Meer info
 

05/07/06 KB Veiligheidsadviseurs vervoer gevaarlijke goederen
Koninklijk besluit van 5 juli 2006 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren

Hoofdstuk VI Examens

Artikel 19

§ 1

Het examen bestaat, voor iedere in artikel 12 bedoelde categorie van gevaarlijke goederen, uit een deel dat gemeenschappelijk is voor het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren en uit één of meerdere delen die specifiek zijn aan een vervoerswijze.

§ 2

De kandidaat kan enkel deelnemen aan de examens die betrekking hebben op de categorie van gevaarlijke goederen en de delen waarvoor hij de in artikel 10 bedoelde scholing heeft gevolgd.

§ 3

Elk deel van het examen bestaat uit een schriftelijke proef, waarbij aan de kandidaten een vragenlijst wordt voorgelegd.
De vragenlijsten van het gemeenschappelijk deel en van om het even welk deel dat specifiek is aan een vervoerswijze moeten samen bestaan uit minstens 20 open vragen die ten minste betrekking hebben op de in de lijst van bijlage III vermelde onderwerpen. Het is evenwel mogelijk meerkeuzevragen te gebruiken. In dat geval tellen twee meerkeuzevragen als één open vraag.
Bij de onderwerpen moet, telkens aangepast aan de betrokken vervoerswijze, bijzondere aandacht worden besteed aan de volgende onderwerpen:
algemene preventie- en veiligheidsmaatregelen;
classificatie van gevaarlijke goederen;
algemene verpakkingsvoorschriften, met name tanks, tankcontainers en tankwagens;
de opschriften en gevaarsetiketten;
de aanduidingen op het vervoerdocument;
het laden, lossen en stouwen;
de beroepsopleiding van de bemanning;
de boorddocumenten en de keuringsdocumenten van het voertuig;
de veiligheidsinstructies;
de eisen met betrekking tot het vervoermaterieel.

§ 4

Elk deel van het examen dat specifiek is aan een vervoerswijze omvat een met bijlage I samenhangende analyse van een specifiek geval; elke kandidaat dient deze uit te voeren om aan te tonen dat hij in staat is de taken van een adviseur te vervullen.

§ 5

Om te slagen voor het examen moet de kandidaat ten minste 60 % van de punten halen op elk deel ervan.

§ 6

Per categorie van gevaarlijke goederen moet een kandidaat maar één maal slagen voor het deel van het examen dat gemeenschappelijk is voor het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren.

Artikel 20

§ 1

De bevoegde overheid stelt een examencommissie aan voor klasse 1, een voor klasse 7 en een voor de andere klassen.

§ 2

De examencommissie voor de andere klassen dan klassen 1 en 7 bestaat uit:
[een voorzitter, aangeduid door de bevoegde overheid;]
twee ondervoorzitters, waarvan één aangeduid wordt door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Vervoer te Land en de andere door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer;
vier ambtenaren, aangeduid door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Vervoer te Land;
een ambtenaar, aangeduid door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer;
een secretaris, aangeduid door de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Vervoer te Land.
Er is evenwel een onverenigbaarheid tussen het lidmaatschap van die examencommissie en een bestuursfunctie in de instelling bedoeld in artikel 21.

§ 3

De examencommissie voor de klasse 7 bestaat uit:
een voorzitter: de in artikel 2 aangeduide gemachtigde;
een ondervoorzitter, aangeduid door de voorzitter;
drie deskundigen, aangeduid door de voorzitter, waarvan een het secretariaat waarneemt.

§ 4

De examencommissie voor de klasse 1 bestaat uit:
een voorzitter: de in artikel 2 aangeduide gemachtigde;
een ondervoorzitter, aangeduid door de voorzitter;
drie ambtenaren, aangeduid door de voorzitter, waarvan een het secretariaat waarneemt.

§ 5

De examencommissies beraadslagen op geldige wijze als ten minste de helft van de leden aanwezig is.

§ 6

De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter of bij zijn afwezigheid door de ondervoorzitter.

§ 7

De beslissingen van de examencommissies worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering beslissend.

§ 8

[De examencommissie voor klasse 1 houdt zich bezig met de examens die betrekking hebben op de gevaarlijke goederen van klasse 1. De examencommissie van klasse 7 houdt zich bezig met de examens die betrekking hebben op de gevaarlijke goederen van klasse 7. De examencommissie voor de andere klassen houdt zich bezig met de examens die betrekking hebben op de gevaarlijke goederen van klasse 2, de gevaarlijke goederen van alle klassen behoudens de klassen 1, 2 en 7, en de gevaarlijke goederen die geïdentificeerd worden door de UN-nummers 1202, 1203, 1223 en 3475 en de luchtvaartbrandstof geklasseerd onder UN-nummers 1268 of 1863.]

§ 9

De examencommissies stellen de vragen op voor de examens en leggen er een verzameling van aan. Deze vragen worden binnen de zes maand na hun ingebruikname toegezonden aan de Europese Commissie.

§ 10

De examencommissies stellen de procedures en regels vast met betrekking tot:
de examenzittingen;
de inschrijving van de kandidaten voor de examens;
de keuze van de vragen en de verbetering van de antwoorden;
het mededelen van de resultaten van de examens.

§ 11

De examencommissies duiden de verbeteraars aan.

