun regeringen hebben er zitting in. Alle gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en van de provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant, evenals de federale overheid zijn van rechtswege lid van de hoofdstedelijke gemeenschap. De provincies Vlaams-Brabant en Waals-Brabant kunnen vrij toetreden.
De gewesten sluiten een samenwerkingsakkoord om de nadere regels en het voorwerp van dit overleg vast te leggen.
De op- en afritten van de autosnelwegring om Brussel (R0) mogen enkel worden gesloten of onbruikbaar worden gemaakt nadat daarover overleg is gepleegd tussen de gewesten in de hoofdstedelijke gemeenschap bedoeld in het eerste lid.
Bij wijze van overgangsmaatregel heeft het in het derde lid bedoelde overleg plaats buiten de hoofdstedelijke gemeenschap in afwachting van het sluiten van het in het tweede lid bedoelde samenwerkingsakkoord.
]
§ 1
Onverminderd artikel 92bis en met inachtneming van de bevoegdheden die zijn toegewezen aan respectievelijk hun Parlement en hun Regering, kunnen de gemeenschappen en de gewesten gezamenlijke decreten en besluiten ter uitvoering van gezamenlijke decreten aannemen die onder meer betrekking hebben op de gezamenlijke oprichting en het gezamenlijk beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen, op het gezamenlijk uitoefenen van eigen bevoegdheden, of op de gemeenschappelijke ontwikkeling van initiatieven.
De overeenkomstig het eerste lid aangenomen decreten hebben als opschrift “gezamenlijk decreet van” gevolgd door de benaming van alle entiteiten die deze decreten goedkeuren.
§ 2
Het recht van initiatief voor de gezamenlijke decreten behoort aan de regeringen en aan de leden van de betrokken Parlementen.
Voorafgaand aan de aanneming door de Parlementen van de gemeenschappen en de gewesten waarbij deze voorstellen of ontwerpen van gezamenlijk decreet worden ingediend, worden ze aangenomen door een interparlementaire commissie, samengesteld uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van elk van de betrokken Parlementen, waarbij elke delegatie is samengesteld met inachtneming van de proportionele vertegenwoordiging van de fracties in het Parlement dat de delegatie vertegenwoordigt. Elke delegatie telt minimum negen leden. De zittingen van de interparlementaire commissie zijn openbaar.
Een voorstel of ontwerp van gezamenlijk decreet wordt door de interparlementaire commissie behandeld wanneer de betrokken Parlementen het voor zichzelf in overweging hebben genomen.
Het opschrift van het gezamenlijk decreet bevat in elk geval de woorden “gezamenlijk decreet”.
Het ontwerp of het voorstel wordt door de commissie slechts aangenomen indien de meerderheid van de leden aanwezig is en het wordt aangenomen door een volstrekte meerderheid van de leden van elke delegatie.
Indien één van de betrokken Parlementen het ontwerp of het voorstel wijzigt, wordt het teruggezonden naar de interparlementaire commissie.
De gezamenlijke decreten worden bekrachtigd en afgekondigd door de betrokken Regeringen na te hebben vastgesteld dat een identieke tekst is aangenomen door alle respectievelijke Parlementen.
§ 3
Onverminderd de mogelijkheid waarover de regeringen beschikken om de gezamenlijke decreten afzonderlijk elk voor zich uit te voeren, kan een gezamenlijk decreet erin voorzien dat de uitvoering ervan geheel of gedeeltelijk wordt verzekerd door gezamenlijke uitvoeringsbesluiten.
Deze gezamenlijke uitvoeringsbesluiten worden aangenomen door elk van de betrokken Regeringen, nadat ze overeenstemming hebben bereikt over hun inhoud. Ze hebben als opschrift “gezamenlijk uitvoeringsbesluit” gevolgd door de naam van de betrokken Regeringen en het opschrift van de decreten die ze uitvoeren.
§ 4
Een gezamenlijk decreet kan de geldende wettelijke of decretale bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. Het kan slechts worden gewijzigd, aangevuld of vervangen bij een gezamenlijk decreet dat door dezelfde Parlementen wordt aangenomen.
Het kan enkel worden opgeheven door een gezamenlijk decreet dat door dezelfde Parlementen wordt aangenomen of door een decreet dat wordt aangenomen door één van de betrokken Parlementen na overleg. Dat overleg vindt plaats binnen de in paragraaf 2, tweede lid, bedoelde interparlementaire commissie.
Een gezamenlijk decreet kan de bepalingen van een samenwerkingsakkoord dat afgesloten werd tussen gemeenschappen en gewesten opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen voor zover het gezamenlijk decreet wordt aangenomen door alle gemeenschappen en gewesten die partij zijn bij het samenwerkingsakkoord. Een samenwerkingsakkoord dat gesloten wordt door gemeenschappen en gewesten, kan de bepalingen van een gezamenlijk decreet opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen wanneer dit gezamenlijk decreet werd aangenomen door dezelfde gemeenschappen en gewesten.
In de gevallen waarin volgens deze wet een samenwerkingsakkoord gesloten dient te worden tussen gemeenschappen en gewesten, kan deze samenwerking ook gebeuren door middel van een gezamenlijk decreet.
§ 5
De gezamenlijke uitvoeringsbesluiten bedoeld in paragraaf 3 kunnen de geldende regelgevende bepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen. Ze kunnen enkel door gezamenlijke uitvoeringsbesluiten worden opgeheven, aangevuld, gewijzigd of vervangen.