4.
De lijst van geïnventariseerde items moet ten behoeve van de formele verificatie voor elk item het volgende omvatten:
- a)
- plaats en positie binnen de opslagzone;
- b)
- containertype en aard van de container (wanneer relevant);
- c)
- materiaaltype;
- d)
- massa van het kerntechnisch materiaal per item (bruto, tarra en netto);
- e)
- verrijkingsgraad van uraan;
- f)
- isotopische samenstelling van plutonium (wanneer beschikbaar).
De lijst van geïnventariseerde items moet boekingen omvatten van materiaal dat moeilijk te meten is, hetzij door zijn locatie (insluiting in procesvat) of omdat het zich in een vorm bevindt die ongeschikt is voor metingen. In dergelijke gevallen moet de exploitant een geraamd massa-interval voor elk item opgeven en moet de traceerbaarheid ervoor zorgen dat er een link is naar de gegevens die voor die raming zijn gebruikt. Bij massaramingen voor materiaal dat ontoegankelijk is of zich in procesvaten bevindt, moet de locatie van het materiaal worden vermeld. De massawaarden voor gemeten afgeschreven materiaal, accidentele verliezen en overbrengingen naar afvalzones moeten een traceerbare geschiedenis hebben.