Artikel 20

§ 1 [

De minister stelt een examencommissie aan voor klasse 1, voor klasse 7 en voor de andere klassen.
]

§ 2 [

De examencommissie voor de andere klassen dan klasse 1 en 7 bestaat uit:
een voorzitter, aangewezen door de minister;
twee ondervoorzitters, aangewezen door het hoofd van het Departement;
vier personeelsleden van het Departement, aangewezen door het hoofd van het Departement;
een secretaris, aangewezen door het hoofd van het Departement.
Er is evenwel een onverenigbaarheid tussen het lidmaatschap van die examencommissie en een bestuursfunctie in de instelling, vermeld in artikel 21.
]

§ 3 [

De examencommissie voor klasse 7 bestaat uit:
een voorzitter, aangewezen door de minister;
een ondervoorzitter, aangewezen door de voorzitter;
drie deskundigen, aangewezen door de voorzitter, van wie een het secretariaat waarneemt.
]

§ 4 [

De examencommissie voor klasse 1 bestaat uit:
een voorzitter, aangewezen door de minister;
een ondervoorzitter, aangewezen door de voorzitter;
drie deskundigen, aangewezen door de voorzitter, van wie een het secretariaat waarneemt.
]

§ 5

De examencommissies beraadslagen op geldige wijze als ten minste de helft van de leden aanwezig is.

§ 6

De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter of bij zijn afwezigheid door de ondervoorzitter.

§ 7

De beslissingen van de examencommissies worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering beslissend.

§ 8

[De examencommissie voor klasse 1 houdt zich bezig met de examens die betrekking hebben op de gevaarlijke goederen van klasse 1. De examencommissie van klasse 7 houdt zich bezig met de examens die betrekking hebben op de gevaarlijke goederen van klasse 7. De examencommissie voor de andere klassen houdt zich bezig met de examens die betrekking hebben op de gevaarlijke goederen van klasse 2, de gevaarlijke goederen van alle klassen behoudens de klassen 1, 2 en 7, en de gevaarlijke goederen die geïdentificeerd worden door de UN-nummers 1202, 1203, 1223 en 3475 en de luchtvaartbrandstof geklasseerd onder UN-nummers 1268 of 1863.]

§ 9

De examencommissies stellen de vragen op voor de examens en leggen er een verzameling van aan. Deze vragen worden binnen de zes maand na hun ingebruikname toegezonden aan de Europese Commissie.

§ 10

De examencommissies stellen de procedures en regels vast met betrekking tot:
de examenzittingen;
de inschrijving van de kandidaten voor de examens;
de keuze van de vragen en de verbetering van de antwoorden;
het mededelen van de resultaten van de examens.

§ 11

De examencommissies duiden de verbeteraars aan.

Artikel 21

De bevoegde overheid kan instellingen erkennen om de examencommissie bij te staan voor de materiële organisatie van de examens. Ze trekt in voorkomend geval deze erkenning in nadat de verantwoordelijke van de instelling de mogelijkheid heeft gehad om zich te verantwoorden. Deze instellingen is het toegelaten om de inschrijvingskosten voor de examens te innen bij de kandidaten. De inschrijvingskosten dekken de kosten van de organisatie en van de verbetering. De bevoegde overheid geeft haar goedkeuring over het bedrag. De inschrijving voor de examens is slechts ontvankelijk als de inschrijvingskosten betaald zijn. Deze zijn slechts terugbetaalbaar in geval van overmacht.
De bevoegde overheid maakt de erkenning en het intrekken ervan bij wijze van uittreksel bekend in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 21

De [minister] kan instellingen erkennen om de examencommissie bij te staan voor de materiële organisatie van de examens. Ze trekt in voorkomend geval deze erkenning in nadat de verantwoordelijke van de instelling de mogelijkheid heeft gehad om zich te verantwoorden. Deze instellingen is het toegelaten om de inschrijvingskosten voor de examens te innen bij de kandidaten. De inschrijvingskosten dekken de kosten van de organisatie en van de verbetering. De [minister] geeft haar goedkeuring over het bedrag. De inschrijving voor de examens is slechts ontvankelijk als de inschrijvingskosten betaald zijn. Deze zijn slechts terugbetaalbaar in geval van overmacht.
De [minister] maakt de erkenning en het intrekken ervan bij wijze van uittreksel bekend in het Belgisch Staatsblad.

Artikel 22

De erkenningvoorwaarden voor de in artikel 21 bedoelde instelling – hierna “examencentrum” genoemd – zijn de volgende:
het statuut bezitten van:
scholingscentrum opgericht door de openbare macht of door de instellingen die er van afhangen, of
onderwijsinstelling opgericht of erkend door de Gemeenschappen, of
private instelling opgericht als vereniging zonder winstgevend doel, of
instellingen van openbaar nut;
geen scholingsactiviteit uitoefenen zoals bedoeld in artikel 10;
een ervaring van ten minste 3 jaar bezitten in het organiseren van examens in het algemeen;
onafhankelijk zijn tegenover enige natuurlijke of rechtspersoon die adviseurs in dienst heeft;
beantwoorden aan het in bijlage V opgenomen lastenboek, dat de rechten en de plichten van het examencentrum vastlegt;
over personeel beschikken dat een toereikende kennis bezit op het gebied van het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor en over de binnenwateren.

Artikel 23

De erkenning van het examencentrum dat:
ofwel niet meer voldoet aan de erkenningvoorwaarden van artikel 22,
ofwel de verplichtingen van onderhavig besluit of van de ministeriële besluiten genomen krachtens dit besluit of van de haar door de examencommissie verstrekte nadere regels met betrekking tot de praktische organisatie van de examens niet correct naleeft, wordt ingetrokken nadat de verantwoordelijke van de instelling de mogelijkheid heeft gehad om zich te verantwoorden.

Artikel 24

De bevoegde overheid of de in artikel 20 aangewezen examencommissie stelt de overige nadere regels vast met betrekking tot de examens die onder hun bevoegdheid vallen.

Artikel 24

De [minister] of de in artikel 20 aangewezen examencommissie stelt de overige nadere regels vast met betrekking tot de examens die onder hun bevoegdheid vallen.